ECLI:NL:RBDHA:2014:16558

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2014
Publicatiedatum
23 januari 2015
Zaaknummer
09/993007-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude met AWBZ zorggelden door criminele organisatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een criminele organisatie die zich schuldig maakte aan fraude met AWBZ zorggelden. De verdachte, geboren op 1 februari 1961, werd beschuldigd van deelname aan een organisatie die oplichting, valsheid in geschrift en witwassen tot doel had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met zijn partner, [medeverdachte 6], gedurende de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 april 2012, zorguren heeft gedeclareerd waar zij geen recht op hadden. Dit gebeurde door het opmaken van valse facturen en zorgroosters, waarbij meer uren in rekening werden gebracht dan daadwerkelijk waren verleend. De rechtbank heeft het bewijs voor de deelname aan de criminele organisatie als wettig en overtuigend bewezen beschouwd, en de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de verdachte en zijn mededader op laakbare wijze misbruik hebben gemaakt van het vertrouwen dat cliënten in de zorgverlening hebben. De fraude had niet alleen financiële gevolgen, maar tastte ook de basis van de AWBZ zorg aan, wat kan leiden tot langere wachtlijsten voor mensen die daadwerkelijk recht hebben op zorg. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in haar oordeel meegenomen, en heeft de verdachte een gevangenisstraf opgelegd die in overeenstemming is met de landelijke oriëntatiepunten voor strafoplegging in fraudezaken. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het tijdsverloop in de zaak, maar dit heeft geen invloed gehad op de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/993007-13
Datum uitspraak: 15 december 2014
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officieren van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op 1 februari 1961,
adres:[adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 14, 21, 24 november en 1 december 2014.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. L.L.H. Roebroek en H.C. Vermaseren, en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. C.W. Flokstra, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – kort samengevat – het volgende ten laste gelegd:
in onderzoek Budget
1.
primair:
dat hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 april 2012 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie bestaande uit onder meer verdachte en medeverdachten[medeverdachte 4],[medeverdachte 12], [medeverdachte 5], [medeverdachte 6], [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en andere rechtspersonen, die het oogmerk had op het plegen van de volgende misdrijven: oplichting, valsheid in geschrift en witwassen;
subsidiair:
dat hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 april 2012 tezamen en in vereniging zorgkantoren, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) en het Centraal Administratiekantoor (CAK) heeft opgelicht voor € 810.567,30;
meer subsidiair:
dat hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 april 2012 tezamen en in vereniging facturen heeft vervalst;
De volledige tenlastelegging is als bijlage bij dit vonnis gevoegd.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Kort samengevat heeft de verdediging in dit verband het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft geen opzet gehad op het plegen van enig strafbaar feit. Verdachte had geen wetenschap van de criminele organisatie.
Bij de beoordeling van de tenlastelegging zal de rechtbank nader ingaan op de specifieke nadere onderbouwing van de verweren.
3.3
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
[bedrijfsnaam medeverdachte 6]
Verdachte (hierna ook: [verdachte]) is de partner van[medeverdachte 6] (hierna: [medeverdachte 6]), tevens medeverdachte. [bedrijfsnaam medeverdachte 6] is de eenmanszaak van [medeverdachte 6], zij was ten tijde van het tenlastegelegde onder de handelsnaam [bedrijfsnaam medeverdachte 6] (hierna: [bedrijfsnaam medeverdachte 6]) ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, met als branchevermelding gezinsverzorging en gezinshulp. [2] maakte daarvoor gebruik van ZZP-ers. [3] Verdachte was vanaf 2011 werkzaam voor [bedrijfsnaam medeverdachte 6], hij maakte de facturen die naar het bedrijf [bedrijfsnaam medeverdachte 1] (waarover hierna meer) gingen en de facturen die naar de ingehuurde zorgverleners gingen, deze laatste facturen betroffen de door [bedrijfsnaam medeverdachte 6] in rekening gebrachte bemiddelingskosten. [4]
Zorg in Natura
De zorg die [bedrijfsnaam medeverdachte 6] verleende bestond, voor zover van belang in ten aanzien van het onderzoek Budget, uit Zorg In Natura (ZIN), die werd gefinancierd via de AWBZ. Om deze zorg te krijgen heeft een persoon een indicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) nodig. Dit is een besluit waarin staat welke zorg iemand nodig heeft en op hoeveel uren zorg men recht heeft. De uitvoering van deze zorg geschiedt vervolgens onder verantwoordelijkheid van regionale zorgkantoren, in de regio Haaglanden is dit CZ-Zorgkantoor (hierna: CZ). Zorgkantoren maken jaarlijks productieafspraken met zorgaanbieders over prijs en volume van AWBZ-zorg en lopende het jaar worden deze afspraken bijgesteld aan de hand van gerealiseerde productie. Na afloop van het jaar vindt een nacalculatie plaats. [5]
[bedrijfsnaam medeverdachte 1]
(hierna: [bedrijfsnaam medeverdachte 1]) is gevestigd in Nijmegen en eveneens actief als aanbieder van thuiszorg. [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]), tevens medeverdachte, is bestuurder van [bedrijfsnaam medeverdachte 1]. [6] heeft in 2010, 2011 en 2012 productieafspraken gemaakt met CZ voor de regio Haaglanden. Op grond van deze afspraken is voor 2010 in de nacalculatie een budget van ruim 1,9 miljoen euro vastgesteld. Voor 2011 is in de tweede budgetronde een budget van ruim 3,7 miljoen overeengekomen en voor 2012 is in de eerste budgetronde een budget van ruim drie miljoen euro overeengekomen. [7] De tarieven die voor Persoonlijke Verzorging werden overeengekomen bedroegen in 2010 € 43,40 per uur, voor 2011 € 44,39 en voor 2012 € 45,37. [8] heeft tot en met 2011 in Excelbestanden die door CZ waren verstuurd ingevuld wat de verleende zorguren waren. Vanaf 2012 werden door [bedrijfsnaam medeverdachte 1] de verleende zorguren gemeld middels een zogenaamd AW319 bestand. Getuige [betrokkene 35] (hierna: [betrokkene 35]), medewerkster van [bedrijfsnaam medeverdachte 1], heeft verklaard dat deze bestanden werden gevuld aan de hand van de gewerkte uren van de zorgverleners en dat aan de hand van deze bestanden door het zorgkantoor werd gebudgetteerd. Voor door [bedrijfsnaam medeverdachte 1] geleverde zorg in Nijmegen controleerde zij dit aan de hand van urenbriefjes van de zorgverleners. Voor ‘Den Haag’ (de rechtbank begrijpt [bedrijfsnaam medeverdachte 6] en [bedrijfsnaam medeverdachte 5], het bedrijf van de dochter van [medeverdachte 6], medeverdachte [medeverdachte 5], hierna [medeverdachte 5]) had zij lijsten die zij per maand uitdraaide en dan getekend door de cliënt terugkreeg. [9]
Samenwerking tussen [bedrijfsnaam medeverdachte 6] en [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat [bedrijfsnaam medeverdachte 6] heeft samengewerkt met [bedrijfsnaam medeverdachte 1], waarbij [bedrijfsnaam medeverdachte 6] opdrachten (de rechtbank begrijpt: cliënten) kreeg van [bedrijfsnaam medeverdachte 1]. [10] De samenwerking tussen [bedrijfsnaam medeverdachte 6] en [bedrijfsnaam medeverdachte 1] is schriftelijk vastgelegd in een overeenkomst met als ingangsdatum 1 november 2010. In artikel 4.3 van deze overeenkomst is bepaald dat [bedrijfsnaam medeverdachte 6] wekelijks zal informeren over het aantal gerealiseerde zorguren. In artikel 8.4 is bepaald dat [bedrijfsnaam medeverdachte 1] eerst zal betalen na aanlevering van declaratieformulieren die door zowel de cliënt als de ingezette zorgverleners zijn ondertekend. Volgens een bij de overeenkomst gevoegde bijlage werd voor persoonlijke verzorging een bedrag van € 25,-- per uur overeengekomen. [11]
De verdenking
Verdachte wordt primair verweten dat hij deel heeft uitgemaakt van een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van valsheid in geschrifte, oplichting en witwassen. Deze strafbare feiten zouden erin gelegen dat valse facturen werden opgemaakt, in die zin dat daarop meer uren in rekening werden gebracht dan er zorg was verleend en dat ter onderbouwing van die facturen gebruik gemaakt van eveneens valse documenten. Deze laatste zouden zorgroosters zijn waarop de handtekening van cliënten is vervalst, om het zo bij CZ te doen voorkomen dat de daarop vermelde zorg, daadwerkelijk is verleend. Het aldus verkregen geld zou vervolgens zijn witgewassen.
