ECLI:NL:RBDHA:2014:16677

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 maart 2014
Publicatiedatum
9 februari 2015
Zaaknummer
09/754152-12, 09/765047-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gebruik van niet geregistreerde taptolken en betrouwbaarheid van stemherkenningen in strafzaak

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 maart 2014 uitspraak gedaan in de zaken met parketnummers 09/754152-12 en 09/765047-13. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van handelen in strijd met de Opiumwet, wederrechtelijke vrijheidsberoving, poging tot zware mishandeling en witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van tien maanden betrokken was bij de handel in grote hoeveelheden cocaïne, wat resulteerde in de vondst van € 188.500,- in de auto van een medeverdachte. De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving van een persoon, waarbij hij het slachtoffer heeft vastgebonden en met een hamer heeft geslagen, in het kader van een verdenking van diefstal van een koffer met hasj. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 66 maanden. Tijdens de rechtszaak werd ook de betrouwbaarheid van stemherkenningen door niet geregistreerde tolken ter discussie gesteld, maar de rechtbank oordeelde dat de stemherkenningen bruikbaar waren voor het bewijs, ondanks de schending van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv). De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in de vervolging.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers 09/754152-12 en 09/765047-13 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 28 maart 2014
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats],
adres: [adres ],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Haaglanden te Zoetermeer.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 6 september 2013 (pro forma), 25 november 2013 (pro forma), 16 januari 2014 (pro forma), 10 maart 2014, 11 maart 2014, 13 maart 2014 en 14 maart 2014.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie mr. N.H. Vogelenzang en mr. R.A.E. van Noort (hierna genoemd: de officier van justitie) en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. F.A.M. Engels, advocaat te Den Haag, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van beide tenlasteleggingen ter terechtzitting van 10 maart 2014 - ten laste gelegd dat:
Parketnummer 09/754152-12
ZAAKSDOSSIER RIJKSWEG A20 ROTTERDAM
1. primair:
hij op of omstreeks 19 maart 2013, te Roosendaal en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 18 maart 2013 tot en met 19 maart 2013 te Roosendaal en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, hebbende hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s), opzettelijk
- ( via BlackBerry Messenger) contact onderhouden en onderhandelingen gevoerd over de prijs en levering van een hoeveelheid cocaïne en/of
- ( dienaangaande) ontmoetingen gehad en afspraken gemaakt en/of
- met het oog op de levering van een hoeveelheid cocaïne, een monster en/of een geldbedrag van in totaal EUR 188.500,- uitgewisseld;
2. ZAAKSDOSSIER SCHIPHOL
hij op of omstreeks 12 februari 2013 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [aangever] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet
- die[aangever], onder valse voorwendselen, in een auto meegenomen en/of
- ( vervolgens) die[aangever] meegenomen naar koffiehuis [naam koffiehuis] en/of
- ( vervolgens) de telefoon(s) van die[aangever] ingenomen en/of
- ( vervolgens) die[aangever] meegenomen naar een (afgesloten) ruimte behorende tot voornoemd koffiehuis en/of
- ( vervolgens) die[aangever] vastgebonden op een stoel en/of
- ( vervolgens) met een hamer, althans een hard en/of zwaar voorwerp, meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op de knieën en/of de voeten en/of tenen, althans op het lichaam van die[aangever] geslagen;
en/of
hij op of omstreeks 12 februari 2013 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf, om aan een persoon, genaamd[aangever], opzettelijk en als dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe tebrengen, opzettelijk en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, voornoemde[aangever] met een hamer, althans een hard en/of zwaar voorwer meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op de knieën en/of de voeten en/of de tenen, althans op het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 februari 2013 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade heeft mishandeld, een persoon genaamd [aangever],immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, voornoemde[aangever] met een hamer, althans een hard en/of zwaar voorwerp, meermalen, althans eenmaal (met kracht) op de knieën en/of de voeten en/of de tenen, althans op het lichaam
geslagen, tengevolge waarvan die[aangever] enig lichamelijk letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3. ZAAKSDOSSIER RIJKSWEG A20 ROTTERDAM
hij op of omstreeks 19 maart 2013, te Roosendaal en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen, een geldbedrag van 188.500,- euro, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat voornoemd geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
Parketnummer 09/765047-13
ZD [zaaksnaam 1] + ZD [zaaksnaam 2]
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2012 tot en met 18 maart 2013 en van 20 maart 2013 tot en met 28 mei 2013 te Amsterdam Zuidoost en/of te Rotterdam en/of te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.Voorvragen

3.1
Redelijke verdenking.
3.1.1
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is bepleit dat sprake is geweest van een onrechtmatige start van het onderzoek in de zaak tegen[verdachte], nu “enige logica” “ontbreekt” voor de aanname in het CIE-proces-verbaal dat, gelet op bepaalde door de CIE aangehaalde informatie, aannemelijk is dat de leden van de familie [verdachte] zich wederom op grote schaal schuldig maken aan de handel in verdovende middelen. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie hierdoor niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, althans dienen de in het onderzoek verkregen bewijsmiddelen te worden uitgesloten van het bewijs.
3.1.2
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gesteld dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging en zich daartoe op het standpunt gesteld dat geen sprake is van enige onrechtmatigheid ten aanzien van de start van het onderzoek of van het ontbreken van de vereiste redelijke verdenking jegens verdachte van enig strafbaar feit.
3.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Wat er van zij van de in het CIE-proces-verbaal neergelegde informatie, op basis waarvan op 1 augustus 2011 het onderzoek Californium is gestart, de verdediging gaat eraan voorbij dat door aangetrouwde familie van de familie [verdachte], [betrokkene 4], op 26 augustus 2011 aangifte is gedaan van afpersing en bedreiging. In deze aangifte - onder meer aanvullend genoemd als start van het onderzoek in de zaak tegen [broer van verdachte] - komt naar voren dat een deel van de familie [verdachte] zich bezighoudt met criminele activiteiten, dat zij drugs exporteren naar een groot aantal Europese landen en drugs verkopen in Nederland. [medeverdachte 2] is volgens de aangever de baas; de tweede man of medebaas is [verdachte] (Algemeen dossier, proces-verbaal van aangifte, AH/7/150-152). Vervolgens is op 28 februari 2012, met overneming van het onderzoek Californium, het onderhavige onderzoek Sniper gestart (proces-verbaal van bevindingen start onderzoek Sniper). Op 27 maart 2012 heeft de rechter-commissaris aan de officier van justitie een tapmachtiging afgegeven om het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] van [verdachte] te beluisteren (Methodiekendossier, AH/89//849).
De rechtbank is van oordeel dat de rechter-commissaris alleen al op basis van de in de aangifte genoemde concrete belastende informatie in redelijkheid (ook) een eerste tapmachtiging heeft kunnen afgeven in de zaak van de verdachte. Van enige onrechtmatigheid ten aanzien van de start van het onderzoek of van het ontbreken van de vereiste redelijke verdenking van enig strafbaar feit, waarop de verdediging zich beroept, is op dit punt dan ook geen sprake
Het openbaar ministerie is dus ontvankelijk in de vervolging.
De rechtbank komt daarom ook niet toe aan een uitsluiting van bewijsmiddelen van het bewijs.

4.Overige bewijsuitsluitingsverweren

4.1
Niet geregistreerde tolken
4.1.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de tot het dossier behorende afgeluisterde telefoongesprekken moeten worden uitgesloten van het bewijs. Daartoe is aangevoerd dat niet is voldaan aan de afnameplicht ex artikel 28 van de Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: Wbtv), nu alle bij het onderzoek betrokken tolken niet zijn ingeschreven in het register van beëdigde tolken en vertalers. Van de in artikel 28, derde en vierde lid, Wbtv genoemde uitzonderingen is geen sprake. Vanwege het langlopende onderzoek kan niet worden gezegd dat er sprake was van enige spoed. Voorts is niet met redenen omkleed schriftelijk vastgelegd waarom van artikel 28, eerste lid, Wbtv is afgeweken, zoals het vierde lid van dat artikel voorschrijft. Artikel 28 Wbtv richt zich (onder meer) uitdrukkelijk tot het Openbaar Ministerie en de politie en is dwingend voorgeschreven. Het Openbaar Ministerie heeft gedurende het gehele onderzoek bewust deze wet niet nageleefd, waardoor voorbij is gegaan aan het doel van de Wbtv, te weten het waarborgen van de kwaliteit van de vertaling.
4.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het verweer dient te worden verworpen. In het tolkenbestand van het Nationaal Tolken Coördinatiepunt Politie Nederland (hierna: NTCPN) komen slechts vier tolken voor die staan ingeschreven in het register van beëdigde tolken en vertalers die de taal Berbers (Tarifit) beheersen en als taptolk kunnen worden ingezet. De uitwijklijst van het tolkenbestand van het NTCPN bevat vijfentwintig tolken die deze taal beheersen en als taptolk kunnen worden ingezet. De in het onderzoek gebruikte tolken stonden ten tijde van het onderzoek op deze uitwijklijst. Vanwege het beperkte aantal tolken in Nederland kan in een groot en langdurig onderzoek met Berbers sprekende verdachten, zoals in het onderhavige onderzoek Sniper, alleen al gelet op het aantal afgeluisterde telefoons en de voortdurend vereiste beschikbaarheid van deze (tap)tolken, simpelweg niet worden voldaan aan artikel 28 Wbtv. Nu wel gebruik is gemaakt van tolken die op de uitwijklijst staan en de kwaliteit van de vertaling daarmee gewaarborgd is, is er geen sprake van enig vormverzuim, althans (subsidiair) dienen aan dit verzuim geen gevolgen te worden verbonden.
4.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Artikel 28 Wbtv luidt als volgt, voor zover van belang:
1. De volgende diensten en instanties maken in het kader van het strafrecht (…) uitsluitend gebruik van beëdigde tolken of vertalers:
(…)
c. het Openbaar Ministerie;
(…)
e. de politie;
(…)
2. (…)
3. In afwijking van het eerste (…) lid kan gebruik worden gemaakt van een tolk die geen beëdigde tolk is of van een vertaler die geen beëdigde vertaler is indien wegens de vereiste spoed een ingeschrevene in het register niet tijdig beschikbaar is of indien het register voor de desbetreffende bron- of doeltaal dan wel bron- of doeltalen geen ingeschrevene bevat.
4. Indien van het eerste (…) lid wordt afgeweken wordt dit met redenen omkleed schriftelijk vastgelegd. Ingeval geen sprake is van spoedeisende inzet van een tolk of vertaler, dient deze voorafgaand aan zijn inzet een recente verklaring omtrent het gedrag dan wel een integriteitsverklaring over te leggen. Indien het vanwege de spoedeisendheid niet mogelijk is voorafgaand aan de inzet een verklaring omtrent het gedrag over te leggen geschiedt dit na de inzet.
De rechtbank stelt vast dat niet is voldaan aan dit artikel, nu in het onderzoek dat is verricht door de politie onder leiding van het Openbaar Ministerie (enkel) gebruik is gemaakt van tolken die niet zijn ingeschreven in het register van beëdigde tolken en vertalers. Artikel 28 Wbtv kent weliswaar uitzonderingsgevallen, zoals genoemd in het derde en vierde lid van dat artikel, maar naar het oordeel van de rechtbank is thans geen sprake van de wettelijke uitzonderingsgronden als bedoeld in artikel 28, derde en vierde lid, Wbtv. Hoewel de rechtbank begrip kan opbrengen voor het (hierboven vermelde) standpunt van de officier van justitie wegens het gebrek aan geregistreerde tolken in het bestand van het NTCPN, kan de als gevolg hiervan ontstane situatie niet gelden als spoed in de zin van artikel 28, derde lid, Wbtv. Met de verdediging is de rechtbank dan ook van oordeel dat sprake is van een schending van de wet.
In het midden kan blijven of daarmee ook sprake is van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Wetboek van Strafvordering met het oog op de eventuele gevolgen die dienen te worden verbonden aan de genoemde schending van de wet. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Op enkele afgeluisterde gesprekken na, zijn de opnames van alle afgeluisterde gesprekken (nog steeds) beschikbaar. De verdediging heeft ruimschoots de gelegenheid gehad om deze gesprekken te beluisteren. Zodoende zijn deze gesprekken in volle omvang toetsbaar.
Gesteld noch gebleken is dat de vertaling van de gesprekken (op onderdelen) - in concreto aangegeven - onjuist zou zijn.
Drie van de vier in dit onderzoek gebruikte tolken (B39, B40 en B68) zijn als getuige bij de rechter-commissaris gehoord. De verdediging heeft daarbij de gelegenheid gehad om vragen te stellen, bijvoorbeeld over hun deskundigheid en de wijze waarop de vertaling heeft plaatsgevonden. Hiervan is ook ruimschoots gebruik gemaakt. De tolken hebben het volgende verklaard over hun deskundigheid:
Tolk B39 heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij 14 jaar werkzaam is als tolk, onder andere bij de rechtbank. Zijn moedertaal is Berbers.
Tolk B40 heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij in de jaren ’90 als tolk bij de rechtbank Rotterdam heeft gewerkt en dat hij sinds 2010 als taptolk werkt. Zijn moedertaal is Berbers. Hij werkt als docent voor het register van beëdigde tolken en vertalers.
Tolk B68 heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij 14 jaar werkzaam is als tolk. Zijn moedertaal is Berbers.
Voorts hebben de tolken verklaard over hun werkwijze in dit onderzoek.
De in het onderzoek gebruikte tolken stonden ten tijde van het onderzoek op de uitwijklijst van het tolkenbestand van het NTCPN. De officier van justitie heeft ter terechtzitting verklaard dat tolken op deze uitwijklijst met betrekking tot hun gedrag worden onderworpen aan een onderzoek door de AIVD.
Nu blijkens de Memorie van Toelichting (TK 2004-2005, Kamerstuk 29 936, nr. 3) het belang van de Wbtv is gelegen in het waarborgen van kwaliteit en integriteit binnen de strafrechtsketen en de rechtbank niet aannemelijk acht dat dit specifieke belang in de onderhavige zaak, gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, is geschonden, zal de rechtbank hier volstaan met de vaststelling dat sprake is van een schending van artikel 28 Wbtv, voorts in aanmerking genomen dat naar het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het uitoefenen van de verdedigingsrechten is voldaan aan de eisen van artikel 6, derde lid, EVRM. De onderhavige wetsschending kan dus zonder consequentie blijven. Het tot bewijsuitsluiting strekkende verweer wordt derhalve verworpen.
4.2
Betrouwbaarheid van de gedane stemherkenningen
4.2.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat er niet kan worden gesproken van een deugdelijke herkenning van de stem van verdachte, nu die is gedaan door niet daartoe opgeleide tolken. Geen van de tolken heeft de stem van verdachte ooit in het echt gehoord. De herkenningen zijn derhalve niet gebaseerd op eigen referentiemateriaal. Voorts ligt het herkennen van stemmen niet besloten in de functie van een tolk. Daarbij komt dat de tolken, nu zij betrokken zijn geweest bij het onderzoek, met de nodige achterliggende informatie de gesprekken hebben beluisterd, waardoor het (wellicht onbewust) gemakkelijk wordt gemaakt om een stem te herkennen. Bovendien zijn de stemherkenningen gedaan door niet geregistreerde tolken.
