Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de inleidende dagvaarding van 19 mei 2014 en de conclusie van eis, met 8 producties;
- de conclusie van antwoord, met een productie;
- het tussenvonnis van 13 augustus 2014, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 21 oktober 2014.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
volgende week € 1500,- die krijg je eind van de maand terug”, “
geleend [eiser] noodverband” en “
geleend aan [eiser]”, telkens gevolgd door de handtekening van [gedaagde]. Ook in het feit dat [gedaagde] voor het overgrote deel van de betalingen tekende voor de ontvangst van de bedragen ziet de rechtbank een belangrijke aanwijzing voor het bestaan van een terugbetalingsverplichting. Op basis van deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang beschouwd, komt de rechtbank tot de conclusie dat de 159 betalingen voor levensonderhoud ook als geldlening door [eiser] aan [gedaagde] zijn verstrekt. [gedaagde] heeft dientengevolge de verplichting een gelijke som geld aan [eiser] terug te betalen.
8/4-05 RABO [rekeningnummer] € 3200”, waarbij het bedrag van € 3.200,= is doorgestreept en daarvoor in de plaats staat geschreven “
3500 lening”, maar de rechtbank kan niet vaststellen wie wat heeft geschreven. Bovendien ontbreekt de gebruikelijke handtekening van [gedaagde]. [eiser] heeft haar vordering aldus onvoldoende onderbouwd. Het verweer van [gedaagde] slaagt. Dit deel van de vordering van [eiser] zal daarom worden afgewezen.
€ 2.300,=, van 29 januari 2007 van tweemaal € 1.000,= en die van 24 februari 2007 van
€ 1.400,= heeft [gedaagde] als verweer gevoerd dat er geen bewijs van is. Voor wat betreft de betaling van € 1.400,= ziet de rechtbank opgetekend “
RABO [rekeningnummer] € 1400”, waar met een ander handschrift bij is geschreven “
+ 100 cash 29/2-07 huur”. De rechtbank kan echter niet vaststellen wie wat heeft geschreven. Bovendien ontbreekt de gebruikelijke handtekening van [gedaagde]. Van de andere vier betalingen heeft de rechtbank geen bewijsstukken aangetroffen. [eiser] heeft haar vordering aldus onvoldoende onderbouwd. Het verweer van [gedaagde] slaagt. Dit deel van de vordering van [eiser] zal daarom worden afgewezen.
4.000,=(2 punten × tarief € 2.000,=)