De raadsman van verdachte heeft – samengevat - aangevoerd dat bij verdachte het opzet op het plegen van valsheid in geschrifte en oplichting heeft ontbroken, nu hij ervan uitging dat de gefactureerde bedragen conform de realiteit waren en hij de juistheid van de hem aangeleverde gegevens niet controleerde. Hij had derhalve ook geen wetenschap van het bestaan van een samenwerkingsverband dat het plegen van misdrijven als oogmerk had en heeft geen aandeel gehad in de verwezenlijking daarvan.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het bewijs voor het plegen van de tenlastegelegde feiten het volgende.
Verklaringen aanzien van de wijze van factureren aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1].
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat [bedrijfsnaam medeverdachte 1] de kosten voor de hulpverlening aan [bedrijfsnaam medeverdachte 6] betaalde. De ZZP-ers moesten facturen aan [bedrijfsnaam medeverdachte 6] maken en werden op basis daarvan uitbetaald. [bedrijfsnaam medeverdachte 1] stuurde urenlijsten met de namen daarop van de ZZP-ers die bij de patiënten gingen werken. Deze lijsten werden afgetekend door de patiënten en daarna met de facturen van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] terug gestuurd naar [bedrijfsnaam medeverdachte 1]. Zo wist [bedrijfsnaam medeverdachte 1] dat er daadwerkelijk gewerkt was. [12] De facturen van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1] werden niet door haar gemaakt maar werden in haar opdracht door haar man, verdachte, opgemaakt. Zijzelf werkte niet op het kantoor met de computer, dat deden haar man en jongste dochter [13] Ten aanzien van een aantal aan haar getoonde facturen, met betrekking tot de cliënt de heer van [betrokkene 28], heeft zij verklaard: “Deze zijn gemaakt door[verdachte] aan de hand van de zorgroosters. ” [14]
[verdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte 6] binnen [bedrijfsnaam medeverdachte 6] bepaalde of een cliënt werd aangenomen en tijdens het intakegesprek bij de cliënt keek welke zorg nodig was. Zij controleerde ook de urenbriefjes van de ZZP-ers met de door hen ingediende factuur, waarna hij het factuurbedrag uitbetaalde aan de ZZP-er, na aftrek van de bemiddelingskosten. [15] Bij [bedrijfsnaam medeverdachte 1] had hij contact met[betrokkene 46] (de rechtbank begrijpt: [betrokkene 35]), [betrokkene 41] (de rechtbank begrijpt: getuige [betrokkene 36]) en[betrokkene 45]. In eerste instantie kreeg hij van [bedrijfsnaam medeverdachte 1] urenlijsten, waarop stond vermeld op welke tijden en hoeveel zorg is verleend. [verdachte] stuurde per mail een planning, ij kreeg de gegevens daarvoor aangeleverd van [medeverdachte 6]. Die planning werd dan door [bedrijfsnaam medeverdachte 1] op de urenlijst gezet en weer teruggemaild naar hem. Deze urenlijsten moesten achteraf door de cliënt worden afgetekend en gingen dan terug naar [bedrijfsnaam medeverdachte 1]. Aan de hand van deze urenlijsten maakte hij vervolgens ook de facturen aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]. Vanaf november 2011 kwam er een stagnatie in deze werkwijze. Omdat er toch geld binnen moest komen om de ZZP-ers te betalen heeft hij toen aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1] per patiënt gevraagd de klasse (uren) aan te geven, hetgeen [bedrijfsnaam medeverdachte 1] heeft gedaan. Dan was het voor hem duidelijk hoeveel uren hij mocht declareren. Hij denkt dat het aantal uren op deze lijst conform indicatiestelling was. Deze lijst heeft hij vervolgens gebruikt om te facturen. “In feite heb ik dus de uren vermeld op de indicatiestelling gefactureerd aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]”, aldus [verdachte]. [16] Ten aanzien van een aantal aan hem getoonde factuur van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] over juni 2011, met betrekking tot cliënt [betrokkene 47], heeft hij verklaard: “Deze factuur heb ik dus opgemaakt aan de hand van de urenlijst die ik had gekregen van [bedrijfsnaam medeverdachte 1]”. Ten aanzien van een hem getoond zorgrooster over deze periode heeft hij verklaard: “Dit is zo’n lijst die ik aangeleverd krijg. Deze lijst wordt dan getekend en gaat terug naar [bedrijfsnaam medeverdachte 1]. De factuur die jullie mij net lieten zien is aan de hand van deze lijst opgemaakt, als ik het goed heb opgeteld komende uren overeen”. [17]
[betrokkene 37]was tot 1 november 2011 bij [bedrijfsnaam medeverdachte 1] werkzaam als managementassistent zorg. Tot haar taken behoorde de urenverantwoording in de administratie. Zij heeft verklaard dat [bedrijfsnaam medeverdachte 6] wekelijks aan haar doorgaf hoe laat zij bij welke cliënt zorg gingen verlenen en voor hoeveel uur. Zij maakte vervolgens een urenlijst op waarop de uren, tijdstip, dagen en personalia van de cliënt stonden en stuurde die per mail naar [bedrijfsnaam medeverdachte 6]. Die lijst kwam vervolgens per post retour naar [bedrijfsnaam medeverdachte 1] samen met de factuur van [bedrijfsnaam medeverdachte 6]. Zij vertrouwde erop dat deze urenlijsten met daarop de handtekening van de cliënt, in orde waren. [18]
[betrokkene 35], bij [bedrijfsnaam medeverdachte 1] eveneens verantwoordelijk voor de betalingen aan [bedrijfsnaam medeverdachte 6] en het verantwoorden van de zorguren naar het zorgkantoor, heeft de hiervoor genoemde verklaringen van [medeverdachte 6], [verdachte] en [betrokkene 37] over het aanleveren van planningen die dan door [bedrijfsnaam medeverdachte 1] in een zorgrooster werden gezet en later getekend retour kwamen, bevestigd. [19] Zij heeft voorts verklaard dat zij met betrekking tot de facturatie vaak[verdachte] (de voornaam van verdachte, rechtbank) aan de telefoon had. Hij moest wel vaak overleggen met [medeverdachte 6] (de roepnaam van [medeverdachte 6], rechtbank) of de uren daadwerkelijk klopte. Soms klopte het niet wat we hadden afgesproken en dan moest hij het navragen. [20]
Verloop van de zorgverlening bij de cliënten
De FIOD heeft bij een aantal cliënten van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] onderzocht hoe de zorgverlening in de praktijk is verlopen. Daarbij is gekeken of er verschil is geweest tussen het aantal bij [bedrijfsnaam medeverdachte 1] gedeclareerde uren en het aantal daadwerkelijke uren geleverde zorg door [bedrijfsnaam medeverdachte 6] en hoe er werd omgegaan met het aftekenen van de door [bedrijfsnaam medeverdachte 1] opgestelde zorgroosters. Op een aantal cliënten wordt hieronder nader ingegaan.