De gesprekken die op grond van de stemherkenning aan verdachte worden toegeschreven dienen daarom van het bewijs te worden uitgesloten.
4.2.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het verweer moet worden verworpen. Het is een feit van algemene bekendheid dat iemand die een stem vaker hoort, die stem op den duur gaat herkennen. Het is daarom niet verwonderlijk dat een tolk, of wie dan ook, die vele gesprekken geconcentreerd beluistert, op enig moment de stem gaat herkennen van een persoon die hij vaker heeft gehoord. De onderhavige tolken waren gedurende langere tijd intensief bij het onderzoek betrokken. Zij waren daarbij gefocust op een beperkt aantal personen en gedurende een lange periode intensief doende met het uitluisteren van vele gesprekken. Daaruit vloeit voort dat, zeker naarmate de tijd vordert, de tolken vertrouwd zijn geraakt met de onderscheiden stemmen en goed in staat moeten kunnen worden geacht de bijzonderheden daarvan te herkennen. De stemherkenningen staan bovendien bewijsrechtelijk niet op zichzelf, maar moeten worden ondersteund door overige bewijsmiddelen.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Vooropgesteld moet worden dat noch uit de wet, noch uit de jurisprudentie valt af te leiden dat (resultaten van) stemherkenningen door tolken in algemene zin niet voor het bewijs zouden mogen worden gebruikt omdat deze tolken daartoe niet zijn opgeleid. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor een categorische uitsluiting van deze stemherkenningen van het bewijs. De nog door de verdediging genoemde omstandigheden dat geen van de tolken de stem van verdachte ooit in het echt heeft gehoord, dat het herkennen van stemmen niet besloten ligt in de functie van een tolk en dat zij de gesprekken met de nodige achterliggende informatie hebben beluisterd, doen, ook uitgaande van deze omstandigheden, geen afbreuk aan het voorgaande. Hetzelfde geldt voor het argument dat de tolken niet geregistreerd waren, waartoe de rechtbank naar hetgeen hiervoor is overwogen verwijst.
Bovendien staan de stemherkenningen als zodanig in bewijsrechtelijk opzicht niet op zichzelf, maar moeten deze met de nodige behoedzaamheid worden gehanteerd en worden ondersteund door andersoortige bewijsmiddelen.
De rechtbank heeft ook overigens in beginsel geen reden in redelijkheid te twijfelen aan de juistheid van de waarneming van de stemherkenning door de tolken. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat de gedane stemherkenningen in beginsel bruikbaar zijn voor het bewijs. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Het verzoek om stemherkenning van NN, gebruik makende van telefoonnummer [telefoonnummer], door een deskundige om aldus vast te stellen of verdachte de NN-man kan zijn geweest, wordt dan ook afgewezen omdat op grond van hetgeen hiervoor is overwogen de noodzaak daartoe niet is gebleken. Nu de rechtbank het desbetreffende tapgesprek niet voor het bewijs zal bezigen, is de verdachte hierdoor ook niet in zijn verdediging geschaad.

5.Bewijsoverwegingen

5.1
Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam (parketnummer 09/754152-12, feiten 1 en 3)
5.1.1
Inleiding
Op 20 maart 2013, even na middernacht, wordt [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) aangehouden op de Rijksweg A20 ter hoogte van Rotterdam. In zijn auto is een geldbedrag van € 188.500,- aangetroffen. Enkele uren hiervoor was [medeverdachte 1] met twee anderen, onder wie verdachte, aanwezig in een fietsenwinkel. Het is de vraag of bij deze ontmoeting een cocaïnedeal is beklonken en, zo ja, of verdachte daarbij betrokken was (feit 1). Verder speelt de vraag of verdachte het bij [medeverdachte 1] aangetroffen geldbedrag heeft witgewassen (feit 3).
5.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 primair en 3 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
5.1.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft betoogd dat [verdachte] moet worden vrijgesproken van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten. Niet kan worden vastgesteld dat hij gebruikt heeft gemaakt van een Blackberry met pingnaam ‘[gebruikerscode(s) 1]’. De op 25 juni 2013 afgelegde verklaring van de destijds minderjarige [betrokkene 1] is, gelet op de wijze waarop dat verhoor is afgenomen, niet betrouwbaar en dus niet bruikbaar voor het bewijs. Niet kan worden vastgesteld bovendien dat de ping-berichten betrekking hebben op drugs. Ten slotte kan geen koppeling worden gemaakt tussen [verdachte] en het bij [medeverdachte 1] aangetroffen geldbedrag.
5.1.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
[betrokkene 1] heeft verklaard dat de ping-naam ‘[gebruikersnaam]’, behorend bij ping-nummer [nr.], in de periode van 18 tot en met 20 maart 2013 bij hem in gebruik is geweest. [2]
Volgens verbalisanten heeft [verdachte] in diezelfde periode gebruik gemaakt van de ping-naam ‘[gebruikerscode(s) 1]’, behorend bij ping-nummer [nr.]. [3]
Op 18 maart 2013 heeft via de ping de volgende conversatie tussen ping-nummers [nr.] en [nr.] plaatsgevonden: [4]
‘[gebruikersnaam]’ (11.56 uur): Die kale vraagt of je intresse heb in 17 voetbal weddenschappen
‘[gebruikersnaam]’ (13.51 uur): Ik zie hem later zal ik even langs rijden dan
‘[gebruikersnaam]’ (13.51 uur): Met hem
‘[gebruikerscode(s) 1]’ (13.54 uur): Prijs vriend
‘[gebruikerscode(s) 1]’ (13.55 uur): Vraagt nog steeds 33
‘[gebruikerscode(s) 1]’ (13.55 uur): Of is ie gezakt voor die
‘[gebruikerscode(s) 1]’ (13.55 uur): Oke vriend even vragen
‘[gebruikersnaam]’ (14.00 uur): Ik vroeg het en hij zei: wat wil hij dan betalen broer(y)
‘[gebruikerscode(s) 1]’ (14.12 uur): Ik moet eentje hebben kan dat misschien kan ik alles weg doen
‘[gebruikersnaam]’ (14.18 uur): 33 voor jou zeggen ze dat
‘[gebruikersnaam]’ (14.19 uur): Ik heb er niks van maar het is omdat jij het bent
‘[gebruikersnaam]’ (14.20 uur): Hunnen pakken maar 200 ofso zei die maar omdat jij goeie man bent
‘[gebruikerscode(s) 1]’ (14.22 uur): 33 vroeg ie toen ik hem laatst zag en ik zij nee
‘[gebruikersnaam]’ (14.28 uur): Hij zegt kan je naar ons komen
‘[gebruikerscode(s) 1]’(14.29 uur): Nee broer heb geen goed auto daar voor nu maar zeg gooi een af heb veel mensen wachten
‘[gebruikersnaam]’ (14.30 uur): Heb je zin om mee te rijden om te kijken als je ja zegt dan rijden hun terug (y)
‘[gebruikersnaam]’ (14.31 uur): Met goeie auto
‘[gebruikerscode(s) 1]’ (14.32 uur): Rijden we samen
‘[gebruikersnaam]’ (14.39 uur): Moet ook wat halen bij hem dus komt goed uit
‘[gebruikersnaam]’ (14.39 uur): En vragen we gelijk over die telefoon voor jou
‘[gebruikerscode(s) 1]’ (15.17 uur): Ok na spits uur
‘[gebruikersnaam]’ (18.32 uur): Broer hoe laat moet ik bij jou zijn(y)
‘[gebruikerscode(s) 1]’ (18.34 uur): kom waar je met je zusje kwam
‘[gebruikersnaam]’ (19.54 uur): Rij weg van scheveningen
‘[gebruikersnaam]’ (19.54 uur): Is alleen voor kijken en ik moet zelf ook wat halen
‘[gebruikersnaam]’ (19.55 uur): Nee als je wilt nemen kan ook
‘[gebruikersnaam]’ (20.13 uur): Ben er bijna
Blijkens de gegevens van een peilbaken heeft de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken], die op naam staat van de vrouw van [verdachte], op 18 maart 2013 tussen 17.01 uur en 20.19 uur op de [adres ] in Den Haag stilgestaan. Vanaf 20.19 uur heeft deze auto zich verplaatst naar Roosendaal, waar de auto op twee verschillende plekken heeft stilgestaan. Vanaf 22.05 uur is de auto terug naar Den Haag gereden, waarna deze vervolgens heeft stilgestaan in de directe omgeving van koffiehuis[naam koffiehuis] en vervolgens naar Scheveningen (in de buurt van de woning van [betrokkene 1]) is gereden. [5]
Op 18 maart 2013 heeft ping-nummer 25AE8F7F de volgende ping-gesprekken gevoerd: [6]
‘[gebruikerscode(s) 1]’ naar ‘Te laat’ (22.00 uur): Broer ben op terug weg
‘[gebruikerscode(s) 1]’ naar ‘M….’ (22.01 uur): Kom broer
‘Te laat’ naar ‘[gebruikerscode(s) 1]’ (22.01 uur): Oke ik wacht
‘Te laat’ naar ‘[gebruikerscode(s) 1]’ (22.01 uur): Zyn het die zelfde
‘[gebruikerscode(s) 1]’ naar ‘Te laat’ (22.02 uur): Nee mooier
‘M….’ naar ‘[gebruikerscode(s) 1]’ (22.31 uur): Em zeg zo prys in bb letters
‘[gebruikerscode(s) 1]’ naar ‘M….’ (22.46 uur): Rd
‘[gebruikerscode(s) 1]’ naar ‘Te laat’ (23.13 uur): Waar jij broer
‘Te laat’ naar ‘[gebruikerscode(s) 1]’ (23.13 uur): Overkant
‘[gebruikerscode(s) 1]’ naar ‘Te laat’ (23.14 uur): Kom
‘Te laat’ naar ‘[gebruikerscode(s) 1]’ (23.17 uur): Is dicht broer
‘[gebruikerscode(s) 1]’ naar ‘Te laat’ (23.17 uur): Ja naast
‘Te laat’ naar ‘[gebruikerscode(s) 1]’ (1.58 uur): Jo
‘[gebruikerscode(s) 1]’ naar ‘Te laat’ (1.58 uur): Ja broer
‘Te laat’ naar ‘[gebruikerscode(s) 1]’ (1.58 uur): Ik zie jou morgen oke
‘[gebruikerscode(s) 1]’ naar ‘Te laat’ (1.58 uur): Is goed wat je zij is ok
‘Te laat’ naar ‘[gebruikerscode(s) 1]’ (1.58 uur): Ik breng voor jou die papieren
‘[gebruikerscode(s) 1]’ naar ‘Te laat’ (1.59 uur): Ok broer
Het is een feit van algemene bekendheid dat op een Blackberry-toestel de toetsen van ‘R’ en ‘D’ tevens de toetsen zijn van ‘3’ en ‘5’.
Op 19 maart 2013 heeft via de ping de volgende conversatie tussen ping-nummers [nr.] en [nr.] plaatsgevonden: [7]
‘[gebruikersnaam]’ (15.02 uur): Die mensen vragen of ik wat gehoord heb
‘[gebruikerscode(s) 1]’ (15.09 uur): Ja maar ik heb geen auto met stache
‘[gebruikersnaam]’ (v.a. 15.09 uur): Wil je ze wel broer?
Dan kan ik wat regelen met ze
Wacht even
Hij zegt vandaag is zijn auto weg voor iets anders
Dus probeer wel voor morgen of ken je iemand met die auto
‘[gebruikerscode(s) 1]’ (16.13 uur): Zeg ik we komen 7uur
‘[gebruikersnaam]’ (16.21 uur): Me vader zegt 7 uur is file kan je die kleine half 8 oppakken hierzo
‘[gebruikersnaam]’ (18.59 uur): Ben je half 8 bij mij
Observanten hebben op 19 maart 2013 te 19.52 uur gezien dat de eerder genoemde Volkswagen Golf stopt bij de woning van [betrokkene 1], waarna een kleine, tengere man met capuchon (de rechtbank begrijpt: [betrokkene 1], mede gelet op ping-gesprekken tussen ‘[gebruikersnaam]’ en ene ‘[gebruikersnaam 2]’ rond de ontmoetingsplaats in Scheveningen en de informatie bij de gemeente Den Haag dat [betrokkene 1] op 15-jarig leeftijd de lengte van 1.51 meter had) [8] instapt en de auto wegrijdt. [9]
Blijkens ping- en stealth SMS-berichten zijn [verdachte] en [betrokkene 1] diezelfde avond gezamenlijk naar Roosendaal gereden en afzonderlijk van elkaar (namelijk [verdachte] eerder dan [betrokkene 1]) naar Den Haag teruggereden. [10]
Op de beelden van (de parkeergarage van) koffiehuis [naam koffiehuis] van 19 maart 2013 is het volgende te zien: [11]
23.18
uur - 23.20 uur: [verdachte] loopt vanuit de fietsenwinkel naar de trap en
loopt de trap op en af. Vervolgens lopen [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] de trap af. [verdachte] staat hen onderaan op te wachten. De mannen gaan allemaal de deur van de fietsenwinkel door.
23.2
uur - 23.21 uur: [verdachte] loopt vanuit de fietsenwinkel de garage in. Hij verdwijnt even uit beeld en komt bijna een minuut later weer in beeld met een blauwe, gevulde Albert Heijn tas in zijn hand. Hij gaat vervolgens de fietsenwinkel weer binnen.
23.25
uur - 23.26 uur: De drie mannen komen weer de fietsenwinkel uit. [medeverdachte 1] draagt nu een witte plastic tas met Ortel-logo. De mannen lopen de trap af naar buiten. Even later loopt [verdachte] weer de trap af. Hij loopt naar de fietsenwinkel.
[betrokkene 1] heeft verklaard [12] dat hij vervolgens door [medeverdachte 1] thuis is afgezet, hetgeen wordt bevestigd door stealth SMS-berichten en de bevindingen van een observatieteam. [13] De auto waarmee [betrokkene 1] is afgezet (een BMW), is vervolgens doorgereden naar de snelweg: via de A12 en de A4 naar de A13 richting Rotterdam. Op de A13 heeft de bestuurder van de auto de afslag Delft Noord gepakt. [14]
Op de beelden van (de parkeergarage van) koffiehuis [naam koffiehuis] van 19 maart 2013 is het volgende te zien: [15]
23.49
uur: [verdachte] komt uit de fietsenwinkel met in beide handen gevulde boodschappentassen. Onderwijl kijkt [verdachte] steeds schuin achterom, in de richting van de trap. Hij loopt de garage in en verdwijnt uit beeld.
23.5
uur: [verdachte] loopt zonder tassen naar de fietsenwinkel. Na een minuut komt hij zonder tassen de winkel weer uit en loopt hij via de trap naar boven.
23.52
uur: [verdachte] komt de deur van [naam koffiehuis] uit en loopt de garage in.
23.52
uur: Een Volkswagen Golf, licht van kleur, rijdt de garage uit.
