ECLI:NL:RBDHA:2014:1679

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 januari 2014
Publicatiedatum
11 februari 2014
Zaaknummer
C-09-432924 - FA RK 12-9385
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van een Marokkaans kind na kafala zonder beginseltoestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 januari 2014 uitspraak gedaan in een adoptieprocedure waarbij verzoekers, een echtpaar, een Marokkaans kind wilden adopteren. Het verzoek tot adoptie was ingediend op 3 december 2012 en de rechtbank had eerder op 12 juni 2013 de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om een onderzoek naar de vraag of de adoptie in het belang van de minderjarige zou zijn. De Raad heeft geconcludeerd dat de adoptie inderdaad in het belang van de minderjarige is, omdat het de minderjarige een status in Nederland kan bieden en de bestaande gehechtheidrelaties met de verzoekers kan continueren.

De rechtbank overwoog dat, hoewel verzoekers niet beschikten over de voorafgaande beginseltoestemming, dit niet in de weg stond aan de adoptie, mits kon worden vastgesteld dat de adoptie in het belang van de minderjarige was. De rechtbank achtte het van belang dat de minderjarige, indien het verzoek tot adoptie zou worden afgewezen, geen reguliere status zou verkrijgen en daardoor niet zou kunnen profiteren van specifieke regelingen, zoals een volledige ziektekostenverzekering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige voldoende was voorgelicht over de gevolgen van de adoptie, passend bij zijn leeftijd en ontwikkeling. Aangezien voldaan was aan de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek, heeft de rechtbank het verzoek tot adoptie toegewezen. De adoptie werd uitgesproken door kinderrechter mr. J. Brandt, bijgestaan door griffier mr. A.W. Spee, tijdens de openbare terechtzitting op 8 januari 2014.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 12-9385
Zaaknummer: C/09/432924
Datum beschikking: 08 januari 2014

Adoptie

Beschikking op het op 3 december 2012 ingekomen verzoek van:

[verzoeker] en [verzoekster] ,

verzoekers, dan wel verzoeker en verzoekster,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. E.C.C. Blomjous te Leiden.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag,
zetelend te Den Haag,
hierna: de ambtenaar.

Procedure

Bij beschikking van 12 juni 2013 van deze rechtbank is:
  • de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad) verzocht een onderzoek te verrichten naar de vraag of de adoptie van de minderjarige door verzoekers in het kennelijk belang van de minderjarige is;
  • iedere verdere beslissing aangehouden.
De rechtbank heeft vervolgens de volgende stukken ontvangen:
- de brief d.d. 28 augustus 2013 van de raad, met als bijlage het raadsrapport d.d. 26 augustus 2013 met kenmerk KZ-1-I2R5IM.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
De rechtbank is zoals reeds eerder overwogen van oordeel dat, gelet op de omstandigheden van het geval, voorbij kan worden gegaan aan het feit dat verzoekers niet beschikten over voorafgaande beginseltoestemming, indien komt vast te staan dat de adoptie kennelijk in het belang van de minderjarige is en afwijzing van het verzoek de belangen de minderjarige om die reden ernstig zou schaden.
De raad acht adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige omdat de adoptie kan zorgen voor een status voor de minderjarige in Nederland. Verder acht de raad het in het belang van de minderjarige dat de opgebouwde gehechtheidrelaties met verzoekers, maar ook met voor hem belangrijke personen in zijn opvoedomgeving, worden gecontinueerd. Verzoekers zijn gericht op de belangen van de minderjarigen en daaronder valt ook respect voor zijn biologische moeder en haar plaats in het leven van de minderjarige.
De belangen van de minderjarige worden volgens de raad ernstig geschaad bij afwijzing van het verzoek tot adoptie omdat de minderjarige dan niet over een reguliere status beschikt en daarmee geen beroep kan doen op specifieke regelingen zoals een volledige ziektekostenverzekering.
Gelet op het bovenstaande en gelet op de omstandigheid dat vanuit het Ministerie van Veiligheid en Justitie momenteel een uitvoeringsprocedure wordt ontwikkeld voor de afhandeling van verzoeken tot het verlening van een verblijfsvergunning op grond van een maatregel van Kafala in het kader van het Haags Kinderbeschermingsverdrag, gaat de rechtbank aan de niet vervulling van het beginseltoestemmingsvereiste voorbij.
Het is de rechtbank voldoende gebleken dat de minderjarige over de gevolgen van de adoptie is voorgelicht in de mate die past bij zijn leeftijd en ontwikkeling.
Nu aan de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek (BW) – voor zover in deze zaak van toepassing – is voldaan, zal de rechtbank het verzoek tot adoptie toewijzen.
De namen van de minderjarige luiden volgens zijn geboorteakte:
[naam] ,welke naamsvaststelling volgens artikel 10:19 BW dient te worden erkend in Nederland.
De minderjarige komt door adoptie in familierechtelijke rechtsbetrekking tot verzoekers te staan en zal op grond van artikel 1:5 lid 3 BW van rechtswege de geslachtsnaam
[naam]krijgen.
Bij afzonderlijke beschikking van heden zal de rechtbank de geboortegegevens van de minderjarige vaststellen.

Beslissing

De rechtbank:
spreekt uit de adoptie van:
[de minderjarige],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , Marokko,
door: [verzoeker] en [verzoekster] .
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Brandt, kinderrechter, bijgestaan door mr. A.W. Spee als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 januari 2014.