[betrokkene 27]
Op bij [bedrijfsnaam medeverdachte 1] aangetroffen facturen van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1] is voor deze cliënt in de periode maart tot en met november 2011 en januari 2012 steeds 35 uur (bij maanden van dertig dagen) of 36,17 uur (bij maanden van 31 dagen) persoonlijke verzorging gefactureerd. In de maand juni 2011 is het tarief voor verpleging van € 35,00 gefactureerd. [21] Op aangetroffen zorgroosters over de periode februari 2011 tot en met december 2011 is vermeld dat over de gehele periode, dagelijks zeventig minuten zorg zou zijn verleend. [22] De heer [betrokkene 27] heeft verklaard dat hij zorg heeft gekregen voor het legen en vervangen van zijn stoma. Hij deed dit echter meestal zelf, maar heeft de zorg gehouden voor het geval hij deze nodig zou hebben. Een zorgverleenster kwam dagelijks langs, schreef wat in het boek en vertrok weer, zij was daar 15 minuten mee bezig, aldus [betrokkene 27]. [23] De FIOD heeft berekend dat [bedrijfsnaam medeverdachte 6] voor deze cliënt vermoedelijk 68,72 uur, voor een bedrag van
€ 1.722,13, teveel in rekening heeft gebracht bij [bedrijfsnaam medeverdachte 1]. [24]
[betrokkene 28]
Voor deze cliënt zijn zes facturen van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1] aangetroffen, die betrekking hebben op de periode augustus 2011 tot en met en januari 2012. Voorts zijn vijf zorgroosters aangetroffen, over de periode augustus tot en december 2011. De roosters van september 2011 en oktober 2011 zijn voorzien van een handtekening. [25] In gevallen waarin zowel een factuur als een zorgrooster is aangetroffen, zijn de gefactureerde uren gelijk aan die op het zorgrooster. [26] Volgens de facturen zijn over augustus 2011 gemiddeld tien uren per dag gedeclareerd en over de periode daarna gemiddeld elf uur per dag. [27] De weduwe van [betrokkene 28], [getuige 2], is als getuige gehoord. Zij heeft verklaard dat haar man van 26 augustus 2011 tot zijn overlijden op 25 april 2012 zorg heeft gehad, steeds drie uur per dag, alleen in de laatste maand was dit vier uur per dag. De uren op de zorgroosters kloppen niet, zij heeft deze niet eerder gezien en de handtekeningen daarop zijn niet van haar of haar overleden man. Zij noch haar man hebben urenstaten getekend. Zij heeft van een medewerkster van [medeverdachte 6] een keer € 150,-- gekregen als vergoeding voor een betaalde eigen bijdrage van € 125,--. Het meerdere mocht zij houden omdat zij zoveel zelf deden. [28] [verdachte] heeft van zijn eigen rekening een bedrag van € 324,06 aan eigen bijdrage voor de heer [betrokkene 28] betaald. Hij heeft verklaard dit op verzoek van zijn vrouw te hebben gedaan en het geld achteraf nooit te hebben terug gehad. [29] De FIOD heeft berekend dat [bedrijfsnaam medeverdachte 6] vermoedelijk voor deze cliënt 1.928 uren, voor een bedrag van € 49.749,--, te veel heeft gefactureerd. [30]
[betrokkene 29]
Van deze cliënt zijn zes facturen van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1] aangetroffen, met betrekking tot de periode februari tot en met augustus 2011. [31] Daarnaast zijn zes zorgroosters aangetroffen over deze periode, waarop is vermeld dat per dag elf uur zorg is verleend. Drie zorgroosters zijn voorzien van een of meerdere handtekeningen. [32] In de gevallen waarin voor een maand zowel een factuur als een zorgrooster is aangetroffen, zijn de gefactureerde uren gelijk aan die op het zorgrooster
. [33] De weduwe van [betrokkene 29], [getuige 3] heeft verklaard dat er nooit meer dan drie uur zorg per dag is verleend, met uitzondering van de drie dagen voor het overlijden van haar man. Zij heeft de getoonde zorgroosters nog nooit gezien, de handtekeningen daarop zijn niet van haar man. Zij heeft twee of driemaal een factuur gekregen voor de eigen bijdragen, in elk geval één factuur is door [medeverdachte 6] meegenomen en betaald, van de andere factu(u)r(en) heeft zij ook nooit meer iets gehoord. [34] Zorgverlener [betrokkene 47] heeft verklaard dat er patiënten waren die recht hadden op 77 uur zorg per week en maar drie uur zorg per week (de rechtbank begrijpt: per dag) kregen. Zo’n geval was meneer [betrokkene 29]. Hij moest hierdoor een hele hoge eigen bijdrage betalen, € 601,00 per maand. Zijn vrouw heeft [medeverdachte 6] toen gebeld, die heeft deze rekening opgehaald. [35] De FIOD heeft berekend dat voor deze cliënt vermoedelijk in totaal 1390 uren te veel door [bedrijfsnaam medeverdachte 6] in rekening zijn gebracht, voor een bedrag van € 34.750,--. [36]
[betrokkene 30]
Van deze cliënte bevinden zich in het dossier 13 facturen van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1], met betrekking tot de periode januari 2011 tot en met januari 2012. [37] Daarnaast zijn er tien zorgroosters over de maanden januari tot en met oktober 2011 aangetroffen waarop een handtekening staat. Volgens deze roosters is van januari tot en met april 2011 dagelijks in totaal twee uur en 45 minuten, in mei 2011 drie uur en twintig minuten en in juni tot en met oktober 2011 twee uur en 59 minuten zorg verleend. [38] heeft verklaard dat zij eerst eenmaal per dag een half uur zorg kreeg en sinds februari 2012 twee keer per dag een half uur, maar nooit drie keer per dag, zoals op de zorgroosters staat. Zij heeft deze ondertekend op verzoek van zorgverlener[betrokkene 48] en [medeverdachte 6] en daarbij niet gekeken of de uren juist waren, zij ging ervan uit dat dat het geval was. [39] De FIOD heeft berekend dat in totaal vermoedelijk 544 uur, voor een bedrag van € 13.672,26 door [bedrijfsnaam medeverdachte 6] te veel in rekening is gebracht. [40]