Volgens het peilbaken is de Volkswagen Golf van (de vrouw van) [verdachte] vervolgens via de [adres ] (23.56 uur tot 0.18 uur), waar de schoonouders van [verdachte] wonen, naar de [adres ] gegaan. [16]
Op de A20 heeft de eerder genoemde BMW een stopteken gekregen. [17] [medeverdachte 1] was de enige inzittende. Onder de kofferplaat, in de ruimte waar normaal gesproken het reservewiel ligt, wordt een Ortel-tas met € 188.500,- aangetroffen. In de fouillering is nog € 400,- aangetroffen. [medeverdachte 1] heeft toen gezegd dat hij het geld had geleend, maar wilde geen antwoord geven op de vraag van wie. [18] Hij wordt op 20 maart 2013 om 0:20 uur aangehouden. [19]
Tussen 02.13 uur en 02.15 uur heeft het volgende ping-verkeer plaatsgevonden tussen ‘[gebruikerscode(s) 1]’ en ‘[gebruikerscode 4]’: [20]
‘[gebruikerscode(s) 1]’: Frend tomorow shure
[gebruikerscode 4]: 10000 per sent
‘[gebruikerscode(s) 1]’: Ok frend
Op 20 maart 2013 te 11.15 uur heeft ‘[gebruikersnaam]’ het volgende via de ping naar ‘[gebruikerscode(s) 1]’ gestuurd: [21]
Die jongen van gister is niet aangekomen zegt die kale
Ze horen niks van hem ze zeggen hij is spoorloos:o
En hij reageerd niet op die telefoon
Dat pap was ook niet verstopt
[medeverdachte 1] is op 20 maart 2013 gehoord. [22] Na dit verhoor is [medeverdachte 1] heengezonden.
Om 16.30 uur heeft ‘[gebruikersnaam]’ het volgende via de ping naar ‘[gebruikerscode(s) 1]’ gestuurd: [23]
Broer hij is er uitgelaten
We horen dalijk hoe of wat(y)
Hoor je later bedankt voor alles(*)
‘[gebruikerscode(s) 1]’ antwoordt:
Ok broer lAAt mij ecact straks weten wat er gebeurt is.
‘[gebruikersnaam]’ antwoordt:
Oke broer geen probleem
Na 16.37 uur zijn er tussen de ping-nummers [nr.] en [nr.] geen ping-gesprekken gevoerd. Ping-nummer [nr.] is voor het laatst op 20 maart 2013 te 17.36 uur gebruikt; ping-nummer [nr.] op 21 maart 2013 te 20.05 uur.
Op dinsdag 28 mei 2013 zijn bij de doorzoeking van koffiehuis [naam koffiehuis] aan de [adres ] te Den Haag een hydraulische pers, een ijzeren raamwerk met twee losse ijzeren mallen en 4566 gram levamisol, zijnde een versnijdingmiddel voor cocaïne, aangetroffen. [24]
[betrokkene 1] heeft op 25 juni 2013 verklaard [25] dat de man op foto 1 (de rechtbank begrijpt, gelet op foto achter de zakelijk weergave van het verhoor: [verdachte]) Ap wordt genoemd en dat
“dat”(de rechtbank begrijpt: de ping-berichten uit het onderhavige zaaksdossier die tijdens het verhoor aan hem zijn voorgehouden) over drugs ging.
5.1.5
Vaststelling van de feiten
De rechtbank maakt uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen - kort en zakelijk samengevat - het volgende op. Op 18 maart 2013 hebben [verdachte] en [betrokkene 1] via de ping contact gehad over iets met een prijs van 33 waarvoor ze interesse hadden. Diezelfde avond zijn ze samen naar Roosendaal gegaan. Een dag later hebben [verdachte] en [betrokkene 1] wederom via de ping contact, onder meer over het regelen van een ‘auto met stache’. Ook op die avond zijn ze naar Roosendaal gegaan. Op camerabeelden van koffiehuis [naam koffiehuis] is te zien dat [verdachte], [betrokkene 1] en de in Roosendaal woonachtige [medeverdachte 1] op de avond van 19 maart 2013 gezamenlijk de fietsenwinkel naast het koffiehuis binnengaan, dat [verdachte] op een gegeven moment een tas haalt en dat [verdachte], [betrokkene 1] en [medeverdachte 1] gezamenlijk de fietsenwinkel verlaten. [medeverdachte 1] draagt op dat moment voor de eerste maal een Ortel-tas. [verdachte] blijft nog enige tijd bij het koffiehuis achter. Nadat [medeverdachte 1] [betrokkene 1] thuis heeft afgezet, wordt zijn auto op de A20 staande gehouden en doorzocht. Daarbij is in de ruimte van het reservewiel in de kofferbak een plastic Ortel-tas met geldbedrag van € 188.500,- aangetroffen.
5.1.6
Beoordeling van het verhoor van [betrokkene 1]
Het bewuste verhoor van 25 juni 2013 kent twee weergaven: een zakelijke en een letterlijke. De rechtbank stelt allereerst vast dat er geen wezenlijke inhoudelijke verschillen tussen de beide weergaven zitten. Bovendien valt exact na te gaan wat [betrokkene 1] heeft verklaard, nu het gehele verhoor op band is opgenomen en de cd met opname aan het dossier is toegevoegd. De rechtbank heeft dan ook het verhoor in volle omvang kunnen toetsen, evenals de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is er gelet op de ad verbatim uitwerking van het desbetreffende verhoor en de audio-weergave daarvan wel sprake geweest van het uitoefenen van druk door de politie, maar niet van een ontoelaatbare druk op [betrokkene 1] tijdens zijn politieverhoor. De rechtbank stelt vast dat [betrokkene 1], die ten tijde van het verhoor de leeftijd van 17 jaren had, voor het verhoor overleg heeft gehad met zijn (toenmalige) raadsvrouw, dat het verhoor is aangevangen in het bijzijn van deze raadsvrouw, dat aan het begin van het verhoor aan [betrokkene 1] is uitgelegd dat hij het recht heeft “dat of je advocaat of een vertrouwenspersoon erbij zit”, dat ook later in het verhoor aan [betrokkene 1] is uitgelegd dat zijn vader erbij mocht zitten en dat - na het vertrek van zijn raadsvrouw - zijn vader is benaderd om bij het verhoor aanwezig te zijn, zijn vader daartoe ook is gekomen en heeft gesproken met [betrokkene 1], zij het dat [betrokkene 1] daarna zelf heeft aangegeven dat hij zijn vader niet bij het verhoor aanwezig wilde hebben. Dat de (toenmalige) raadsvrouw om haar moverende redenen ervoor heeft gekozen om het verhoor te verlaten, is niet een omstandigheid die aan het openbaar ministerie kan worden toegerekend. [betrokkene 1] is vervolgens nog herhaaldelijk gewezen op zijn recht op aanwezigheid van een vertrouwenspersoon bij het verhoor; [betrokkene 1] heeft toen niet aangegeven dat hij een vertrouwenspersoon, zijn vader, of iemand anders bij het verhoor aanwezig wilde hebben. Tot slot acht de rechtbank hierbij nog van belang dat verbalisant B16, zoals hij heeft gerelateerd in een proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 februari 2014, het begrip “vertrouwenspersoon” wel aan[betrokkene 1] heeft uitgelegd.
Ook in de overige omstandigheden met betrekking tot het verhoor is niet aannemelijk geworden dat er sprake is geweest van ontoelaatbare druk en dat daardoor sprake is van een verklaring van [betrokkene 1] die hij niet in vrijheid heeft afgelegd. Er is, zo kan worden opgemaakt uit de audioweergave van het verhoor, geen moment met stemverheffing gesproken. [betrokkene 1] heeft een aspirientje, een tosti en een drankje gekregen, hij mocht naar de wc en werd in de gelegenheid gesteld om tussentijds zijn vader en zijn advocaat te bellen. Aan [betrokkene 1] (die op die dag “een beetje ziek” was) is juist aangeboden dat er een dokter bij zou kunnen komen, waar [betrokkene 1] wederom zelf van heeft afgezien. Verder is niet aannemelijk geworden dat onjuiste informatie is voorgehouden, ook niet dat ten onrechte de suggestie is gewekt dat er cocaïne in de auto van [medeverdachte 1] is aangetroffen. Veeleer acht de rechtbank aannemelijk, met het oog op het verloop van het verhoor, dat de door de verhorende verbalisant genoemde onderschepte cocaïne betrekking heeft op het
geheleonderzoek en dus niet op het enkele zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam. De rechtbank acht dit bepaald minder gelukkig door de verhorende verbalisanten tot uiting gebracht, maar van onjuiste informatie is daarmee nog niet sprake. Het verhoor duurde voorts weliswaar zeer lang, te weten vijfeneenhalf uur “netto”, daar staat evenwel tegenover dat het een ernstige verdenking betreft jegens verdachte, dat er lang is gesproken over zijn persoonlijke omstandigheden, dat er relatief veel onderbrekingen van het verhoor zijn geweest, dat er veel gegevens, onderzoeksbevindingen en omstandigheden aan de verdachte moesten worden voorgelegd en dat verdachte op de vele vragen (aanvankelijk) geen antwoord wilde geven.
Aan de verdediging kan volmondig worden toegegeven dat [betrokkene 1] tientallen keren - en in die zin buitensporig - is aangemoedigd om een verklaring af te leggen. De verhorende verbalisanten hebben deze aanmoedigingen echter steeds onderbouwd met hun standpunt dat ze niet hun eigen verhaal wilden opschrijven in verdachtes verhoor, maar dat het juist verdachtes verhaal moest worden. Van een toename in ‘aanmoedigingen’ - in intensiteit of omvang - is geen sprake geweest.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank geen aanleiding om de verklaring van [betrokkene 1] uit te sluiten van het bewijs. Het verweer van de raadsvrouw wordt dan ook verworpen.
5.1.7
Beoordeling over de ping-naam ‘[gebruikerscode(s) 1]’, behorend bij ping-nummer [nr.]
Gedurende het onderzoek zijn meerdere bevelen ex artikelen 126m, 126n en 126ng van het Wetboek van Strafvordering (Sv) afgegeven ten aanzien telefoon-, ping- en IMEI-nummers waarvan het vermoeden bestond dat [verdachte] of zijn contacten daarvan gebruik zou(den) maken. Omdat werd vastgesteld dat de telefoons niet lang in gebruik werden genomen, heeft het openbaar ministerie telkens getracht nieuwe telefoon-, ping- en IMEI-nummers van [verdachte] te achterhalen. Dat is als volgt gegaan.
De ping-naam van het eerste ping-nummer ([nr.]), behorend bij het eerste afgegeven bevel ex artikel 126ng Sv, was ‘[gebruikerscode 3]’. Deze ‘[gebruikerscode 3]’ heeft op 30 mei 2012 een ping-bericht verstuurd, inhoudende dat hij die dag een afspraak met de gemeente heeft, terwijl diezelfde dag [broer van verdachte], een broer van [verdachte], in een telefoongesprek zegt dat “[verdachte]” die dag gaat trouwen en dat “[vrouw verdachte] der familie allemaal mee gaan”. Nu [verdachte] op 30 mei 2012 met [vrouw verdachte] in het huwelijk is getreden, stelt de rechtbank vast dat ping-nummer [nr.] toen daadwerkelijk in gebruik was bij [verdachte]. Vanaf 29 juni 2012 is, middels een afgegeven bevel ex artikel 126m en 126n Sv, een andere telefoon van [verdachte] getapt. Bij dit telefoonnummer bleek ping-naam ‘[gebruikerscode 3]’ en ping-nummer [nr.] te horen. Eén van de contacten van deze ‘[gebruikerscode 3]’ had op 2 september 2012 contact met ping-naam ‘[gebruikerscode(s) 1]’ met ping-nummer [nr.]. Eén van de contacten van deze ‘[gebruikerscode(s) 1]’ had in december 2012 contact met ping-naam ‘[gebruikerscode(s) 1]’ met ping-nummer [nr.]. Deze ‘[gebruikerscode(s) 1]’ bleek veel contact te hebben met ping-naam ‘[gebruikerscode 2]’, die vanaf 15 februari 2013 contact had met ping-naam ‘[gebruikerscode(s) 1]’ met ping-nummer [nr.].
Alle hierboven genoemde ping-berichten van ‘[gebruikerscode(s) 1]’ in de periode van 18 t/m 20 maart 2013 zijn verstuurd met ping-nummer [nr.].
De rechtbank stelt verder vast dat de ping-namen van de ping-nummers [nr.], [nr.],[nr.], [nr.] en [nr.] sterk overeenkomen en alle passen bij de voornaam (en woonplaats) van [verdachte]. Bovendien hebben deze ping-nummers grotendeels dezelfde contacten.
Daar komt bij dat ping-naam ‘[gebruikerscode(s) 1]’ met ping-nummer [nr.] op 22 april 2013 de volgende conversatie met ‘[gebruikerscode 2]’ heeft gevoerd:
‘[gebruikerscode(s) 1]’ naar ‘[gebruikerscode 2]’: broer geef je nmer
‘[gebruikerscode 2]’ naar ‘[gebruikerscode(s) 1]’: [nr.].
Eén minuut later belt [verdachte] - zijn stem wordt herkend - met telefoonnummer[telefoonnummer]. [verdachte] vraagt in dat gesprek het adres op te sturen.
Eén minuut later ontvangt ‘[gebruikerscode(s) 1]’ via de ping: [adres ].
Tien minuten later belt [verdachte] - zijn stem wordt wederom herkend - weer met telefoonnummer [telefoonnummer]. In dat gesprek zegt hij dat hij er over een half uurtje is.
In de berichten die hierop volgen pingt ‘[gebruikerscode(s) 1]’ achtereenvolgens: dat het nog 10 minuten duurt, dat hij bij de [adres ] is, dat hij er bijna is en dat hij er is.
Op 28 mei 2013 wordt bij de doorzoeking van de woning van [verdachte] een Navigon navigatieapparaat aangetroffen. In dat apparaat is de [adres ] te Rotterdam als één van de laatste bestemmingen ingevoerd. Verder heeft [medeverdachte 3] verklaard dat hij ‘[gebruikerscode(s) 1]’ meermalen heeft ontmoet, waaronder een keer op de [adres ] te Rotterdam.
Ten slotte heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de berichten die ping-naam ‘[gebruikerscode(s) 1]’ met ping-nummer [nr.] op 18 maart 2013 heeft verstuurd en ontvangen volledig rijmen met de gegevens op die dag van het baken onder de auto van (de vrouw van)[verdachte]. Verder stemt de aanwezigheid van [verdachte] op de avond van 19 maart 2013 in de parkeergarage van koffiehuis[naam koffiehuis] volledig overeen met de uit stealth SMS-berichten blijkende locatiegegevens van de telefoon die hoort bij ping-naam ‘[gebruikerscode(s) 1]’ met ping-nummer [nr.].
Gelet hierop verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsvrouw, inhoudende dat niet kan worden vastgesteld dat [verdachte] gebruikt heeft gemaakt van de ping-naam ‘[gebruikerscode(s) 1]’.
