Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 december 2014 in de zaak tussen
[verzoeker],
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
diepgaandgehoord kon worden, laat onverlet dat hij iets over de problemen naar voren had kunnen en moeten brengen. Gelet op het voorgaande en de motivering van verweerder, zoals opgenomen in overweging 8.1 is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het relaas over de gebeurtenissen in Afghanistan ongeloofwaardig is.
ten hoogstetien jaren, indien het betreft een vreemdeling die een ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde of de openbare veiligheid, welke ernstige bedreiging
kanblijken uit onder meer een veroordeling naar aanleiding van een geweldsdelict of opiumdelict. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling volgt dat verweerder mag kiezen voor de maximale duur zoals die in de verschillende onderdelen van artikel 6.5a van het Vb 2000 is genoemd. Dit neemt niet weg dat voorwaarde is dat van een ernstige bedreiging van de openbare orde sprake moet zijn, alvorens het vijfde lid van dit artikel kan worden toegepast. Dit vergt aldus een nadere beoordeling door verweerder. Verzoeker is voor de mishandelingen voor – kort gezegd – huiselijk geweld veroordeeld tot een maand voorwaardelijke gevangenisstraf en 120 uren werkstraf (subsidiair 60 dagen hechtenis). De kale verwijzing van verweerder naar deze veroordeling, zeker als deze wordt vergeleken met de bepaling van het derde lid van artikel 6.5a van het Vb 2000, volstaat niet om aan te nemen dat sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare orde. De stelling van verweerder ter zitting dat bij een geweldsdelict standaard een inreisverbod van tien jaren wordt opgelegd, behoudens bijzondere, individuele omstandigheden, strookt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet met de bewoordingen van artikel 6.5a, vijfde lid, onder a, van het Vb 2000. Ook hierom is het bestreden besluit, voor zover het betrekking heeft op het inreisverbod, onvoldoende gemotiveerd.