[betrokkene 31]
Van deze cliënte zijn 13 facturen van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1] aangetroffen, met betrekking tot de periode januari 2011 tot en met januari 2012. Op de facturen tot en met november 2011 is steeds twee uur en 25 minuten persoonlijke verzorging per dag in rekening gebracht. Op de facturen van december 2011 en januari 2012 is persoonlijke zorg en verpleging in rekening gebracht voor in totaal 3,6 respectievelijk 4,03 uur per dag. [41] Daarnaast zijn aangetroffen tien zorgroosters over de periode januari tot en met oktober 2011, waarop de naam
[betrokkene 31] of een handtekening is geschreven. [42] Volgens deze zorgroosters is per dag in totaal twee uur en 15 minuten zorg verleend. [43] De schoondochter van [betrokkene 31], [getuige 4], is in haar bijzijn gehoord. Zij heeft verklaard dat haar schoonmoeder tot november 2011 drie keer per dag een half uur verpleegkundige zorg kreeg. Van persoonlijke verzorging is alleen in de eerste drie weken gebruik gemaakt. Vanaf november 2011 is de zorg uitgebreid naar vier keer een half uur per dag. Er is niet, zoals op de zorgroosters vermeld, telkens 45 min zorg verleend. Zij heeft verklaard dat haar schoonmoeder haar handtekening wel heeft gezet op de roosters van februari, september en oktober 2011, maar niet op de andere ondertekende roosters. [44] De FIOD heeft berekend dat [bedrijfsnaam medeverdachte 6] vermoedelijk minimaal 351 uur, voor een bedrag van € 8.937,17, te veel bij [bedrijfsnaam medeverdachte 1] in rekening heeft gebracht. [45]
[betrokkene 32]
Van deze cliënte zijn zeven facturen van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1], met betrekking tot de periode februari 2011 tot en met 15 augustus 2011, aangetroffen. [46] Voorts zijn aangetroffen zes zorgroosters, over de periode februari tot en met augustus 2011. Hierop is steeds vermeld dat per dag elf uur zorg werd verleend. [47] Over de maanden februari en maart 2011 zijn geen onregelmatigheden geconstateerd in de zorgroosters en de facturen. Vanaf de maand april is steeds 24 uur per dag zorg à € 380.-- per dag gedeclareerd. [48] is 15 augustus 2011 overleden. Haar dochter [getuige 5], heeft verklaard dat haar moeder eerst hulp in de nacht kreeg, maar dat er in de periode van april tot het overlijden in augustus 2011 er geen nachthulp is geweest. Haar moeder heeft in die maanden niet meer dan twee keer per dag tien minuten hulp gekregen. De handtekening op de zorgstaten van februari, maart, juni en juli zijn volgens haar niet van haar moeder
. [49] De FIOD heeft berekend dat [bedrijfsnaam medeverdachte 6] voor deze cliënte vermoedelijk € 46.385,-- te veel in rekening heeft gebracht. [50]
Tussenconclusie: valse zorgroosters en facturen
De rechtbank leidt uit de hier beschreven verschillen tussen gefactureerde en verleende zorg en de verklaringen van de (nabestaanden van de) cliënten ten eerste af dat [bedrijfsnaam medeverdachte 6] in de periode van begin 2011 tot begin 2012 structureel (fors) meer uren bij [bedrijfsnaam medeverdachte 1] in rekening heeft gebracht dan het daadwerkelijk aantal uren zorg dat werd verleend en dat ook op de zorgroosters teveel uren zijn vermeld. Nu niet valt in te zien welk belang de zorgvragers hebben bij het afleggen van een onjuiste verklaring, waar [medeverdachte 6] dat belang wel heeft, acht de rechtbank de verklaringen in het dossier van [medeverdachte 6] dat de gefactureerde zorg altijd daadwerkelijk is verleend, ongeloofwaardig.
Voorts volgt uit het voorgaande dat de bij [bedrijfsnaam medeverdachte 1] gefactureerde uren door [bedrijfsnaam medeverdachte 6] werden verantwoord aan de hand van handtekeningen op zorgroosters, die door [bedrijfsnaam medeverdachte 1] werden opgemaakt aan de hand van informatie die [verdachte], op aangeven van [medeverdachte 6], doorgaf. Medewerkers van [bedrijfsnaam medeverdachte 1] vertrouwden op deze informatie, en gingen, nadat deze lijsten met handtekeningen van cliënten erop retour kwamen, ervan uit dat het aantal uren op deze roosters ook daadwerkelijk gewerkt waren. Uit de verklaring van [betrokkene 35] blijkt dat zij deze stukken ook gebruikte voor de verantwoording van het aantal geleverde uren naar CZ. De rechtbank stelt dan ook vast dat CZ (mede) op basis hiervan is overgegaan tot het definitief vaststellen van de rechtmatigheid van eerder uitgekeerde voorschotten aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1].
Uit de verklaringen van de cliënten blijkt echter dat dit vertrouwen van de medewerkers van [bedrijfsnaam medeverdachte 1] niet gerechtvaardigd was, nu het aantal doorgegeven uren niet daadwerkelijk werd gewerkt en een groot aantal van deze documenten niet door de cliënten zelf is ondertekend, dan wel dat de handtekening door de cliënt te goeder trouw is gezet op een rooster waarop eveneens teveel uren waren vermeld.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat verdachte te goeder trouw heeft gehandeld en geen opzet heeft gehad op de valsheid van de facturen en de zorgroosters.