5.1.8
Bewijsmotivering
Op grond van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de genoemde ping-berichten gaan over drugs, zoals [betrokkene 1] bij de politie heeft verklaard; en wel cocaïne, die op 19 maart 2013 tussen 23.21 uur en 23.25 uur in de fietsenwinkel naast koffiehuis [naam koffiehuis] door[betrokkene 1] tussenkomst door [medeverdachte 1] is verkocht aan [verdachte]. Dat de berichten over cocaïne gaan, leidt de rechtbank af uit de omstandigheid dat de vraagprijs 33 is, hetgeen overeenkomt met de gemiddelde kiloprijs van cocaïne, en het aangetroffen grote geldbedrag in de auto waarin [medeverdachte 1] reed. Voorts heeft de rechtbank in aanmerking genomen het gehele dossier, in het bijzonder zaaksdossier [dossiernaam], in welk dossier [verdachte] onder meer met hetzelfde ping-nummer op vergelijkbare wijze contact heeft over de verkoop van cocaïne. Ten slotte is op 28 mei 2013 ruim 4,5 kilo versnijdingsmiddel voor cocaïne in koffiehuis [naam koffiehuis] aangetroffen.
Op grond van de hierboven genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Met betrekking tot feit 3, het medeplegen van witwassen van € 188.500,-, overweegt de rechtbank als volgt. Dit geldbedrag is in de nacht van 19 op 20 maart 2013 aangetroffen in de auto van medeverdachte [medeverdachte 1]. Uit de hiervoor weergegeven overwegingen volgt genoegzaam dat dit bedrag kort daarvoor door verdachte aan [medeverdachte 1] is betaald voor de aankoop van cocaïne. Voor de herkomst van het geld heeft verdachte geen enkele verklaring gegeven en niet is komen vast te staan dat hij aantoonbaar legale inkomsten heeft gehad. Gelet op de betrokkenheid van verdachte bij drugshandel, zoals dit ook uit andere zaaksdossiers in het onderzoek ‘Sniper’ naar voren komt (in het bijzonder zaaksdossier [zaaksnaam 1]), acht de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat dit geld afkomstig is uit eigen misdrijf.
Ten aanzien van het voorhanden hebben van het geld, kan op basis van het dossier echter niet worden vastgesteld dat verdachte een handeling heeft verricht die heeft bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het geld. In zoverre kan dit onderdeel van het tenlastegelegde feit wel worden bewezen, maar niet worden gekwalificeerd als witwassen (ECLI:NL:HR:2013:2001). Het tenlastegelegde feit kan ten aanzien van het onderdeel ‘overdragen’ wel worden gekwalificeerd als witwassen, nu voor dit onderdeel in beginsel geen verbergings- of verhullingshandelingen zijn vereist.
Het voorgaande brengt met zich dat feit 3 kan worden bewezen, maar ten aanzien van het onderdeel ‘voorhanden hebben’ niet als witwassen kan worden gekwalificeerd, zodat verdachte in zoverre zal worden ontslagen van rechtsvervolging. Wat wel resteert is de kwalificatie van witwassen wegens de overdracht van het geld door verdachte.
5.1.9
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1. primair:
hij op 19 maart 2013 te Roosendaal en 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft afgeleverd en vervoerd een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op 19 maart 2013 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander een geldbedrag van 188.500,- euro voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij wist dat voornoemd geldbedrag afkomstig was uit enig misdrijf.
De rechtbank heeft taal- en typefouten in de tenlastelegging verbeterd, zonder verdachte in zijn verdediging te schaden.
5.2
Zaaksdossier Schiphol (parketnummer 09/754152-12, feit 2)
5.2.1
Inleiding
Op 12 februari 2013 vinden diverse telefoongesprekken en enkele observaties plaats. Vraag is of hieruit kan worden opgemaakt de [verdachte] zich op 12 februari 2013 tezamen en in vereniging met anderen heeft schuldig gemaakt aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [aangever] in koffiehuis [naam koffiehuis] in Den Haag, en tevens of hij zich op die dag en locatie heeft schuldig gemaakt aan een poging tot het in vereniging toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met voorbedachte raad aan diezelfde persoon.
5.2.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [verdachte] zich tezamen en in vereniging met
anderen heeft schuldig gemaakt aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [aangever] op 12 februari 2013 in Den Haag en tevens dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij zich toen en daar tevens heeft schuldig gemaakt aan een poging tot het in vereniging toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan genoemd persoon met voorbedachte raad.
5.2.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de feiten aangezien er geen enkel wettig en overtuigend bewijs voorhanden is waaruit een bewezenverklaring zou kunnen volgen.
5.2.4
De beoordeling van de tenlastelegging [26]
Op 12 februari 2013 te 02.54 uur (sessie 170) vindt er een tapgesprek plaats tussen [betrokkene 3], die gebruik maakt van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer], en [medeverdachte 2], die gebruik maakt van het Marokkaanse nummer [telefoonnummer].
[betrokkene 3](sh) [medeverdachte 2] (sh)
[medeverdachte 2]: Er is niets. Dan gaan ze volgen en als dat meisje heeft gekeken en is niets dan is er niets. Er is een andere daar die had ook gedaan, hij zei dat hij een aangifte heeft gedaan, ik denk dat ik [verdachte] morgen naar hem toe stuur.
(…)
[medeverdachte 2]: Hier zeggen ze dat ze hebben gegooid en andere zegt dat hij ook niet. Als er iets is dan komt het in de krant en op internet.
[medeverdachte 2]: Morgen stuur ik mijn broers naar Amsterdam, ik heb hier zijn nummer en dan zien we wel wat hij te zeggen heeft.
Ali: Die andere is dus naar buiten gekomen met lege handen. Die van ons is niet naar buiten gekomen, dat kan ik tegen je zeggen. Anders had ik het herkend. [27]
Op 12 februari 2013 te 03.00 uur (sessie 171) vindt er een tapgesprek plaats tussen [betrokkene 3], die gebruik maakt van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer], en [medeverdachte 2], die gebruik maakt van het Marokkaanse nummer [telefoonnummer].
A: [betrokkene 3] (sh) wgd F: [medeverdachte 2]sh)
F: Ik stuur je een nummer, ga morgen naar Amsterdam en neem [verdachte] mee.
A: Die andere zegt dus dat hij een aangifte.
F: Ja, als ze met z'n tweeën gaan dan, je weet wel welke systeem ze doen.
A: Het is zeker niet naar buiten gekomen.
F: Weet je dat 100% dat het niet naar buiten is gekomen.
A: 1000%, (…) de koffer is niet naar buiten gekomen. Ik was heel de tijd bij de deur en de koffer heb ik zelf met je gevuld. Ik herken het zo. Als ik nou niet wist hoe die koffer eruit zag, dan zou je kunnen zeggen, maar we hebben het samen gevuld, vriend.
F: Er zijn er twee.
A: Je had die andere moeten bellen.
F: Ze zeiden dat hun koffer ook niet buiten is geweest.
A: Onze koffer had ik kunnen herkennen, als ik niet erbij was in Marokko dan zou ik zeggen.
F: Je hebt het toch gezien hier in Marokko?
A: We hebben het samen gevuld, hoe bedoel je of ik die heb gezien? We hebben samen folie er omheen gedaan en hebben het samen gevuld. [28]
Observatie Den Haag/Schiphol/Den Haag 12 september 2013
Een observatieteam heeft op 12 februari 2013 onder andere het volgende waargenomen:
17.02
uur:[verdachte] stapt als bestuurder in de auto met kenteken [kenteken]en vertrekt. [verdachte] maakt gebruik van een mobiele telefoon.
17.08
uur: De [kenteken] rijdt over de Hoefkade te Den Haag.
17.12
uur: De [kenteken] staat zonder inzittenden geparkeerd op de[adres ] te Den Haag.
17.3
uur: Twee personen, naar later blijkt [verdachte] als bestuurder en [betrokkene 3] als passagier, stappen in de [kenteken], waarna deze wegrijdt.
17.58
uur: De [kenteken] wordt geparkeerd op de aankomstpassage op het terrein van
luchthaven Schiphol, ter hoogte van het Sheraton Hotel. [verdachte] en [betrokkene 3] stappen uit en lopen richting de aankomsthal.
17.59
uur: [verdachte] en [betrokkene 3] gaan luchthaven Schiphol binnen via de draaideur, direct links gelegen van Plaza.
18.09
uur: [verdachte] en [betrokkene 3] lopen in Schiphol Plaza ter hoogte van winkel "Planes@Plaza", komende uit de richting van aankomsthal 1 en 2. Naast [betrokkene 3] loopt een licht getinte man van ongeveer 45 jaar oud met een lichtbruine jas en een bril op (NN1).
18.1
uur: [verdachte], [betrokkene 3] en NN1 lopen door voornoemde draaideur naar buiten.
18.11
uur: [verdachte], [betrokkene 3] en NN1 stappen in de [kenteken], waarna deze wegrijdt.
18.41
uur: De [kenteken]rijdt over de [adres ] te Den Haag.
18.42
uur: De [kenteken] rijdt op de [adres ] te Den Haag.
18.44
uur: De [kenteken] rijdt over de [adres ] te Den Haag en wordt
geparkeerd op de [adres ] te Den Haag.
18.45
uur: [betrokkene 3] loopt over de [adres ] in de richting van café "[naam koffiehuis]", gevestigd [adres ]te Den Haag. [betrokkene 3] maakt gebruik van een mobiele telefoon. [verdachte] stapt uit aan de bestuurderszijde van de [kenteken] en loopt weg over de [adres ] in de richting van café "[naam koffiehuis]".[verdachte] maakt gebruik van een mobiele telefoon. [29]
Onderzoek Lost and Found
Uit onderzoek via de afdeling Lost and Found van de Koninklijke Luchtvaartmaatschappij op Schiphol is naar voren gekomen dat op 12 februari 2013 een persoon heeft aangegeven dat hij zijn koffer mist van vlucht [vluchtnummer] en dat hij is genaamd: [aangever], [adres ] Amsterdam, telefoon [telefoonnummer]. [30]
Gebruiker [telefoonnummer]
Uit onderzoek bij de Gemeentelijk Basis Administratie blijken de juiste personalia van [aangever] te zijn: [aangever], geboren [geboortedag] 1964 te [geboorteplaats], wonende aan de [adres ]Amsterdam. [31]
Op 12 februari 2013 te 18.27 uur (sessie 224) vindt er een tapgesprek plaats tussen [betrokkene 3], die gebruik maakt van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer], en [medeverdachte 2], die gebruik maakt van het Marokkaanse nummer [telefoonnummer].
A: [verdachte] (sh) wgd F: [medeverdachte 2] (sh)
A: Hallo.
F: Kijk, hallo zeg tegen de andere ([naam persoon]). Weet je wat je tegen hem moet zeggen. Zeg hem wacht even nog een twee dagen 24 uur is nog beter.
A: Ja.
F: Hallo.
A: Ja.
F: Wacht wacht, ik zeg je.
A: Ja.
F: Hallo wie ben jij?
A: Ik, ik ben het. (de rechtbank begrijpt: vanaf dat moment is [betrokkene 3] aan de lijn)
F: Laat hem laat hem even, als het zo is wat hij heeft gezegd ‘48 uur en de andere samen met hem mee komt dan moeten jullie hem regelen, dat is dan beter.
A: Ja.
F: Dat is beter, zit hij bij jullie in de auto.
A: Ja.
F: Kijk even, kijk jij maar even hoe je hem/het omhoog krijgt (er uit krijgt). Of breng hem/ zijn moeder daar naar toe en kijk.
A: Ik ga kijken, een uurtje eerst even dan.
F: Oke dan.
A: Oke.
F: Oke neem hem dan, is goed Ajschtukie. [32]
Op 12 februari 2013 te 18.27 uur (sessie 225) vindt er een tapgesprek plaats tussen [betrokkene 3], die gebruik maakt van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer], en [medeverdachte 2], die gebruik maakt van het Marokkaanse nummer [telefoonnummer].
[betrokkene 3] wgd [medeverdachte 2]
F: Kijk.
A: Eh?
F: Als jullie daar aankomen, zeg tegen hem (derde persoon), pak zijn blikken, doe zijn blikken uit je weet wel. Doe de blikken uit.
A: Ja ja, ik zal uh. [33]
Op 12 februari 2013 te 18.46 uur (sessie 229) vindt er een tapgesprek plaats tussen [betrokkene 3], die gebruik maakt van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer], en [medeverdachte 2], die gebruik maakt van het Marokkaanse nummer [telefoonnummer].
A:[betrokkene 3] (0443) wgd F: [medeverdachte 2] (sh/1835)
F: Hey kijk, zeg hem als jullie hem onder druk gaan zetten. Zeg hem: jullie zijn met z'n tweeën daar vanuit Imzouren (fon.) vertrokken, snap je me of snap je me niet? Zeg hem: jullie zijn met z'n tweeën gekomen. Zeg hem: jij en een andere Riffie, snap je me of niet? In ieder geval, zeg hem: jullie zijn met z'n tweeën gekomen.
A: Is er iemand anders met hem meegekomen?
F: Dat is wat jij tegen hem moet zeggen, zeg hem dat maar. Ze zijn/waren met z'n tweeën hier naar beneden gekomen, maar zij zeggen, we hebben eentje gedaan en zo gedaan. Zeg tegen hem: jullie zijn daar met z'n tweeën vandaan terug gegaan. Zeg hem: geef ons de naam van de andere die met jou mee is gekomen.
(…)
A: Kom op nou, vriend, (…) of ze hebben een ander trucje met ons uitgehaald zo. (…)
F: Het vliegtuig is daar om kwart voor twaalf aangekomen.
F: Zet hem daar strak daar, zeg tegen hem dat hij hem een paar stompen/vuisten moet geven. Zeg tegen hem: jullie zijn daarvandaan met z'n tweeën gekomen. Vraag hem wie de andere is die met hem was, (…) zet het onder druk en vraag wie de andere is.
A: Ga ik zo zeggen, oké is goed, ajaschwie, bel ons maar op. [34]
Op 12 februari 2013 te 18.57 uur (sessie 233) vindt er een tapgesprek plaats tussen [betrokkene 3], die gebruik maakt van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer], en [medeverdachte 2], die gebruik maakt van het Marokkaanse nummer [telefoonnummer].
A: [betrokkene 3] (sh) wgd F: [medeverdachte 2] (sh)
F: Heb je het hem gezegd?
A: Ja, maar hij zei dat hij alleen was.
F: Zei hij dat hij alleen is gekomen?
A: Ja, hij zei dat hij om half twee naar buiten is gekomen, ik zei dat pas om twee uur de mensen naar buiten kwamen.
F: Juist ja.
A: Ik zei: als je had gezegd dat je om kwart over twee of half drie of drie uur uit kwam dan had ik je geloofd. Ik zei dat ik daar tot drie uur bij de deur ben geweest, als hij na drie uur naar buiten is gekomen dan kan het. Ik wil die andere mannen zien die daar waren, die herken ik zo. Hij zei: er was daar een dunne en dat klopt, die heb ik ook gezien.
