ECLI:NL:RBDHA:2014:16748
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep inzake overdracht aan Italië in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2014 uitspraak gedaan in een vreemdelingenrechtelijke kwestie. Eiser, een Ghanese nationaliteit, had beroep ingesteld tegen een overdrachtsbesluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waarbij hij zou worden overgedragen aan de autoriteiten van Italië. De rechtbank oordeelde dat eiser na de overdracht naar Italië geen rechtens te respecteren belang meer had bij een rechterlijk oordeel over het overdrachtsbesluit. Dit leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep.
Het proces begon met een besluit van 1 april 2014, waarin eiser in kennis werd gesteld van de overdracht. Eiser had op 2 april 2014 een beroepschrift ingediend. Tijdens de zitting op 25 april 2014 werd vastgesteld dat eiser op 11 april 2014 daadwerkelijk was overgedragen aan de Italiaanse autoriteiten. De rechtbank overwoog dat, hoewel eiser stelde dat hij nog steeds een procesbelang had, dit niet opging. De rechtbank stelde vast dat een overdrachtsbesluit geen invloed had op de rechtmatigheid van de inbewaringstelling van eiser.
De rechtbank concludeerde dat eiser geen belang had bij de beoordeling van het overdrachtsbesluit, omdat hij geen andere gronden had aangevoerd die het beroep ontvankelijk zouden maken. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 13 mei 2014, en partijen konden binnen een week hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.