ECLI:NL:RBDHA:2014:16626
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vervanging van rechter en wraking van de wrakingskamer
In deze zaak heeft verzoeker op 25 maart 2014 een verzetschrift ingediend tegen een eerdere uitspraak van de bestuursrechter van de rechtbank Den Haag, waarin zijn beroep ongegrond werd verklaard. Verzoeker verzocht bij brief van 14 april 2014 om zijn verzetzaak door een andere rechter te laten behandelen, omdat hij meende dat de behandelend rechter, mr. E.I. Batelaan-Boomsma, niet geschikt was om de zaak te behandelen. De rechtbank interpreteerde dit verzoek echter als een wrakingsverzoek, wat leidde tot een zitting op 28 april 2014.
Tijdens deze zitting heeft verzoeker de gehele wrakingskamer gewraakt, met als argument dat mr. Verbeek, een lid van de wrakingskamer, eerder zaken van verzoeker had behandeld en daarbij partijdige uitspraken had gedaan. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de enkele omstandigheid dat een lid van de wrakingskamer eerder betrokken was bij zaken van verzoeker, niet voldoende is om te concluderen dat er sprake is van partijdigheid. Het verzoek tot wraking werd dan ook als kennelijk misbruik van het rechtsmiddel buiten behandeling gelaten.
De wrakingskamer heeft verder besloten dat het proces in de hoofdzaak moet worden voortgezet, aangezien de brief van verzoeker van 14 april 2014 ten onrechte als een wrakingsverzoek was opgevat. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 12 mei 2014, waarbij de wrakingskamer de betrokken partijen op de hoogte stelde van de voortgang van de hoofdzaak.