F: Dat is de eigenaar van de spullen.
A: Als hij komt dan herken ik hem zo. Luister eens, we wachten tot morgen dan is het 48 uur en dan kijk ik of ze er zijn, als ze er niet zijn dan hebben deze mensen het meegenomen. Dit is de enige oplossing, meer heb je niet.
F: Dus je bedoelt dat we die ene vrij moeten laten.
A: Kijk zelf maar, als die spullen binnen zijn dan kan je ze zien want er is bagage van deze week die gaan ze apart doen, ze brengen ons naar de nieuwe bagage en als die dingen daar zijn dan herken ik die zo en als ze er niet zijn dan zijn ze niet ingegooid of zij hebben ze. Klaar, één van de twee.
F: Klopt.
F: Ik ben bang dat als hij zo weggaat dat hij niet terug komt.
A: Dat is jullie ding, ik ga me niet bemoeien met je werk, we kunnen die van Hilversum bellen. Die heeft mij zijn adres gestuurd en zo.
F: Is goed.
A: Ik heb alles gezien en die jongen heb ik zijn stem herkend. Het is een bolle. Je broer zegt: je blijft hier tot morgen (op de achtergrond zegt [verdachte] in het Nederlands: je blijf hier tot morgen).
F: Zeg dat hij moet blijven dan kunnen we hem regelen/onder handen nemen. Laat hem zo een beetje en dan zien we wel.
(…)
A: Hij is hem aan het vastbinden, ik spreek je later. [35]
Op 12 februari 2013 te 19.06 uur (sessie 235) vindt er een tapgesprek plaats tussen [betrokkene 3], die gebruik maakt van het telefoonnummer[telefoonnummer], en [medeverdachte 2], die gebruik maakt van het Marokkaanse nummer [telefoonnummer].
[betrokkene 3] (sh) wgd [medeverdachte 2] (sh)
[betrokkene 3]: Wat zegt [naam persoon] daar in Marokko? Zegt hij dat hij het 100% heeft gedaan.
[medeverdachte 2]: Ja, zegt 1000%.
[betrokkene 3]: Misschien dat ik in de gaten werd gehouden tot vier uur en toen pas dat ding via een andere deur naar buiten hebben gebracht, dat kan. Zeg tegen [naam persoon] dat hij het verneukt heeft. Ze kunnen ze naar boven brengen.
[medeverdachte 2]: Als ze ze beneden via de scanner traceren dan wel.
Ali: Dan laten ze het naar boven komen en doen ze of ze een van de anderen zijn en pas als je die pakt gaan ze je pakken.
[medeverdachte 2]: Juist, dat kan.
[betrokkene 3]: Youssef heeft het tegen mij gezegd. Ik heb hem verteld van hoe en wat en hij zei ook ze kunnen ze naar boven laten komen en wachten wie ze van de band haalt.
[medeverdachte 2]: Weet je wat we gaan doen? Zeg tegen die andere dan hij hem met rust moet laten.
[betrokkene 3]: Nee, hij heeft hem niets aangedaan, hij heeft hem in een kamer gedaan. Hier heb je hem, praat zelf met hem.
[medeverdachte 2]: Wat is je mening over die daar?
NN: Ik heb hem vastgebonden voor een uur en dan ga ik hem twee klappen geven, dan zie ik wel hoe.
[medeverdachte 2]: Is goed.
NN: Ja, ik ga over een uurtje kijken.
[medeverdachte 2]: Zeg tegen hem dat er zogenaamd iemand met hem was en dat ze met z'n tweeën waren.
NN: Is goed. [36]
Op 12 februari 2013 te 19.54 uur (sessie 250) vindt er een tapgesprek plaats tussen [betrokkene 3], die gebruik maakt van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer], en [medeverdachte 2], die gebruik maakt van het Marokkaanse nummer [telefoonnummer].
[betrokkene 3] (sh) bun [medeverdachte 2] (sh).
[medeverdachte 2]: Het is onmogelijk dat alle twee dinges, begrijp je of niet?
Hierop valt een stilte. Hierna is te horen dat op de achtergrond een NN-man hard spreekt, gevolgd door een bonk, vervolgens een persoon die Aaaaaa gilt of een toon van gelijke strekking. Wat de NN-man hardop zegt is onverstaanbaar.
Hierna zegt Ali tegen [medeverdachte 2]: Hij is hem aan het slaan, hahaha.
[betrokkene 3] lacht hierbij en zegt tegen [medeverdachte 2]: Daag. [37]
Op 12 februari 2013 te 19.58 uur (sessie 252) vindt er een tapgesprek plaats tussen [betrokkene 3], die gebruik maakt van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer], en [medeverdachte 2], die gebruik maakt van het Marokkaanse nummer [telefoonnummer].
A: [betrokkene 3] (0443) wgd F: [medeverdachte 2] (4786)
A: Eh.
F: Eh, kijk, zeg even tegen hem dat hij hem geen verkeerde klap geeft.
A: Wallah, ik weet niet, een paar klappen alleen maar, ik ben niet met hem daar beneden. Ik kom net zojuist hier binnen. Ik wou hem, hij is mij aan het bellen, moet ik nou wel of niet bellen? Ik ben niet naar hem beneden gegaan. Ik hoor hem alleen hier van boven.
F: Kijk even, praat even met hem. Zeg hem dat hij geen slechte klap moet geven. Zeg maar tegen hem eerst moet brengen. Dit om te kijken hoe de reactie is. Als het dan niets is dan kijken we hier naar een andere oplossing.
A: Wacht wacht. Weet je wat hij tegen je zegt? Hij zegt: doe rustig aan, als het niets wordt dan zoek ik wel naar een oplossing met die in Marokko.
Op de achtergrond zegt een man: uhuh.
A: Dan zoekt hij met hem daar naar een oplossing. Hij is tegen mij aan het praten. Hij zegt: geef hem geen slechte klap. Hij zegt dat hij daar met die ene daar een oplossing gaat zoeken. Hij zei: geef hem geen slechte klap.
Vervolgens zegt een derde persoon op de achtergrond: Ik heb hem bij zijn voeten/benen geslagen. [betrokkene 3] begint dan hard te lachen en zegt tegen [medeverdachte 2]: Hij is gek, deze is gek.
F: Eh?
A: Hallo, hij is Ajachtukie.
[betrokkene 3] kan zijn lach niet inhouden en zegt zo terug te bellen. [38]
Observatie 12 februari 2013
Een observatieteam heeft op 12 februari 2013 onder andere het volgende waargenomen: [39]
20.15
uur: Een auto met kenteken [kenteken] staat met één inzittende geparkeerd op de [adres ]. Een personenauto van het merk Volkswagen, type Touareg en voorzien van het kenteken [kenteken] staat zonder inzittenden geparkeerd op de [adres ]. Een personenauto van het merk Skoda, type Fabia en voorzien van het kenteken [kenteken] staat met één inzittende op de [adres ].
20.23
uur: Er komt een man café BoezBoeza uit. De man stapt in de [kenteken], waarna deze vertrekt met een onbekend aantal inzittenden.
20.24
uur: Uit de avondwinkel gevestigd aan de [adres ] komen [verdachte], [betrokkene 3], NN1 en een onbekend gebleven persoon gelopen.
20.26
uur: De VW Golf rijdt over de [adres ] te Den Haag. [verdachte] is enige inzittende. De Opel Corsa en de Volkswagen Toeareg rijden weg, beiden met een onbekend aantal inzittenden.
20.4
uur: NN1 staat op perron 5a van Station Hollands Spoor te Den Haag.
20.42
uur: NN1 stapt op perron 6 in de intercity naar Schiphol.
Op 12 februari 2013 te 20.33 uur (sessie 20) vindt er een tapgesprek plaats tussen [aangever], die gebruik maakt van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer], en een NN-man, die gebruik maakt van het nummer [telefoonnummer].
R: [aangever] en NN: onbekende man
NN: Waar ben je?
R: Waar ben ik, uh, ja, die mensen hebben mij ontvoerd.
NN: Hebben ze jou ontvoerd?
R: Ja.
NN: Waarom?
R: Ze hebben mij vastgebonden en hebben mijn voeten/benen met een hamer kapot gemaakt.
NN: Ja, en nu, waar ben je nu?
R: Ja, en nu, ze hebben zitten wachten, met mij zitten praten. Wat denkt hij: dat wij datgene hebben gestolen of ik weet niet wat hij denkt, die mensen. Ik heb hem gezegd doe wat hij wil. Ik zei tegen hem: maak mij dood als jij wil.
NN: Zij denken: jij hebt gestolen.
R: Ik ben net pas door ze vrijgelaten, ik ben nu op het station. In ieder geval ik moet jou zien, eh. Ik moet jou zien.
NN: Waar ben je?
R: Ik ben op het station van Rotterdam. [40]
Op 12 februari 2013 te 2.45 uur (sessie 23) vindt er een tapgesprek plaats tussen [aangever],die gebruik maakt van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer], en een NN-man, die gebruik maakt van het Marokkaanse nummer [telefoonnummer].
R: [aangever] en NN: onbekende man
NN: Waarom, wat hebben ze met je gedaan?
(…)
R: Ze hebben mij meegenomen en vastgebonden. (…) Ze hebben mij vastgebonden en mijn voeten/benen met een hamer kapot gemaakt.
NN: Wat hebben ze van je kapot gemaakt?
R: Mijn voeten/benen.
(…)
NN: Hebben ze je geslagen of zo?
R: Ja.
(…)
R: Ja, ik kan echt niet staan op mijn voeten. Mijn voeten aan de onderkant. Zijn echt beurs geslagen met een hamer, vriend. [41]
Uitkijken camerabeelden Schiphol
Op woensdag 13 februari 2013, omstreeks 14.50 uur, werd vanuit de controlekamer van de
Koninklijke Marechaussee te Schiphol het volgende waargenomen:
14.5
uur: Twee mannen staan bij een balie. [betrokkene 3] spreekt de mevrouw achter de balie aan. [aangever] blijft een paar meter achter [betrokkene 3] staan. Bij het weglopen van de balie strompelt[aangever] met zijn voet.[aangever] en [betrokkene 3] staan in een hal van Schiphol.
15.11
uur:[aangever], [betrokkene 3] en een NN-man staan met elkaar te praten. [42]
Op 15 februari 2013 te 18.26 uur (sessie 422) vindt er een tapgesprek plaats tussen [betrokkene 3], die gebruik maakt van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer], en [medeverdachte 2], die gebruik maakt van het Marokkaanse nummer [telefoonnummer].
A: [betrokkene 3] (sh) bun F: [medeverdachte 2] (sh)
(…)
F: Met niemand daarover praten.
A: Nee man, die andere had mij nog gebeld en zei: zal ik naar je toekomen, oom?
F: Wat?
A: Die ene die de andere met de hamer heeft geslagen, die zei: moet ik naar je toekomen? Ik dacht bij mezelf: waarom moet je komen, wil je schadevergoeding of zo?
Farid lacht.
A: Wat moet hij bij mij? Maar die andere heeft hem flink geslagen. Maar hij heeft klappen gehad voor niets.
(…)
A: Maar die Arabier is een hele aardige jongen, ook al heeft hij klappen gehad. Hij kon niet eens lopen de volgende dag. Ik ben toen alleen gegaan en toen ik zag aan hem dat hij niet kon lopen.
(…)
A: Ja, neef heeft een stoeltje gehaald en heeft toen zijn handen en zijn voeten gedaan. Zette hem in de kamer en deed deur achter hem dicht. Hij heeft hem op zijn tenen en knieën geslagen en hij huilde. Hij kon niet lopen, echt niet.
Farid blijft lachen en vraagt: Hij is toch bekend met dat soort dingen?
A: Ja, geen grap met hem.
F: Hij is zo iemand dat als hij met je is dan is hij aardig maar als hij aan het werk is dan verandert hij in een andere persoon. [43]
5.2.5
Vaststelling van de feiten
De rechtbank maakt uit de hiervoor weergegeven taps en hierna aangeduide observaties, in onderling verband en in samenhang beschouwd, op dat [medeverdachte 2] op 12 februari 2013 - al heel snel nadat hen ’s-nachts is gebleken dat de koffer met verdovende middelen niet van de bagageband kon worden gehaald - het besluit heeft genomen om zijn broer [verdachte] naar [aangever] te sturen. [betrokkene 3] hoort dit telefonisch van [medeverdachte 2] en gaat daar mee akkoord. Op 12 februari 2013 (om 18.09 uur), zo volgt uit de observaties, hebben [verdachte] en [betrokkene 3] met [aangever] afgesproken, waarna zij vanaf Schiphol (om 18.11 uur) met elkaar in de auto wegrijden naar Den Haag (Zaaksdossier Schiphol, AH/6/11). [aangever] zit in de auto en [medeverdachte 2] adviseert [betrokkene 3] om [aangever]’s telefoons (‘blikken’) af te pakken en deze uit te doen (tapgesprekken om 18.27 en 18.28 uur). Even later (om 18.41 uur) komt het voertuig met de drie personen aan in Den Haag. Weer later (om 18.45 uur) lopen [betrokkene 3] en [verdachte] richting koffiehuis [naam koffiehuis] in Den Haag, waarna er tijdelijk geen waarnemingen zijn (Zaaksdossier Schiphol, AH/6/11). De rechtbank stelt vast dat ook [aangever] koffiehuis [naam koffiehuis] binnen moet zijn gegaan, op grond van het volgende. Om 18.46 uur adviseert [medeverdachte 2] aan [betrokkene 3] om [aangever] onder druk te zetten en hem een paar stompen/vuisten te geven, alsook om te vragen naar de naam van de andere, klaarblijkelijk bij de koffers op Schiphol betrokken, persoon. Na ruim tien minuten (om 18.57 uur) is [verdachte] [aangever] aan het vastbinden. [verdachte] kondigt dan aan zijn broer aan dat hij [aangever] twee klappen gaat geven, waarna dit (om 19.54 uur) ook daadwerkelijk gebeurt, met een hamer, op de (onderkant van) de voeten en/of benen van [aangever]. [medeverdachte 2] adviseert nog dat [aangever] geen zichtbaar letsel moet oplopen door de handelingen van zijn broer. Om 20.24 uur vertrekken[aangever], [verdachte] en [betrokkene 3] en rijden zij gezamenlijk in de auto naar Hollands Spoor, waar[aangever] op de trein wordt gezet.
5.2.6
Bewijsmotivering
Op grond van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat [verdachte]zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan - telkens kort gezegd - de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [aangever] op 12 februari 2013 in café [naam koffiehuis] in Den Haag en op gelijke datum en locatie aan een poging tot het in vereniging met anderen toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met voorbedachte raad aan [aangever].
De stelling van de verdediging dat er geen enkel wettig en overtuigend bewijs voor handen is voor een bewezenverklaring van deze feiten, acht de rechtbank gelet op de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen dan ook onjuist.
