ECLI:NL:RBDHA:2014:16626

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 mei 2014
Publicatiedatum
29 januari 2015
Zaaknummer
C/09/464416 / KG RK 14-806
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vervanging van rechter en wraking van de wrakingskamer

In deze zaak heeft verzoeker op 25 maart 2014 een verzetschrift ingediend tegen een eerdere uitspraak van de bestuursrechter van de rechtbank Den Haag, waarin zijn beroep ongegrond werd verklaard. Verzoeker verzocht bij brief van 14 april 2014 om zijn verzetzaak door een andere rechter te laten behandelen, omdat hij meende dat de behandelend rechter, mr. E.I. Batelaan-Boomsma, niet geschikt was om de zaak te behandelen. De rechtbank interpreteerde dit verzoek echter als een wrakingsverzoek, wat leidde tot een zitting op 28 april 2014.

Tijdens deze zitting heeft verzoeker de gehele wrakingskamer gewraakt, met als argument dat mr. Verbeek, een lid van de wrakingskamer, eerder zaken van verzoeker had behandeld en daarbij partijdige uitspraken had gedaan. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de enkele omstandigheid dat een lid van de wrakingskamer eerder betrokken was bij zaken van verzoeker, niet voldoende is om te concluderen dat er sprake is van partijdigheid. Het verzoek tot wraking werd dan ook als kennelijk misbruik van het rechtsmiddel buiten behandeling gelaten.

De wrakingskamer heeft verder besloten dat het proces in de hoofdzaak moet worden voortgezet, aangezien de brief van verzoeker van 14 april 2014 ten onrechte als een wrakingsverzoek was opgevat. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 12 mei 2014, waarbij de wrakingskamer de betrokken partijen op de hoogte stelde van de voortgang van de hoofdzaak.

Uitspraak

beslissing

WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG

Meervoudige wrakingskamer
Wrakingnummer 2014/16
zaak-/rekestnummer: C/09/464416/KG RK 14-806
nummer hoofdzaak: SGR 13 / 9905 WWB
datum beschikking: 12 mei 2014
BESLISSING
op het schriftelijke verzoek tot vervanging van de behandelend rechter in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
strekkende tot vervanging van:
Mr. E.I. BATELAAN-BOOMSMA,
rechter in de rechtbank Den Haag,
de rechter.
Belanghebbende is:
het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg.

1.De voorgeschiedenis en het procesverloop

Verzoeker heeft op 25 maart 2014 een verzetschrift ingediend tegen de enkelvoudig gewezen uitspraak van de bestuursrechter van deze rechtbank van 6 februari 2014, waarbij het beroep van verzoeker ongegrond is verklaard. Bij brief van 9 april 2014 is verzoeker bericht dat zijn verzetschrift op donderdag 1 mei 2014 zal worden behandeld ten overstaan van mr. Batelaan-Boomsma.
Verzoeker heeft vervolgens bij brief van 14 april 2014 verzocht zijn verzetzaak door een andere rechter te laten behandelen. De administratie van de rechtbank heeft dit verzoek als een wrakingsverzoek opgevat, vanwege de opgegeven reden voor het verzoek om vervanging van de behandelend rechter, te weten dat de rechter niet geschikt zou zijn de zaak te behandelen.

2.De mondelinge behandeling van het verzoek

2.1.
Op 28 april 2014 is het verzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Verzoeker en de rechter zijn verschenen.
2.2.
Bij het begin van de zitting heeft verzoeker mondeling de gehele wrakingskamer gewraakt. Als grond daarvoor heeft verzoeker aangevoerd dat mr. Verbeek deel uitmaakt van deze wrakingskamer en mr. Verbeek al eerder zaken van verzoeker heeft behandeld en hij daarbij buitengewoon partijdige en foutieve uitspraken heeft gedaan, aldus verzoeker.
2.3
Na beraad heeft de wrakingskamer ter zitting als beslissing meegedeeld dat laatstgenoemd wrakingsverzoek buiten behandeling wordt gelaten. De enkele omstandigheid dat één van de leden van de wrakingskamer eerder een of meerdere zaken van verzoeker heeft behandeld kan, zonder nadere motivering waarom hieruit partijdigheid van de betreffende rechter, laat staan van de gehele wrakingskamer, zou blijken, niet als wrakingsgrond worden opgevat. Het verzoek tot wraking van de wrakingkamer kan daarom niet anders worden beschouwd dan als kennelijk misbruik van het rechtsmiddel wraking.
2.4.
Na afloop van de wrakingszitting heeft verzoeker zijn mondelinge verzoek tot wraking van de wrakingskamer op schrift gesteld en bij brief van 28 april 2014 aan de wrakingskamer toegezonden. De wrakingskamer heeft echter reeds op het verzoek beslist (zie overweging 2.3.), zodat de inhoud van de brief buiten beschouwing blijft.

3.Het standpunt van verzoeker

Verzoeker heeft desgevraagd ter zitting verklaard dat zijn brief van 14 april 2014 niet is bedoeld als een wrakingsverzoek, maar enkel als verzoek tot vervanging van de behandelend rechter. Als het verzoek tot vervanging niet wordt toegewezen, zal verzoeker een eventueel wrakingsverzoek laten afhangen van de antwoorden van de rechter op een aantal vragen die hij haar, bij gelegenheid van de inhoudelijke behandeling van het verzetschrift, zal stellen.

4.De beoordeling

Nu de brief van verzoeker van 14 april 2014 door de rechtbank ten onrechte is opgevat als een verzoek tot wraking, behoeft de wrakingskamer verder niets meer te beslissen. Het proces in de hoofdzaak dient te worden voortgezet.

5.De beslissing

De wrakingskamer:
- bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van de ontvangst van de brief van verzoeker van 14 april 2014,
- beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan:
• de verzoeker,
• de belanghebbende,
• de rechter mr. E.I. Batelaan-Boomsma.
Deze beslissing is gegeven door mrs. K.M. Braun, G.P. Verbeek en M. Knijff, rechters, in tegenwoordigheid van J. Kriense Lokker als griffier en in het openbaar uitgesproken op
12 mei 2014.