ECLI:NL:RBDHA:2014:16652
Rechtbank Den Haag
Afwijzing wrakingsverzoek in civiele procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2014 het verzoek tot wraking van de kantonrechter mr. F.P.L.M. Vennix afgewezen. Het verzoekster, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, had de wraking ingediend naar aanleiding van een procedure waarin zij door belanghebbende, StamrechtPLUS.nl B.V., was gedagvaard. De belanghebbende had een vordering ingesteld tot betaling van een openstaand bedrag. Verzoekster stelde dat de reactie van belanghebbende op haar conclusie van antwoord te laat was ingediend, wat volgens haar in strijd was met de procesregels. De kantonrechter had echter geoordeeld dat de beslissing om de bezwaren van verzoekster niet te honoreren een processuele kwestie was en geen grond voor wraking opleverde. De wrakingskamer oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de vrees voor een gebrek aan onpartijdigheid van de kantonrechter objectief gerechtvaardigd maakten. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Aangezien er geen bijzondere omstandigheden waren gesteld of gebleken, werd het wrakingsverzoek afgewezen en werd bepaald dat de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.