5.2.7
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
2.
hij op 12 februari 2013 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [aangever] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders met dat opzet
- die[aangever] meegenomen naar koffiehuis [naam koffiehuis] en
- vervolgens de telefoon van die[aangever] ingenomen en
- vervolgens die[aangever] meegenomen naar een ruimte behorende tot voornoemd koffiehuis en
- vervolgens die[aangever] vastgebonden op een stoel en
- vervolgens met een hamer meermalen op de knie en de voet van die[aangever] geslagen;
en
hij op 12 februari 2013 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om aan een persoon, genaamd [aangever], opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, voornoemde[aangever] met een hamer, meermalen op de knie en de voet heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
5.3
Zaaksdossiers [zaaksnaam 1] en [zaaksnaam 2] (parketnummer 09/765047-13)
5.3.1
Inleiding
In de periode van 1 augustus 2012 tot en met 17 juni 2013 hebben de ping-naam ‘[gebruikerscode 2]’ enerzijds en de ping-namen ‘[gebruikerscode 3]’, ‘[gebruikerscode(s) 1]’ en ‘[gebruikerscode(s) 1]’, ‘[gebruikerscode(s) 1]’, ‘[gebruikerscode(s) 1]’ en ‘[gebruikerscode(s) 1]’ anderzijds via de ping contact met elkaar.[medeverdachte 3] heeft bekend dat hij vanaf februari 2013 gebruik heeft gemaakt van de ping-naam ‘[gebruikerscode 2]’ en dat hij vanaf dat tijdstip heeft gehandeld in cocaïne. Volgens[medeverdachte 3] is dat één persoon. Het is de vraag of verdachte die persoon is.
5.3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder parketnummer 09/765047-13 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
5.3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder parketnummer 09/765047-13 ten laste gelegde feit. Niet kan worden vastgesteld dat hij gebruikt heeft gemaakt van een Blackberry met ping-namen ‘[gebruikerscode 3]’, ‘[gebruikerscode(s) 1]’, ‘[gebruikerscode(s) 1]’, ‘[gebruikerscode(s) 1]’ en ‘[gebruikerscode(s) 1]’.
3.1.4
De beoordeling van de tenlastelegging [44]
De hiervoor genoemde ping-naam ‘[gebruikerscode 2]’ betreft ping-nummers [nr.] en [nr.], en de ping-namen ‘[gebruikerscode 3]’ betreft ping-nummer [nr.], ‘[gebruikerscode(s) 1]’ en ‘[gebruikerscode(s) 1]’ betreffen ping-nummer [nr.], ‘[gebruikerscode(s) 1]’ betreft ping-nummer [nr.], ‘[gebruikerscode(s) 1]’ betreft ping-nummer [nr.] en ‘[gebruikerscode(s) 1]’ betreft tot slot ping-nummer [nr.]. [45]
Verbalisanten hebben geconcludeerd dat [verdachte] gebruik heeft gemaakt van de ping-nummers [nr.], [nr.], [nr.], [nr.] en [nr.] en telefoonnummer [telefoonnummer]. [46]
[medeverdachte 3], van wie het GBA-adres [adres ] te Amsterdam Zuidoost is, heeft, zoals hij ook zelf heeft verklaard, gebruik gemaakt van de ping-nummers [nr.] en [nr.] en de ping-naam [gebruikerscode 2]. [47]
Op 29 augustus 2012 tussen 18.17 uur en 22.09 uur hebben ‘[gebruikerscode 2]’ (J) en ‘[gebruikerscode 3]’ (A) het volgende ping-gesprek gevoerd [48] :
A naar J: Waar jij
J naar A: Ik in amsterdam broer ik w8 voor you
A naar J: Ga nu naar rot heb hier iemand 4 nodig maar moet mooi zijn
J naar A: Van welke broer?
A naar J: Kerstboom appel
J naar A: Neee broer die heb ik niet
A naar J: Welke
J naar A: Un heb ik allen die JT broer
A naar J: Waar jij
A naar J: Vriend heb je pap
A naar J: Breng die lange pijl ga ik proberen
A naar J: Hoe laat zie ik je
J naar A: Ik kom nuu naar rotterdam waar zie ik je?
A naar J: Breng die pijl ok
J naar A: Broer ik heb terug gebracht die ding zijn hoofpijn
A naar J: Ok nee dan niet vriend zit al vast met een
J naar A: Waar moet ik komen?
A naar J: Noord
J naar A: Ok
J naar A: Ik ben onderweg 50min
J naar A: Waar van noord?
A naar J: Als je er bijna bent bel mij
J naar A: Broer geef adres ik ben in de buurt
A naar J: Ja wacht
J naar A: Broer ik zit t wachten hier miden opstraat
A naar J: Kom zo waar ik je laatst zag daar in noord
A naar J: Ok kom eraan
J naar A: Broer hoelaan?
A naar J: Ik ben daar jij bent er niet man
J naar A: Ik ben hier bij die restaurant nederland
A naar J: Kom waar ik je laatst zag
A naar J: Ben bij je auto
J naar A: Broerrr hoelan
J naar A: YOoo vertel man
J naar A: Broer als die vriend van you niksheb gedaan zeg laat zon in die verpaking
J naar A: Dan kan ik die mnensen laten xien
Op 17 september 2012 heeft het volgende ping-gesprek tussen ‘[gebruikerscode 2]’ en ‘[gebruikerscode 3]’ plaatsgevonden: [49]
[gebruikerscode 3] naar Juakin: Ik kom eerst naar je huis en dan naar amsterdam
Juakin naar [gebruikerscode 3]: Neee ik heb andere huis in amsterdam
[gebruikerscode 3] naar Juakin: Stuur adres
Juakin naar [gebruikerscode 3]: [adres ]
Op 5 oktober 2012 tussen 22.25 uur en 22.35 uur heeft het volgende ping-gesprek tussen ‘[gebruikerscode 2]’ en ‘[gebruikerscode(s) 1]’ plaatsgevonden [50] :
[gebruikerscode(s) 1] naar [gebruikerscode 2]: Nee
[gebruikerscode 2] naar [gebruikerscode(s) 1]: Moet ik die foto laate zien
[gebruikerscode(s) 1] naar [gebruikerscode 2]: Nmer
[gebruikerscode 2] naar [gebruikerscode(s) 1]: 33
[gebruikerscode(s) 1] naar [gebruikerscode 2]: Nee te veel
[gebruikerscode 2] naar [gebruikerscode(s) 1]: Heel moii
[gebruikerscode 2] naar [gebruikerscode(s) 1]: Broeer is niks op straat nuu
[gebruikerscode 2] naar [gebruikerscode(s) 1]: 32,5
[gebruikerscode(s) 1] naar [gebruikerscode 2]: Kan ik zien
[gebruikerscode 2] naar [gebruikerscode(s) 1]: Ik stuurr die foto?
[gebruikerscode(s) 1] naar [gebruikerscode 2]: Kan ik komen kijken
[gebruikerscode 2] naar [gebruikerscode(s) 1]: Ok morgen vroeg ga ik regelen dan ping ik je direc
[gebruikerscode(s) 1] naar [gebruikerscode 2]: Ok
Op 22 januari 2013 tussen 17.29 uur en 23.36 uur heeft het volgende ping-gesprek tussen ‘[gebruikerscode 2]’ (J) en ‘[gebruikerscode(s) 1]’ (A) plaatsgevonden [51] :
A naar J: Nmer
J naar A: 31
A naar J: Veel broer
J naar A: Ik kan 30.5 voor you is hard hard
J naar A: Steentjes met spigel
J naar A: Amsterdam
A naar J: Kan ik niet bij jou komen kijken
A naar J: Broer breng 5
J naar A: broer w8
J naar A: Broer ik kom un naar den haag ik breng iets dan kan je zien dan doen we wat moeten we doen want kijk hoelaat is
J naar A: Is goed?
A naar J: Ok
J naar A: Blijf in de buurt ik ben in 40min
A naar J: Ok
A naar J: Markt
J naar A: Geef adres ik ben hier in D
A naar J: Ok wacht
A naar J: [adres ]
J naar A: Ben der 1min
J naar A: Ok ben bij de pleintje
A naar J: Waar
J naar A: [adres ]
A naar J: [adres ]
J naar A: Ik bender
J naar A: Ik ben binen
A naar J: Naast
Op 23 januari 2013 tussen 2.44 uur en 19.57 uur heeft het volgende ping-gesprek tussen ‘[gebruikerscode 2]’ (J) en ‘[gebruikerscode(s) 1]’ (A) plaatsgevonden [52] :
A naar J: Alles goed
A naar J: Kijk of ik je morgen kan zien
J naar A: Broer hoeveel meijes?
A naar J: Broer ik wil die poeder niet erbij kan je zeven voor mij
J naar A: W8 broer hoe kan ik die poeder weg alles is de zelfde
A naar J: Nee broer hier is ook iemand en hij zegt kan
A naar J: Maar liever bij jou maar als niet kan dan vraag ik hier
J naar A: Laat me kijken geef me 10min
A naar J: Ok
J naar A: Vriend ik heb aspraak met die mensen om 5 uur want alles is ingepak moet weer open maken in maken zoals je wil hebben
A naar J: Ok
A naar J: Vriend?
J naar A: Broer problem is alles is ingepakt per 1 en die mensen willen niet open maken om t gaan rommelen want iedereen neemt zo
A naar J: Ok wat kunnen ze laten zo
J naar A: 30
A naar J: Breng 5
J naar A: Oke ik ben in R ik ben ff wat aan doen kom zo
A naar J: Ok
J naar A: Vriend ik kom bij you om 9 of eerder alles is goed
A naar J: Ok.
J naar A: Broer ik rij un naar ye toe
A naar J: Ok broer
J naar A: Waar moet ik komen
A naar J: Zelfde als gister
J naar A: Ok
A naar J: Hoelang
J naar A: 10min
J naar A: Achter?
J naar A: Broier 30min bernb der
J naar A: $
A naar J: Ben bij haringkoning
A naar J: Nee foutje
J naar A: Ok
A naar J: Zelfde
J naar A: Ok
A naar J: Broer ben weg daar
J naar A: Broer ik ben hier
A naar J: Ok
J naar A: Voor de deur
A naar J: 2min
J naar A: Ben acheter
Op 22 februari 2013 tussen 12.28 uur en 16.40 uur heeft het volgende ping-gesprek tussen ‘[gebruikerscode 2]’ (J) en ‘[gebruikerscode(s) 1]’ (A) plaatsgevonden [53] :
A naar J: Broer alles goed
A naar J: Jo je laat mij praten met mensen en nu staan ze hier en je reageert niet
J naar A: Sorry broer ik rij un naar die mensen to die flikkers nemen die telefoon niet op
J naar A: 35.Min
A naar J: Ok
A naar J: Zorg dat je voor half 3 hier bent ok
J naar A: Ik heb die van gister nog bijme
J naar A: Want gister neem ze die telefoon nog niet
J naar A: Ik rij un naar hun to
A naar J: Broer laat mij snel weten aub want die mensen zijn hier met pap voor ik ze zolang laat voor niets
J naar A: Oke
A naar J: Broer overhoelang ben je met hun
J naar A: Ik ben in 10min in die huis
A naar J: Ok laat weten gelijk broer
A naar J: Maar kijk of ze ook verschillende hebben
J naar A: Ik zij toch deze mensen zijn flikker ik heb die ene nog en ze nemen die tel niet
J naar A: Ik rij ene weer met die shit
J naar A: Ik laatje zo weten
J naar A: Broer kijk ik ben buiten
J naar A: Ik heb geklop niemand doe open
J naar A: Ik weet niet wat is aande hand
N naar J: Shit man en nu
J naar A: Broer luister un kom 1 van die vried
A naar J: Ok
J naar A: Ik w8 in die auto
J naar A: Maar iemand heeft gezeg zijn Audi en Lexus binnen
J naar A: Maar die prijs is duur in rotterdam is en arm in gepak groen die is ook duur broer is niks
A naar J: Ik zien broer
A naar J: Broer jij bent echt grappemaker man die mensen zijn hier met pap en dan hou je mij weer bezig en uit eindelijk weet ik wat je zal zeggen
A naar J: Vrien luister als er niets is dan stuur ik ze weg en verlies ik weer klanten
J naar A: Broer geef me l5min ben bij die mensen man iemand kom die weet wat is aan de hand
J naar A: Broer vergeet man deze fliker hebben gezeg dat alles weg is
A naar J: Shit man nou zit ik hier met 2 verschillende mansen van ver met pap vanaf 12uur en dan moet ik ze dat vertellen
J naar A: Ik heb die ene nog ik ben buiten aan het wachten deze mensen maken me boos
J naar A: Ze zijn zelf bang om die ding optehalen
A naar J: Vriend wat joj doet is echt niet goed en sportief
A naar J: Woord is belangrijk
J naar A: Ya man ik weet maar die fliker Colom zijn altijd denk je dat ik niet wil doen man
J naar A: Nog steed wachten
J naar A: Kijk un pas gekomen
J naar A: Ik weet niet wat gaan ze zeggen
A naar J: Kijk of ze nog wat hebben
J naar A: Wachten ik laatje un weten
J naar A: Nee man alles weg
J naar A: Broer moet ik die van R gaan kijken
J naar A: Wat het is
J naar A: die arm
J naar A: In groen ingepak
A naar J: Ja jij zegt is duur
J naar A: Ya maar die prijzen komen omhoog
J naar A: Is niks
J naar A: Laat me eerst gaan kijken
A naar J: En heb je die ander gezien die mensen wachten nog
J naar A: Broer ik was in amsterdam net ik ben bijna in Rotterdam net D voorbij
A naar J: Ok kijk aub
A naar J: Die mensen wachten
J naar A: Oky die man kom zo voor me brenge broer die prijs is een beje hoog maar iedereen die ik vraag is zo
J naar A: Ik laatje zo weten
A naar J: Broer hoelang nog
A naar J: Ik dood ziek van die mensen ze zijn boos op mij
J naar A: Broer net in mijn hand gekregen ga un open maken
J naar A: W8
A naar J: Welke nmer
A naar J: Broer nmer
J naar A: Broer die man geef me 33 ik kan proberen wat doen
J naar A: Kom naar R kijken me die mensen
A naar J: Broer dat kan niet man ik had die mensen gezegd 32haIf man ik niet ineens zeggen 33 dan worden ze echt boos
A naar J: Praat metze
J naar A: Maar zeg is wat anders broer
A naar J: Ok
J naar A: Broer vertel dan weet ik wat moet ik doen die prijs zijn hoog en niemand heeft
J naar A: Geeft ik die man terug asl nie kan
A naar J: broer geef je nmer
J naar A: [telefoonnummer]
Op 22 februari 2013 te 16.41 uur heeft het volgende gesprek plaatsgevonden tussen de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] (A), van wie de stem wordt herkend als zijnde van [verdachte], en de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] (J) [54] :
A: He, die man he, ken je die he die heeft jou gezien he.
J: Uh, ik weet niet man, deze zijn …(onv)
A: Die man heeft tegen mij gezegd hij heeft jou gezien in Den Haag bij iemand. Toen ging die vrienden van jou iemand geven. Bij ene uh.. hij heeft iemand gezien... maar uh hij zegt tegen mij die zijn een beetje zacht. Hij zegt: kun je niet kijken of er harde tussen zitten.