Ten eerste heeft [verdachte] ten aanzien van de zorgroosters leugenachtig verklaard, in die zin dat volgens hem deze lijsten wel werden ondertekend door cliënten, waar dit duidelijk niet het geval was. Het dossier bevat geen aanknopingspunten dat het vervalsen van de handtekeningen buiten zijn weten om door iemand anders zou zijn gebeurd. Voorts is van belang de verklaring van [verdachte], dat toen er van [bedrijfsnaam medeverdachte 1] geen zorgroosters meer kwamen, hij het aantal door het CIZ geïndiceerde zorguren op de indictiestellingen is gaan factureren. Als hij niet het doel had te veel uren in rekening te brengen, had het immers voor de hand gelegen de urenbriefjes van ZZP-ers als basis voor de facturatie naar [bedrijfsnaam medeverdachte 1] te gebruiken. In plaats daarvan vroeg [verdachte] echter het maximum aantal te declareren uren op bij [bedrijfsnaam medeverdachte 1] en bracht die volledig in rekening. Ook het feit dat [verdachte] betrokken was bij het betalen van de eigen bijdrage van een cliënt, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank geen ander doel heeft gehad dan voorkomen dat het verschil in verleende en gefactureerde zorguren langs die weg aan het licht zou komen, draagt bij aan het bewijs voor de wetenschap bij [verdachte] dat er werd gefraudeerd.
De rechtbank concludeert dan ook dat [medeverdachte 6] en [verdachte] bewust en nauw hebben samengewerkt bij het valselijk laten opmaken van de zorgroosters door een onjuist aantal uren en soort geleverde zorg door te geven aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1] en vervolgens het daarop plaatsen van valse handtekeningen, dit alles met als doel bij [bedrijfsnaam medeverdachte 1] het te doen voorkomen dat de op de, eveneens valselijk opgemaakte, facturen vermelde zorg daadwerkelijk was geleverd om zo, via [bedrijfsnaam medeverdachte 1], wederrechtelijk AWBZ-gelden te verkrijgen van CZ.
Hoewel de rechtbank heeft geconstateerd dat ook in 2010 een grote geldstroom van [bedrijfsnaam medeverdachte 1] naar [bedrijfsnaam medeverdachte 6] heeft plaatsgevonden en uit overzichten van uitgaven van [medeverdachte 6] en [verdachte] blijkt dat zij in dat jaar op grote voet hebben geleefd, heeft de rechtbank in het dossier geen bewijs aangetroffen dat [medeverdachte 6] en [verdachte] ook in dat jaar valse facturen en zorgroosters hebben opgemaakt. Ten eerste bevinden zich, noch van de hiervoor besproken cliënten, noch van andere cliënten, zorgroosters of facturen van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1] in het dossier over 2010. Aan de hand daarvan kan dus niet kan worden vastgesteld of toen teveel is gedeclareerd. Voorts heeft de rechtbank geen verklaringen aangetroffen die aan dat bewijs kunnen bijdragen. De verklaringen van [verdachte] zien op de periode vanaf 2011, en [medeverdachte 6] zelf heeft steeds verklaard dat de gefactureerde uren ook daadwerkelijk zijn gewerkt, dus niet de geïndiceerde uren. Voor zover de tenlastelegging ziet op de periode voor 2010, zal de rechtbank verdachte daarom vrijspreken.
Witwassen
Uit onderzoek naar de bankrekeningen van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] en [medeverdachte 6] blijkt dat [bedrijfsnaam medeverdachte 1] in 2011 een bedrag van € 1.040.332,09 en in 2012 een bedrag van € 218.729,30 heeft overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer bedrijf medeverdachte 6] name van [bedrijfsnaam medeverdachte 6]. Vanaf deze rekening zijn in dezelfde periode bedragen overgeboekt naar een drietal andere bankrekeningen, te weten [prive rekeningnummer medeverdachte 6], een privérekening op naam van [medeverdachte 6], en [prive rekeningnummer medeverdachte 6] en [prive rekeningnummer medeverdachte 6], respectievelijk een ondernemersrekening en een ondernemersdepositorekening ten name van[medeverdachte 6] h/o [bedrijfsnaam medeverdachte 6]. Van deze rekeningen zijn vervolgens contante opnames gedaan, money-transfers uitgevoerd bij het bedrijf [betrokkene bedrijf 1], en betalingen gedaan, onder andere aan de belastingdienst, aannemersbedrijven, maar aan ZZP-ers en het salaris van [verdachte] [51] . Al deze handelingen hebben ertoe geleid dat van dit geld, dat gelet op hetgeen hiervoor is overwogen (deels) een criminele herkomst heeft, de ware herkomst is verhuld. Zulks is strafbaar gesteld als witwassen.
Conclusie
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] vanaf januari 2011 tot de aanhouding van [medeverdachte 6] in april 2012 opzettelijk deel heeft uitgemaakt van een gestructureerd samenwerkingsverband bestaande uit zichzelf en [medeverdachte 6], en dat dit samenwerkingsverband, naast het legale doel van het leveren van thuiszorg, tot doel had het plegen van valsheid in geschrifte, oplichting en witwassen. De wetenschap van verdachte van het oogmerk van deze organisatie en op deelname daaraan acht de rechtbank eveneens geleverd, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen omtrent zijn opzet op het opmaken van valse facturen en zorgroosters, en op de centrale rol die verdachte vervulde binnen deze kleine organisatie. Hij onderhield het contact met [bedrijfsnaam medeverdachte 1], leverde onjuiste informatie aan over het aantal gewerkte uren bij [bedrijfsnaam medeverdachte 1] en maakte vervolgens aan de hand van die valse roosters valse facturen. [medeverdachte 6] regelde de zorg die daadwerkelijk werd verleend, gaf aan [verdachte] door wat er in de roosters bij [bedrijfsnaam medeverdachte 1] moest komen en ook zij zorgde er (in een aantal gevallen) voor dat cliënten die als gevolg van het hoge aantal gefactureerde uren een hoge factuur voor de eigen bijdrage ontvingen, daarover niet gingen klagen, door deze factuur voor hen te betalen. Het primair tenlastegelegde feit, de deelname aan een criminele organisatie, kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen, met dien verstande dat de rechtbank zoals hiervoor overwogen de bewezenverklaarde periode met een jaar verkort.
Uit het voorgaande volgt voorts dat de rechtbank het bewijs dat het wederrechtelijk verkrijgen van gelden van CZ gebeurde in samenspraak met [bedrijfsnaam medeverdachte 1] niet geleverd acht. Uit het dossier kan wellicht worden afgeleid dat medewerkers van [bedrijfsnaam medeverdachte 1], onder verantwoordelijkheid van [medeverdachte 1] en bij haar afwezigheid van haar zoon en medeverdachte [medeverdachte 2], onvoldoende controle hebben uitgeoefend op de door [bedrijfsnaam medeverdachte 6] gedeclareerde uren, maar bewijs dat [bedrijfsnaam medeverdachte 1] daadwerkelijk ervan op de hoogte was dat een groot aantal uren zorg niet was verleend heeft de rechtbank niet aangetroffen. Anders dan de officieren van justitie ziet de rechtbank in het gegeven dat [bedrijfsnaam medeverdachte 1] richting CZ geen melding heeft gemaakt van onderaannemerschap door [bedrijfsnaam medeverdachte 6] geen bewijs voor het ‘administratief toedekken’ van door [bedrijfsnaam medeverdachte 6] gepleegde fraude. CZ heeft niet verklaard dat zij niet tot uitkering zou zijn overgegaan als het onderaannemerschap wel expliciet zou zijn vermeld. Bovendien blijkt uit het dossier dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de samenwerking van en uitbesteding van de productie aan [bedrijfsnaam medeverdachte 6] niet koste wat het kost hebben willen verhullen voor CZ. Voor wat betreft de omvang van het uitgekeerde budget merkt de rechtbank in dit verband nog op dat getuige[betrokkene 39] van CZ heeft verklaard dat de prijsafslag van 5 % bij onderaanneming eerst in 2012 is ingevoerd.
