Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het op 7 maart 2014 ingekomen verzoekschrift,
- de brieven van de IND van 22 april 2014 en 19 augustus 2014,
- de brief van de officier van justitie van 22 september 2014.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak verzoekt verzoekster, geboren op [geboortedatum] 1988 in Las Vegas, de rechtbank vast te stellen dat zij sinds haar geboorte in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. Verzoekster is de dochter van een Nederlandse moeder en een Amerikaanse vader. De moeder van verzoekster heeft in 1986 de Amerikaanse nationaliteit verkregen door naturalisatie, maar had eerder een Nederlands paspoort. Verzoekster stelt dat zij op basis van de nationaliteit van haar moeder recht heeft op de Nederlandse nationaliteit, ondanks dat haar moeder deze heeft verloren door naturalisatie. De IND betwist dit en stelt dat verzoekster geen Nederlandse nationaliteit bezit omdat zij in de Verenigde Staten is geboren en haar moeder ten tijde van haar geboorte alleen de Amerikaanse nationaliteit had. De rechtbank oordeelt dat de moeder van verzoekster haar Nederlandse nationaliteit heeft verloren bij de verkrijging van de Amerikaanse nationaliteit in 1986. De rechtbank wijst erop dat de wetgeving op het moment van de geboorte van verzoekster niet toestond dat zij de Nederlandse nationaliteit kon verkrijgen, omdat haar moeder op dat moment geen Nederlander meer was. De rechtbank verwerpt ook de argumenten van verzoekster dat er sprake is van ongerechtvaardigd onderscheid en dat zij recht heeft op de Nederlandse nationaliteit op basis van internationale verdragen zoals het IVRK en het EVRM. De rechtbank concludeert dat het verzoek van verzoekster moet worden afgewezen.