J: Ja. Ik heb niet gekeken, ik heb gewoon zo gelaten man. Ik wacht op jou dan mag je zelf kijken, toch?
A: Ok, maar waar moet ik komen dan? Bij jou gewoon?
J: Nee, nee, bij Maashaven in de buurt
A: Waar?
J: Bij Maashaven, Maashaven. Weet je Maashaven?
A: Ok, stuur die uh, stuur die adres op die andere ja?
J: Ok, ik stuur die adres.
Vervolgens (om 16.42 uur) pingt ‘[gebruikerscode 2]’ naar ‘[gebruikerscode(s) 1]’ [55] :[adres ]. Tien minuten later belt de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] (waarbij de stem van [verdachte] wordt herkend) [56] : hij zegt dat hij er over een half uurtje is. Om 17.19 uur pingt ‘[gebruikerscode(s) 1]’ [57] dat het nog 10 minuten duurt. Om 17.34 uur zegt de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] ([verdachte] blijkens stemherkenning) in een telefoongesprek [58] dat hij bij de [adres ] is, hij is er bijna. Om 17.56 uur pingt ‘[gebruikerscode(s) 1]’ [59] dat hij er is.
Een dag later heeft om 11.39 uur het volgende ping-gesprek tussen ‘[gebruikerscode 2]’ (J) en ‘[gebruikerscode(s) 1]’ (A) plaatsgevonden [60] :
J naar A: Broer die mensen laten 32.75 dus 33 voor you laat me weten als zeker is want ik heb terug gegeven
A naar J: Nee geef maar terug is te veel
A naar J: Heb alle 3 gevraagd en ze willen niet eens ernaar kijken vanwege de pr
J naar A: Ok
Op 1 en 2 april 2013 heeft het volgende ping-gesprek tussen ‘[gebruikerscode 2]’ (J) en ‘[gebruikerscode(s) 1]’ (A) plaatsgevonden [61] :
J naar A: Hey broer alles goed
A naar J: Ja met jou
J naar A: Lekker broer zijn peruans meijes
A naar J: Blok
J naar A: Yes
A naar J: Price
J naar A: 31 voor jou mooi prijs lager kan niet
A naar J: Ik laat je zo weten
A naar J: Ok
J naar A: Okey ik ben in Amsterdam
A naar J: Breng gelijk matti
A naar J: Of moet ik komen
A naar J: Voor die pero
J naar A: Ok beter ik heb geen auto
A naar J: Stuur adres broer
J naar A: Ok w8 frnacisco is hier hij gaat 2 nemen un geef me 10min
A naar J: Moet ik alvast rijden
A naar J: Jo vertel broer
A naar J: Broer half uur geleden nu en het is spits uur
J naar A: Nee is geen fila kom naar [adres ]
A naar J: Ben er broer waar jij
J naar A: Hey broer
J naar A: Vertel
J naar A: Niks gezeg
A naar J: Wacht ping je zo
J naar A: Ik ben in D francisco heef 6 weg
A naar J: Ben je hier nog
J naar A: Neee man net in amsterdam gekomen
A naar J: Ok ik kom morgen als ik wakker ben ok
J naar A: Ok
J naar A: Je moet me optijd zeggen om die mensen waker te maken
A naar J: Ok maar ik kom jou eerst papieren geven voor die eentje
J naar A: Okey broer
A naar J: Mattie als je wakker word breng 10 naar denhaag papieren staan klaar
A naar J: Rond 1 uur
J naar A: Broer alles goed
J naar A: Broer ik gaa un 4 voor francisco brengen als ik klaar ben ping ik je want heb je ze nodig?
A naar J: Ja 10
J naar A: Hoelaat heb je ze nodig
A naar J: Nu
J naar A: Broer 10 apart van die ene
A naar J: Ja 10 apart
A naar J: dan jij 11 totaal
J naar A: Broer laat me niet zo maar rijden met die vrouwen is zeker?
A naar J: Ja zeeker
A naar J: Half 3 bij mij ok
J naar A: Broer is een beetje problem man ye moet komen kijken want die hebben die zijn een beetje vochtig
J naar A: Kom kijken een je ziet welke kan en welke niet
A naar J: Ok ik kom kijken
J naar A: Breng die pap van die andere als je deze niet mooi vind dan hoef ik niet daar na toe t rijden
A naar J: Ja ben vertrokken zoek alvast alles wat droog is
J naar A: Broer hoelaan?
A naar J (op 2 april 2013 om 15.09 uur): 1mn
Op 2 april 2013, omstreeks 15.10 uur, één minuut later derhalve, hebben observanten waargenomen dat [betrokkene 2] in Amsterdam Zuidoost op de [adres ] in een portiek waarin perceel 805 is gelegen – de rechtbank stelt vast: het portiek van de woning van[medeverdachte 3] - is geweest. [62] Er wordt door observanten gezien dat om 15.32 uur, enkele minuten nadat [betrokkene 2] het portiek aan de [adres ] verliet, nog een persoon dit portiek verliet. Observanten herkenden deze persoon als [medeverdachte 3]. [63]
‘[gebruikerscode(s) 1]’ (A) en ‘[gebruikerscode 2]’ (J) hebben vervolgens als volgt gepingd [64] :
A naar J: Mattie kan je eentje klaar zetten iemand bij jou daar wil ik laten zien
J naar A: Ik ben un niet in de buurt ik rij un naar den haag papier halen
A naar J: Zijn ze allemaal vochtig
J naar A: Ya man
J naar A: Ze zijn zo gekomen de rest
A naar J: Shit man
A naar J: Kan niet droog maken
J naar A: Ik heb de rest met lamp maar kost tijd om te drogen
A naar J: En in magnetron
J naar A: Ik weet niet broer kijk maar je ben goed in
A naar J: Broer luister dan kan je niet een klein beetje zakken heb mensen zijn echt moeilijk dan kan ik gelijk werken
J naar A: Broer doe mar 30.5 minder kan niet ik verdien allen 25cent
A naar J: Kan je niet 30 laten
J naar A: Nee man die mensen hebben last prijs voor mij 30.25 daarom zeg 30.5
A naar J: Ok wacht ik praat nu met ze
A naar J: Ok
A naar J: Ik kom naar jou geef een adres
A naar J: Kijk aub of je kan komen
A naar J: [adres ]
J naar A: Ok ik kom
J naar A: broer bender
Op 14 april 2013 tussen 15.26 uur en 17.18 uur worden de volgende ping-berichten verstuurd:
[gebruikerscode 2]-[gebruikerscode(s) 1]: broer deze kan ik laatste prijs 33,25 (15.26 uur)
[gebruikerscode(s) 1]-[gebruikerscode 2]: Broer geef mij 2.75 dan neem ik 10 (16.50 uur)
[gebruikerscode 2]-[gebruikerscode(s) 1]: Broer 33 doe ik nog voor niks ik zweer je (16.51 uur)
[gebruikerscode(s) 1]-[gebruikerscode 2]: ok (16.53 uur)
[gebruikerscode 2]-[gebruikerscode(s) 1]: Broer laat me met tijd weten ik ben in R die dingen liggen in adam (17.18 uur)
Het is een feit van algemene bekendheid dat de genoemde cijfers 32 dan wel 33 overeenkomen met de marktprijs (straatwaarde) van een kilo cocaïne.
Op 15 april 2013 hebben de volgende ping-berichten plaatsgevonden:
[gebruikerscode 2]-[gebruikerscode(s) 1]: ik rij naar Alexander un met 1 kom kijken (16.24 uur)
[gebruikerscode(s) 1]-[gebruikerscode 2]: ok (16.24 uur)
[gebruikerscode 2]-[gebruikerscode(s) 1]: Breng die papier van die andere (16.31 uur)
[gebruikerscode(s) 1]-[gebruikerscode 2]: mattie ik kom naar jou maar die ene kan ik later terugbrengen (17.21 uur) [65]
Naar aanleiding van de verstuurde ping-berichten tussen ‘[gebruikerscode(s) 1]’ en ‘[gebruikerscode 2]’ op 14 en 15 april 2013 is door de politie geprobeerd om een partij van het besprokene, zijnde vermoedelijk verdovende middelen, te onderscheppen en in beslag te nemen. Tijdens deze actie zag het onderzoeksteam middels zogeheten 'stealth-smsjes' dat de telefoon waarop berichten zijn verstuurd met ping-naam [gebruikerscode 2] zich - de rechtbank begrijpt: op 15 april 2013 - omstreeks 18.00 uur in de omgeving van de [adres ] te Rotterdam - de rechtbank begrijpt: de Alexanderpolder te Rotterdam - bevond. Omstreeks 18.22 uur ziet het observatieteam een Audi A4 voorzien van kenteken [kenteken] op de [adres ] ter hoogte van nummer 900 staan. [66]
Ter terechtzitting heeft [medeverdachte 3] verklaard dat zijn ex-vriendin op de [adres ] woont, samen met zijn kind, en dat hij daar met enige regelmaat komt. [67]
Vervolgens nemen observanten op 15 april 2013 onder meer het volgende waar:
18.29
uur: De [kenteken] staat, zonder inzittenden, geparkeerd op de [adres ] te Rotterdam.
18.52
uur: Ter hoogte van de Burger King gevestigd op de [adres ] te Rotterdam rijdt een personenauto van het merk Volkswagen, type Golf, kleur zwart en voorzien van het kenteken [kenteken]. [betrokkene 2] wordt herkend als de bestuurder van de [kenteken], hij zit alleen in het voertuig. Kort hierop wordt de [kenteken]geparkeerd ter hoogte van de Burger King. [betrokkene 2] stapt uit en heeft een rood plastic tasje in zijn hand. [betrokkene 2] maakt contact met een lichtgetinte man, ongeveer 25 tot 30 jaar oud en gekleed in een zwarte jas, spijkerbroek, een trui met "Mickey Mouse" opdruk en zwarte schoenen, hierna te noemen NN2. [betrokkene 2] geeft het rode plastic tasje aan NN2.
18.55
uur: [betrokkene 2] stapt in de [kenteken] en vertrekt. [68]
19
uur: NN2 stapt in een Mercedes C200 met kenteken [kenteken] en vertrekt.
20.13
uur: NN2 pakt in Capelle aan den IJssel iets uit de [kenteken] en stopt dit onder zijn arm. Hij loopt het pand aan de [adres ] binnen.
21.02
uur: NN2 verlaat het pand weer, stapt in de [kenteken] stapt en vertrekt.
21.03
uur: De [kenteken] wordt geparkeerd op de [adres ]. Kort daarna wordt een VW Golf met kenteken [kenteken] naast de [kenteken] geparkeerd. NN2 blijft in het voertuig zitten. NN4 legt een gevulde en kennelijk zware big shopper in de kofferbak van de [kenteken]. NN4 sluit de kofferbakken, stapt in, waarna beide voertuigen wegrijden. [69]
‘[gebruikerscode(s) 1]’ (A) en ‘[gebruikerscode 2]’ (J) hebben op 25 april 2013 tussen 12.35 uur en 22.28 uur via de ping het volgende verzonden [70] :
J naar A: Broer ik heb die pard niemand heef deze
J naar A: Paard peru de mooiste
J naar A: Spigel spigel
A naar J: Broer de mooiste is nu 32 overal
J naar A: Neee als je deze ziet dit is top en niemand heeft deze op straat vraag maar voor paard ga je zien
J naar A: Kom naar R ik ben hier kom zien
A naar J: Ja maar is de nmer broer dan weet ik of ik kom
J naar A: 32.25 kom kijken daan word je helemaal gek van deze gaa je zien
A naar J: Oké waar moet ik komen broer
J naar A: [adres ] in R
A naar J: Stuur adres 20min en zeg die man 32,5 dan heb ik wat daar
J naar A: [adres ]
A naar J: Broer die man zegt mij die dingen zijn in rotter voor 32
J naar A: Broer ik zeg tegen you 32
J naar A: Oké laat hem morgen bregen als hij kan niks doen
A naar J: Oké broer sorry man laat het hem morgen vroeg brengen
Op 5 mei 2013 zijn twee foto’s aangetroffen in de ping-berichten van ‘[gebruikerscode 2]’: een foto van vermoedelijk verdovende middelen met de indruk van een paard en een geseald blok met vermoedelijk eveneens verdovende middelen op een weegschaal met een gewicht van 1128 gram. [71]
‘[gebruikerscode(s) 1]’ (A) en ‘[gebruikerscode 2]’ (J) hebben in de avond van 9 mei 2013 te 19.38 uur het volgende gepingd [72] :
A naar J: Heb je nog die pero
J naar A: Een para nog
J naar A: Stuk of 20
J naar A: Hoeveel heb je nodig
J naar A: Broer die 2 kan ik voor 31 laten als aantal zijn dan kan ik wat dien met die prijs
A naar J: Kan je gelijk brengen
A naar J: Die 2
J naar A: Ya over 1uur ben ik bij you
J naar A: Waar moet ik zojn
A naar J: Haring koning
A naar J: Rijswijkseplein
A naar J: Die snackbar haringkoning bij de geleenstraat aan watter
J naar A: Bender
Een dag later:
J naar A: Broer hier mist 1000
A naar J: Krijg je morgen als ik die kom halen ok
Bij een doorzoeking op 18 juni 2013 van de woning van[medeverdachte 3] aan de [adres ] te Amsterdam Zuidoost is een hoeveelheid van in totaal 1.749 gram cocaïne aangetroffen. [73]
In het Navigon navigatieapparaat, dat op 28 mei 2013 bij de doorzoeking van de woning van [verdachte] is aangetroffen, [74] is de [adres ] te Rotterdam als één van de laatste bestemmingen ingevoerd. [75]
[medeverdachte 3] heeft tegenover de politie verklaard dat hij een kamer gebruikt in de woning aan de [adres ] in Amsterdam Zuidoost, waar ook zijn zus woont met haar familie. [76] [medeverdachte 3] heeft met ‘[gebruikerscode(s) 1]’ gehandeld in verdovende middelen. [77] [medeverdachte 3] stoot de cocaïne door naar andere mensen. [78] Over de wijze van betalen van de cocaïne verklaart[medeverdachte 3] dat hij degene was die de cocaïne naar iemand toebracht. Die persoon komt dan met de auto en daar geeft[medeverdachte 3] het aan. Hij rijdt dan weg en komt later terug als de cocaïne - de rechtbank begrijpt: door de koper - als goed is beoordeeld, om geld te brengen naar de persoon waar hij de cocaïne vandaan heeft gehaald. Zo probeert[medeverdachte 3] wat bij te verdienen; soms lukt dat, soms niet. [79] [medeverdachte 3] heeft ‘[gebruikerscode(s) 1]’ meermalen ontmoet. Meestal kwam een en dezelfde persoon, namelijk ‘[gebruikerscode(s) 1]’ zelf, maar soms kwam ook wel een keer een ander. [80]
[medeverdachte 3] heeft tegenover de politie over zijn eigen ping-naam verklaard dat hij sinds januari 2013 [gebruikerscode 2] gebruikt. In de ping-berichten van ‘[gebruikerscode 2]’ met ‘[gebruikerscode(s) 1]’ is[medeverdachte 3] de persoon van [gebruikerscode 2]. [81]
Over concrete handelingen heeft[medeverdachte 3], voor zover van belang, het volgende gesteld.[medeverdachte 3] heeft eenmaal een bedrag gekregen van 30.000 euro, terwijl hij 31.000 euro moest hebben.[medeverdachte 3] heeft toen een pakket van 1 kilo cocaïne van een persoon gekregen en dat pakket geleverd aan ‘[gebruikerscode(s) 1]’. In het ping-bericht schrijft[medeverdachte 3] dan naar eigen zeggen gewoon 31.[medeverdachte 3] moest toen een monster meenemen. Dat was niet goed.