De rechtbank acht evenmin bewezen dat medeverdachten [medeverdachte 5], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 12] (allen werkzaam voor [bedrijfsnaam medeverdachte 5]) onderdeel uitmaakten van de criminele organisatie waar verdachte deel van uitmaakte. Het feit dat [medeverdachte 5],[medeverdachte 4] en[medeverdachte 12] naar het oordeel van de rechtbank eveneens een criminele organisatie hebben gevormd met een soortgelijk karakter, is daarvoor onvoldoende. Uit het dossier volgt weliswaar dat [medeverdachte 6] samen met [medeverdachte 5] naar Nijmegen is gegaan om afspraken te maken over samenwerking met [bedrijfsnaam medeverdachte 1], maar van verdere bewuste en nauwe samenwerking bij het plegen van strafbare feiten tussen [medeverdachte 5],[medeverdachte 4] en[medeverdachte 12] enerzijds en [medeverdachte 6] en [verdachte] anderzijds is niet gebleken. Zo is voor elk bedrijf afzonderlijk een samenwerkingsovereenkomst met [bedrijfsnaam medeverdachte 1] afgesloten, onderhielden medewerkers van beide bedrijven enkel namens hun eigen bedrijf contact met [bedrijfsnaam medeverdachte 1], hebben zij daar alleen namens hun eigen bedrijf valse facturen en zorgroosters ingediend en hebben zij alleen daarvoor betalingen ontvangen van [bedrijfsnaam medeverdachte 1].
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen – zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad – dat verdachte:
primair
hij
in
of omstreeksde periode van 1 januari
2011tot en met 17 april 2012
te ’s-Gravenhage
en/of Nijmegenen/of elders in Nederland
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit hem, verdachte, en
/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 12] en/of
[medeverdachte 5] en/of[medeverdachte 6]
en/of [medeverdachte 1] en/of[medeverdachte 2] en/of een of
meer andere natuurlijke perso(o)n(en)
en/of
[bedrijfsnaam medeverdachte 5] en/of [bedrijfsnaam medeverdachte 5] en/of [bedrijfsnaam medeverdachte 1] en/of [bedrijfsnaam medeverdachte 1] en/of [bedrijfsnaam medeverdachte 1] en/of een of meer andere rechtsperso(o)n(en)
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven,
namelijk
het plegen van oplichting als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht
en
/of
het plegen van valsheid in geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Strafrecht
en
/of
het plegen van witwassen als bedoeld in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht;

5.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De strafoplegging

7.1
De vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft oplegging van een taakstraf bepleit en ter onderbouwing gewezen op de rol van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met zijn partner door middel van een criminele organisatie ruim een jaar lang zorguren gedeclareerd waar hij geen recht op had. Deze criminele organisatie heeft veelvuldig documenten vervalst, zorgkantoren en CIZ opgelicht en aanzienlijke bedragen witgewassen. Door zo te handelen hebben verdachte en zijn mededader op schaamteloze wijze misbruik gemaakt van een zeer kwetsbare en hulpbehoevende groep in de samenleving. De fraude was mogelijk door misbruik te maken van het vertrouwen dat cliënten hebben en ook moeten kunnen hebben in de zorgverlening. Deze personen hebben niet de zorg ontvangen die ze nodig hadden. Fraude met AWBZ gelden in het algemeen, maar zeker in deze omvang, tast het fundament aan van de in het kader van de AWBZ verleende zorg. De beschikbare budgetten zijn niet onbeperkt en de uitputting ervan kan leiden tot wachtlijsten voor het verlenen van zorg aan hen die wel recht hebben op die zorg. Fraude met deze gelden kan daardoor teweegbrengen dat wachtlijsten onnodig lang zijn. De rechtbank acht dit soort feiten zeer laakbaar.
Aangezien de rechtbank ten aanzien van de duur en de omvang van de fraude in de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte 6] uitgebreid heeft gemotiveerd naar aanleiding van een door haar gevoerd verweer en die motivering ook op onderhavige zaak van toepassing is, zal de rechtbank deze hierna ook opnemen.
Omvang van de fraude
De FIOD heeft, aan de hand van de in de administratie van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] aangetroffen facturen berekend dat in 2011 ten behoeve van zorg geleverd voor [bedrijfsnaam medeverdachte 1] 23.459 uren zorg zijn ingekocht, terwijl [bedrijfsnaam medeverdachte 1] voor zorg geleverd door [bedrijfsnaam medeverdachte 6] 32.804 uur heeft gedeclareerd bij CZ, ofwel een verschil van 9.345 uren. De rechtbank zal evenals de officieren van justitie in het voordeel van verdachte rekening houden met de uren van zorgverleenster [betrokkene 49] voor de periode dat zij in dienstbetrekking was. Nu [betrokkene 49] eerst op 1 februari 2011, derhalve na aanvang van de bewezenverklaarde periode in dienst is getreden, zal de rechtbank al haar in dienstbetrekking gemaakte uren, 928,8 aftrekken van het aantal teveel gedeclareerde uren, zodat een aantal van 8416 resteert. Uitgaande van dit aantal uren en de tarieven die door CZ voor de verschillende soorten zorg werden uitgekeerd, bedraagt het door verdachte en zijn medeverdachte veroorzaakt nadeel bij CZ over 2011 bijna
€ 375.000,--. Voor 2012 bevinden zich geen berekeningen in het dossier. Nu de rechtbank echter bewezen acht dat de gepleegde fraude zich ook in dat jaar heeft voortgezet, houdt zij daar ten na dele van verdachte rekening mee bij het bepalen van de strafmaat.
Justitiële Documentatie
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op de inhoud van een haar betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 21 oktober 2014, waaruit kan worden opgemaakt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Tijdsverloop
Wat betreft het tijdsverloop in deze zaak overweegt de rechtbank dat er vanaf 27 april 2012 (het moment dat verdachte voor het eerst werd verhoord) en het moment dat er thans uitspraak in eerste aanleg wordt gedaan, twee jaren en acht maanden verstreken. Het verrichte onderzoek is zeer omvangrijk en zeer complex geweest. Op 9 december 2013 heeft er een regiebijeenkomst bij de rechter-commissaris plaatsgevonden waarbij namens verdachte en zijn medeverdachten verzocht is om zeer veel getuigen te horen. De rechter-commissaris heeft naar aanleiding van die verzoeken zeer veel getuigen gehoord.
Gelet op het voorgaande levert het tijdsverloop in deze zaak geen onevenredige overschrijding van de redelijke termijn op. De rechtbank houdt bij de bepaling van de strafmaat dan ook geen rekening met het tijdsverloop in deze zaak.
