ECLI:NL:RBDHA:2014:17005
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en motiveringsgebrek DNA-onderzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 november 2014 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een man van Sierra Leoonse afkomst, had op 19 september 2013 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd op 14 mei 2014 door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgewezen, omdat eiser toerekenbaar geen documenten had overgelegd die zijn nationaliteit, identiteit en reisverhaal onderbouwen. Eiser stelde dat hij zijn documenten in Nederland was kwijtgeraakt en dat hij zijn moeder, die mogelijk in Nederland verbleef, wilde vinden. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris in redelijkheid het ontbreken van identiteits- en nationaliteitspapieren aan eiser kon tegenwerpen. Eiser had niet voldoende onderbouwd dat zijn documenten gestolen waren en het was aan hem om zijn documenten goed te bewaren.
De rechtbank heeft ook de resultaten van een DNA-onderzoek tussen eiser en een vrouw, met wie hij een verwantschapstest had laten uitvoeren, beoordeeld. Dit onderzoek wees uit dat de vrouw met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zijn biologische moeder was. De rechtbank concludeerde echter dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd dat deze vrouw niet de moeder van eiser was, wat leidde tot een motiveringsgebrek in het bestreden besluit.
Desondanks besloot de rechtbank om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten, omdat eiser geen kans had op een afgeleide asielvergunning op basis van de status van zijn moeder, wiens asielrelaas eerder niet geloofwaardig was geacht. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Eiser werd in de proceskosten veroordeeld.