De tweede keer was ergens in Rotterdam.[medeverdachte 3] heeft toen op straat iets aan iemand gegeven, waarvoor hij 30.000 euro heeft gekregen. Na een tijdje is[medeverdachte 3] gebeld dat het niet goed was. Toen moest hij het terugnemen. Dat was ergens in Rotterdam Noord.
[verdachte] heeft tegenover de politie verklaard dat [betrokkene 2] een bekende van hem is. [82]
Beoordeling
Verwijzend naar de hierboven (in r.o. 5.1.7) weergegeven overweging verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsvrouw, inhoudende dat niet kan worden vastgesteld dat [verdachte] gebruikt heeft gemaakt van de hiervoor genoemde ping-namen [gebruikerscode 3]’ (ping-nummer [nr.]), ‘[gebruikerscode(s) 1]’ en ‘[gebruikerscode(s) 1]’ (ping-nummer [nr.]), ‘[gebruikerscode(s) 1]’ (ping-nummer [nr.]), ‘[gebruikerscode(s) 1]’ (ping-nummer [nr.]) en ‘[gebruikerscode(s) 1]’ (ping-nummer [nr.]).
5.3.5
Bewijsmotivering
Op grond van de hierboven genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 09/765047-13 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
5.3.6
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
hij op tijdstippen in de periode van 1 augustus 2012 tot en met 18 maart 2013 en van 20 maart 2013 tot en met 28 mei 2013 te Amsterdam Zuidoost en te Rotterdam en te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en vervoerd een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als
vermeld opde bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank heeft taal- en typefouten in de tenlastelegging verbeterd, zonder verdachte in zijn verdediging te schaden.

6.De strafbaarheid van de feiten

Ten aanzien van het onder 3 (parketnummer 09/754152-12) tenlastegelegde witwassen overweegt de rechtbank dat verdachte (zoals reeds hiervoor overwogen) voor dit onderdeel van de tenlastelegging voor zover het ‘voorhanden hebben’ betreft, zal worden ontslagen van rechtsvervolging.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten 1 primair en 2 primair, eerste en tweede cumulatief /alternatief en – ten aanzien van het onderdeel ‘overdragen’ – 3 (parketnummer 09/754152-12) en het bij dagvaarding met parketnummer 09/765047-13 ten laste gelegde feit uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

8.De strafoplegging

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de bij dagvaarding met parketnummer 09/754152-12 onder 1 primair, 2 primair, eerste en tweede cumulatief/alternatief, en 3 tenlastegelegde feiten en het bij dagvaarding met parketnummer 09/765047-13 tenlastegelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair integrale vrijspraak bepleit.
Subsidiair heeft de raadsvrouw gewezen op het feit dat verdachte een vrouw en een kind heeft, waarvoor hij bijna een jaar niet heeft kunnen zorgen. Verdachte heeft zijn vrouw niet kunnen steunen tijdens de langdurige ziekte en ziekenhuisopname van zijn kind.
Ten slotte heeft de raadsvrouw erop gewezen dat verdachte oude documentatie heeft. De laatste onherroepelijke veroordeling dateert van 10 mei 2005.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Hierbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van tien maanden schuldig gemaakt aan de handel in grote hoeveelheden cocaïne. De handel in cocaïne gaat gepaard met overlast en criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof. Verdachte heeft met voorbijzien aan de gezondheidsrisico’s voor de gebruikers en aan de doorgaans aan het gebruik gerelateerde vermogenscriminaliteit puur uit winstbejag gehandeld. Van algemene bekendheid is dat de handel in dergelijke hoeveelheden cocaïne uiterst lucratief is, hetgeen ook blijkt uit het grote geldbedrag (€ 188.500,-) dat na het sluiten van een deal in de auto van een medeverdachte is aangetroffen. Verdachte heeft zich ten aanzien van dit bedrag schuldig gemaakt aan het witwassen en door zo te handelen inbreuk gemaakt op de integriteit van het financiële en economische verkeer.
In strafverzwarende zin betrekt de rechtbank dat verdachte, zo volgt uit de bewijsmiddelen, cocaïne in grote hoeveelheden verhandelde en frequent. Veelzeggend voor de professionele werkwijze waarop verdachte handelde is ook de zeer grote som contant geld die hij beschikbaar had om daarmee [medeverdachte 1] voor een (niet geringe) partij cocaïne te betalen. Dat verdachte in een zeker georganiseerd verband handelde, volgt uit de omstandigheid dat hij niet steeds zelf de aangekochte cocaïne bij[medeverdachte 3] ging ophalen, maar daarvoor ook gebruik maakte van een koerier, in elk geval [betrokkene 2]. Ook het snelle telefonische schakelen tussen verdachte en enerzijds zijn leverancier ([medeverdachte 3]) en anderzijds zijn afnemers, wijst op een goed georganiseerd netwerk waarin verdachte een belangrijke tussenschakel was.
Voorts heeft verdachte, op verzoek van zijn broer, een persoon wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd, waarbij verdachte het slachtoffer heeft vastgebonden en met een hamer heeft geslagen. Dit alles gebeurde tegen de achtergrond van een verdenking van diefstal van een koffer met hasj. Op verzoek van zijn broer heeft verdachte op de hiervoor omschreven wijze getracht er achter te komen waar de verdwenen hasj was gebleven. De rechtbank acht dit uiterst gewelddadige gedrag en de sinistere criminele setting waarin dit plaatsvond zeer ernstig en de rechtbank laat dit dan ook zwaar meewegen bij de duur van de door haar op te leggen straf.
De rechtbank heeft ten slotte acht geslagen op een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 30 mei 2013, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor feiten betreffende de Opiumwet, zij het niet recentelijk.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de oriëntatiepunten van het LOVS.
Alles overwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 45, 47, 57, 282 en 303 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding met parketnummer 09/754152-12 onder 1 primair, 2 primair, eerste en tweede cumulatief/alternatief, en 3 tenlastegelegde feiten en het bij dagvaarding met parketnummer 09/765047-13 tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 primair (parketnummer 09/754152-12) en parketnummer 09/765047-13:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2 primair, eerste cumulatief /alternatief (parketnummer 09/754152-12):
medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden;
ten aanzien van feit 2 primair, tweede cumulatief /alternatief (parketnummer 09/754152-12):
medeplegen van poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade;
ten aanzien van feit 3 (parketnummer 09/754152-12)
medeplegen van witwassen;
verklaart dat het bij dagvaarding met parketnummer 09/754152-12 onder 3 bewezenverklaarde ten aanzien van het onderdeel ‘voorhanden hebben’ geen strafbaar feit oplevert en ontslaat verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging;
verklaart het overige bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
66 (zesenzestig) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.S.I. van Delden, voorzitter,
mrs S.M. Krans en M.L. Harmsen, rechters
in tegenwoordigheid van mrs M. Walenkamp en N. de Jong, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 maart 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500_2012_044945 (onderzoek Sniper) van de regiopolitie Haaglanden Hollands Midden, met bijlagen (Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam: doorgenummerd blz. 1 t/m 36 en AH/1/1 t/m AH/23/241; Methodiekendossier [verdachte]: doorgenummerd AH/89/848 t/m AH/157/1254).
2.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 11 maart 2014.
3.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal van bevindingen, AH/2/p. 7-11.
4.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal (van relaas), p. 8-10.
5.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal van bevindingen, AH/3/p. 16-20.
6.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal (van relaas), p. 11-13.
7.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal (van relaas), p. 13-14.
8.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal (van relaas), p. 15.
9.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal van bevindingen, AH/4/p. 21-23.
10.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal (van relaas), p. 15-16.
11.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal van bevindingen, AH/5/p. 27-29 en proces-verbaal (van relaas), p. 17.
12.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 11 maart 2014.
13.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal (van relaas), p. 18-19 en proces-verbaal van bevindingen, AH/4/p. 21-23.
14.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal van bevindingen, AH/4/p. 21-23.
15.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal van bevindingen, AH/5/p. 27-29 en proces-verbaal (van relaas), p. 17.
16.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal (van relaas), p. 19 en proces-verbaal van bevindingen, AH/3/p. 16-20.
17.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal van bevindingen, AH/4/p. 21-23.
18.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal van bevindingen, AH/22/p. 237-238.
19.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal van bevindingen, AH/6/p. 53.
20.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal (van relaas), p. 21.
21.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal (van relaas), p. 21-22.
22.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal van verhoor verdachte, AH/7/p. 54-64.
23.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal (van relaas), p. 21-22.
24.Zaaksdossier [adres ], proces-verbaal van forensisch onderzoek, AH/8/p. 24-28 en deskundigenrapport d.d. 10 juni 2013, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, NFI-deskundige forensische drugsanalyse, AH/9/p. 33-34.
25.Zaaksdossier Rijksweg A20 Rotterdam, proces-verbaal van verhoor verdachte, AH/15/p. 128-141 en proces-verbaal van bevindingen, AH/16/p. 144-194.
26.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500_2012_044956, van de regiopolitie Haaglanden Hollands Midden, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 91, AH 1/1 t/m 41/494).
27.Zaaksdossier Schiphol, AH/1/40.
28.Zaaksdossier Schiphol, AH/1/40.
29.Zaaksdossier Schiphol, proces-verbaal van observeren 12 februari 2013, AH/110-111.
30.Zaaksdossier Schiphol, overzichtsproces-verbaal, p. 47.
31.Uitdraai GBA [aangever], Zaaksdossier Schiphol AH/1/115 en AH/1/116.
32.Zaaksdossier Schiphol, AH/9/146.
33.Zaaksdossier Schiphol, AH/9/147.
34.Zaaksdossier Schiphol, AH/1/56.
35.Zaaksdossier Schiphol, AH/1/57.
36.Zaaksdossier Schiphol, AH/1/58.
37.Zaaksdossier Schiphol, AH/1/59
38.Zaaksdossier Schiphol, AH/1/60.
39.Zaaksdossier Schiphol, proces-verbaal van observatie d.d. 12-02-2013, AH/6/110-113.
40.Zaaksdossier Schiphol, AH/1/61.
41.Zaaksdossier Schiphol, AH/1/62.
42.Zaaksdossier Schiphol, AH/8/117 e.v.
43.Zaaksdossier Schiphol, AH/1/96.
44.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500_2012_044945 (onderzoek Sniper, zaaksdossier [zaaksnaam 1]) van de regiopolitie Haaglanden Hollands Midden, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 278) en proces-verbaal Aanvulling zaaksdossier [zaaksnaam 1], met bijlagen (ongenummerd). Waar wordt verwezen naar telefoongesprekken of ping-berichten, zijn deze - tenzij anders vermeld - te vinden in zaaksdossier [zaaksnaam 1], proces-verbaal (van relaas), p. 8-31 (de ping-gesprekken) en geschriften, zijnde een overzicht van alle tapgesprekken, AH/4/27-28 (de telefoongesprekken).
45.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], proces-verbaal van bevindingen ping nummer [verdachte] en proces-verbaal van bevindingen identificatie [gebruikerscode 2], AH/2/10-23 en AH/3/24-26,
46.Zaaksdossier Juakin, proces-verbaal pingnummer [verdachte], AH/1/1-5 en proces-verbaal uitlopen telefoons [verdachte], AH/2/10-14.
47.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], proces-verbaal identificatie Juankin.net, AH/3/p. 24-26 en (o.a.) proces-verbaal van verhoor verdachte, AH/27/170-177.
48.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], loop proces-verbaal, p. 8.
49.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], proces-verbaal identificatie [gebruikerscode 2], AH/3/24-26.
50.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], loop proces-verbaal, p. 9.
51.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], loop proces-verbaal, p. 9 en 10.
52.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], loop proces-verbaal, p. 11 en 12.
53.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], loop proces-verbaal, p. 13 tot en met 16.
54.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], loop proces-verbaal, p. 17.
55.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], loop proces-verbaal, p. 17.
56.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], loop proces-verbaal, p. 17.
57.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], loop proces-verbaal, p. 17.
58.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], loop proces-verbaal, p. 17.
59.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], loop proces-verbaal, p. 18.
60.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], loop proces-verbaal, p. 18.
61.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], loop proces-verbaal, p. 19 tot en met 22.
62.Zaaksdossier [zaaksnaam 2], proces-verbaal van observeren 2 april 2013, AH/4/26.
63.Zaaksdossier [zaaksnaam 2], proces-verbaal van observeren 2 april 2013, AH/4/27.
64.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], loop proces-verbaal, p. 25 tot en met 27.
65.Zaaksdossier [zaaksnaam 2], OPV, p. 11.
66.Zaaksdossier [zaaksnaam 2], OPV p. 12.
67.Verklaring van verdachte[medeverdachte 3] ter terechtzitting van 13 maart 2014.
68.Zaaksdossier [zaaksnaam 2], proces-verbaal van observeren 15 april 2013, AH/5/35.
69.Zaaksdossier [zaaksnaam 2], proces-verbaal van observeren 15 april 2013, AH/5/36 en 37.
70.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], loop proces-verbaal, p. 28 en 29.
71.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], proces-verbaal (van relaas), p. 29 en geschriften, zijnde foto’s, AH/9/51-52.
72.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], loop proces-verbaal, p. 29.
73.Beslagdossier BD-S10 [adres ] Amsterdam, AH 10, p. 56 en 57, proces-verbaal forensisch onderzoek, AH/10, p. 53-54 en deskundigenrapport d.d. 20 juni 2013, zaaksnummer 2013.06.27.001, opgemaakt door ing. P.H. Walinga, NFI-deskundige forensische drugsanalyse, AH/12/60-61.
74.Beslagdossier BD-S1 [adres ], AH/12/58.
75.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], proces-verbaal van bevindingen, AH/41/272-273.
76.Verdachtendossier [medeverdachte 3], proces-verbaal van verhoor verdachte, AH/11/21.
77.Verdachtendossier [medeverdachte 3], proces-verbaal van verhoor verdachte, AH/14/60.
78.Verdachtendossier [medeverdachte 3], proces-verbaal van verhoor verdachte, AH/14/61.
79.Verdachtendossier [medeverdachte 3], proces-verbaal van verhoor verdachte, AH/14/69.
80.Zaaksdossier [zaaksnaam 1], proces-verbaal van verhoor verdachte, AH/27/174.
81.Verdachtendossier[medeverdachte 3], proces-verbaal van verhoor verdachte, AH/14/59.
82.Zaaksdossier [zaaksnaam 2], proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], AH/29/162.