Gevangenisstraf
De rechtbank heeft acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor strafoplegging in fraudezaken. Deze gaan bij fraudebedragen als in deze zaak uit van gevangenisstraffen. Gelet hierop en op al hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot deze zaak, acht de rechtbank het opleggen van een gevangenisstraf van vijftien maanden passend.

8.Het toepasselijke wetsartikel

De op te leggen straf is gegrond op artikel 140 het Wetboek van Strafrecht.
Dit voorschrift is toegepast, zoals dat gold ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
deelneming aan criminele organisatie;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) MAANDEN
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
Dit vonnis is gewezen door
mr. H. Steenhuis, voorzitter,
mrs. S.L.M. Staals en E.A. Lensink, rechters
in tegenwoordigheid van mr. B. Schaafsma, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 december 2014.
Bijlage
tenlastelegging
hij
in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 april 2012
te ’s-Gravenhage en/of Nijmegen en/of elders in Nederland
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit hem, verdachte, en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 12] en/of
[medeverdachte 5] en/of[medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 1] en/of[medeverdachte 2] en/of een of meer andere natuurlijke perso(o)n(en)
en/of
[bedrijfsnaam medeverdachte 5] en/of [bedrijfsnaam medeverdachte 5] en/of [bedrijfsnaam medeverdachte 1] en/of [bedrijfsnaam medeverdachte 1] en/of [bedrijfsnaam medeverdachte 1] en/of een of meer andere rechtsperso(o)n(en)
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven,
namelijk
het plegen van oplichting als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht
en/of
het plegen van valsheid in geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Strafrecht
en/of
het plegen van witwassen als bedoeld in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op een of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 april 2012,
te Nijmegen en/of 's-Gravenhage en/of Breda en/of Tilburg en/of elders in
Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
het Zorgkantoor Haaglanden en/of CZ Zorgkantoren en/of CZ Zorgkantoren B.V.
en/of de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) en/of het Centraal Administratie
Kantoor (CAK)
heeft bewogen tot de afgifte van
(totaal) euro 810.567,30, althans euro 425.050,00, in elk geval een of
meer (maandelijkse (voorschot)) geldbedrag(en), te weten een of meer
geldbedrag(en) in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)
en/of Zorg In Natura (ZIN), in elk geval een of meer geldbedrag(en),
hebbende zij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
(telkens) met vorenomschreven oogmerk
- zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
zich ([bedrijfsnaam medeverdachte 1]) in de/het ja(a)r(en) 2010 en/of 2011 en/of 2012
ingeschreven op de inkoopprocedure van CZ Zorgkantoor B.V.
(bestaande die inschrijving onder meer uit een bestuursverklaring, in welke
bestuursverklaring(en) geen mededeling werd gedaan van doorcontractering van
productie aan (een) onderaannemer(s))
en/of
aan CZ Zorgkantoorregio Haaglanden als correspondentieadres van de
zorgaanbieder [bedrijfsnaam medeverdachte 1] aangegeven [kantoor adres medeverdachte 1]
(AH/091 Regus Overeenkomst "Virtual Office")
en/of
in overleg(gen) met (medewerk(st)er(s) van) CZ Zorgkantoren B.V. mededeling
gedaan dat met [bedrijfsnaam medeverdachte 6] en/of [bedrijfsnaam medeverdachte 5] een franchise overeenkomst was
gesloten en/of dat geen sprake was van onderaanneming door [bedrijfsnaam medeverdachte 6] en/of
[bedrijfsnaam medeverdachte 5]
(bijlage D-148)
en/of
(jaarlijks) produktieafspraken en/of budgetafspraken gemaakt met ((een)
medewerk(st)er(s) van CZ Zorgkantoren en/of (produktie)cijfers aangeleverd
voor de vaststelling van en/of nacalculatie van de/het voorschot(ten) en/of
het budget(ten) en/of prijs/prijzen
en/of
een formulier Budget 2011 AWBZ-zorgaanbieders (gedateerd 11-10-2010)
ingevuld en/of doen invullen en/of hierop/hierin (onder meer) als bedrag
"Totaal beslag op contracteerruimten 2011" euro 1.343.242 opgenomen en/of
doen opnemen en/of (vervolgens) ingediend en/of doen indienen bij het
Zorgkantoor Haaglanden en/of de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA)
(bijlage D/154)
en/of
een formulier Herschikking Budget 2010 AWBZ-zorgaanbieders (gedateerd
15-10-2010) en/of een formulier Herschikking Budget 2010 Extramuraal
ingevuld en/of doen invullen en/of hierop/hierin (onder meer) als bedrag(en)
"Totaal beslag op contracteerruimten 2010" en/of "Totaal prestaties
Persoonlijke verzorging t/m behandeling" euro 1.841.282 opgenomen en/of doen
opnemen en/of (vervolgens) ingediend bij het Zorgkantoor Haaglanden en/of de
Nederlandse Zorgautoriteit (NZA)
(bijlage(n) D/156-1, D/156-2)
en/of
in de "Bestuursverklaring sector verpleging & verzorging ten behoeve van de
zorginkoop AWBZ 2012" verklaart dat geen sprake was van onderaannemersschap
bij zorgaanbieder [bedrijfsnaam medeverdachte 1] en/of verzwegen dat sprake was van
onderaannemersschap bij zorgaanbieder [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
en/of
een formulier Budget 2012 AWBZ-zorgaanbieders (gedateerd 18-10-2011) en/of een
formulier Budget 2012 Extramuraal
ingevuld en/of doen invullen en/of hierop/hierin (onder meer) als bedrag(en)
"Afspraken ten laste van de niet-geoormerkte contracteerruimte" en/of "Totaal
prestaties Persoonlijke verzorging t/m behandeling" euro 3.013.276 opgenomen
en/of doen opnemen en/of (vervolgens) ingediend bij het Zorgkantoor
Haaglanden en/of de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA)
(bijlage D/155-1, D/155-2)
en/of
een formulier Herschikking Budget 2011 AWBZ-zorgaanbieders (gedateerd
18-10-2011) en/of een formulier Herschikking 2011 Extramuraal en/of
hierop/hierin (onder meer) als bedrag(en) "Totaal beslag op contracteerruimten
2011" en/of "Totaal prestaties Persoonlijke verzorging t/m behandeling" euro
3.709.201 opgenomen en/of doen opnemen en/of (vervolgens) ingediend en/of doen
indienen bij het Zorgkantoor Haaglanden en/of de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZA)
(bijlage(n) D/157-1, D/157-2),
waardoor (telkens) het Zorgkantoor Haaglanden en/of CZ Zorgkantoren en/of CZ
Zorgkantoren B.V. en/of de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) en/of het Centraal
Administratie Kantoor (CAK)
werd(en) bewogen tot de afgifte van bovenbedoeld(e) goed(eren) en/of
geldbedrag(en);
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of
een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op een of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 april 2012,
te 's-Gravenhage en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een grote hoeveelheid facturen
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
(op/aan de hand van welke facturen verleende zorg in het kader Zorg In Natura
en/of zorgkosten in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
werden gedeclareerd)
(waaronder)
A.
2, in elk geval een of meer, valse en/of vervalste factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
(referentie [betrokkene 7]")
(bijlage(n) D-176e 1/2 t/m D/176e 2/2)
en/of
B.
10, in elk geval een of meer, valse en/of vervalste factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
(betreft "urenzorg" cliënt/referentie "Dhr. [betrokkene 27]")
(bijlage(n) D-177d 3/13 t/m D/177d 11/13, D/177d 13/13)
en/of
C.
6, in elk geval een of meer, valse en/of vervalste factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
(referentie "Heer [betrokkene 28]")
(bijlage(n) D-179f 1/6 t/m D/179f 6/6)
en/of
D.
6, in elk geval een of meer, valse en/of vervalste factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
(betreft "urenzorg" cliënt/referentie "Dhr. [betrokkene 29]")
(bijlage(n) D-180e 1/6 t/m D/180e 6/6)
en/of
E.
13, in elk geval een of meer, valse en/of vervalste factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
(betreft "urenzorg" cliënt/referentie "Mvr [betrokkene 30]")
(bijlage(n) D-181f 1/13 t/m D/181f 13/13)
en/of
F.
13, in elk geval een of meer, valse en/of vervalste factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
(betreft "urenzorg" cliënt/referentie "Mvr [betrokkene 31]")
(bijlage(n) D-182e 1/13 t/m D/182e 13/13, D/50)
en/of
G.
5, in elk geval een of meer, valse en/of vervalste factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 6] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
(betreft "urenzorg" cliënt/referentie "Mvr [betrokkene 32]")
(bijlage(n) D-183d 3/7 t/m D/183d 7/7)
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs
van enig feit te dienen,
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, en/althans valselijk
heeft/hebben doen en/of laten opmaken en/of doen en/of laten vervalsen door
(een) ander(en),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s)
toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid
-zakelijk weergegeven-
in/op die factu(u)r(en) (een) te ho(o)g(e) aantal(len) uren en/of
(een) te ho(o)g(e) (factuur)bedrag(en)
vermeld en/of geschreven en/of opgenomen, en/althans door die ander(en) doen
en/of laten vermelden en/of schrijven en/of opnemen,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
en/of
(telkens) opzettelijk bovenbedoelde/genoemde vals(e) of vervalst(e)
factu(u)r(en) / geschrift(en)
heeft/hebben afgeleverd en/of doen afleveren bij [bedrijfsnaam medeverdachte 1],
terwijl zij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) wist(en) en/of
redelijkerwijs moest(en) vermoeden
dat dit/deze factu(u)r(en) / geschrift(en)
bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer 49499 (onderzoek Budget) van de FIOD, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 4235).
2.Proces-verbaal van ambtshandeling AH-25, p. 793 en proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 6] V16-03, p. 3947.
3.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 6], V16-01, p. 3940.
4.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], V24-01, p. 4024.
5.Overzichtsproces-verbaal 0-OPV, p. 23 t/m 25 en proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 43], G19-01, p. 4146-4147.
6.Overzichtsproces-verbaal 0-OPV, p. 17.
7.Een geschrift, te weten een overzicht productieafspraken en nacalculaties [bedrijfsnaam medeverdachte 1] 2010 t/m 2012, D-134, p. 2230.
8.Documenten D-156-2, p. 2260, D-157-2, p. 2262, D-155-2, p. 2258.
9.Proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 35], G01-01, p. 4052-4053.
10.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 6], V16-01, p. 3940.
11.Document D-200, p. 3662 t/m 3638.
12.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 6], V16-01, p. 3940 en proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 6], V16-03, p. 3948.
13.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 6], V16-03, p. 3947 en proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 6] V16-01, p. 3939.
14.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 6], V16-04, p. 3960.
15.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] V24-01, p. 4025-4026..
16.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] V24-01, p. 4026-4028.
17.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] V24-01, p. 4028.
18.Proces-verbaal verhoor [betrokkene 37] bij de rechter-commissaris, d.d. 30 januari 2014, nr. 11, 30, 45, 57 en 60.
19.Proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 35], G01-01, p. 4052, 4059 en 4061.
20.Proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 35] bij de rechter-commissaris, d.d. 13 februari 2014, nr. 69.
21.Document 177d 3/13 t/m 13/13, p.2397 t/m 2407.
22.Document 177c, p. 2373 t/m 2394 en proces-verbaal van ambtshandeling AH-122, p. 1640.
23.Proces-verbaal van ambtshandeling AH-122, p. 1641.
24.Proces-verbaal van ambtshandeling AH-122, p. 1641.
25.Document 179d, p. 2425 t/m 2446 en document 179e, p. 2447-2448.
26.Proces-verbaal van ambtshandeling 124, p. 1651.
27.Proces-verbaal van ambtshandeling 124, p. 1652.
28.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] G20-01, p. 4153 t/m 4155.
29.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] V24-01, p. 4043-4044 en een geschrift, te weten een transactieoverzicht van bankrekeningnummer [prive rekeningnummer medeverdachte 11] D-198, p. 3660 en een geschrift, te weten een kopie van een bankpas, met nummer [prive rekeningnummer medeverdachte 11] t.n.v. [verdachte], D-199, p. 3661.
30.Proces-verbaal van ambtshandeling, 124 p. 1653.
31.Document 180e, p. 2495 t/m 2500.
32.Document 180d, p. 2462 t/m 2494.
33.Proces-verbaal van ambtshandeling AH-125, p. 1659.
34.Proces-verbaal verhoor getuige 23-01, p. 4168-4169.
35.Proces-verbaal verhoor getuige 8-01, p. 4088.
36.Proces-verbaal van ambtshandeling AH-15, p. 1660.
37.Document 181f, p. 2605 t/m 2617.
38.Document 181d p. 2519 t/m t/m 2568.
39.Proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 30] G22-01, p. 4164 t/m 4166.
40.Proces/verbaal van ambtshandeling AH/126, p. 1667.
41.Document 182, p. 2682 t/m 2694.
42.Document 182c p. 2640 t/m 2677.
43.Proces-verbaal van ambtshandeling 127, p. 1671.
44.Proces-verbaal verhoor getuige 24-01, p. 4172 t/m 4173.
45.Proces-verbaal van ambtshandeling AH -27, p. 1673.
46.Document 183d p. 2726 t/m 2732.
47.Document 183c p. 2702 t/m 2731 en proces-verbaal van ambtshandeling AH-128, p. 1677.
48.Proces-verbaal van ambtshandeling AH-128, p. 1677.
49.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 5], G21-01, p. 4157 t/m 4162.
50.Proces-verbaal van ambtshandeling AH-128, p. 1679.
51.Proces-verbaal van ambtshandeling AH10-B, p. 666 en processen-verbaal van ambtshandeling AH-31J, 31K en 31L, p. 896-912.