Uitspraak
[verzoekster], verzoekster,
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
Beslissing
Motivering
zeer aannemelijk(cursief door rechtbank) is dat de psychische klachten van verzoekster zijn voortgekomen uit het gestelde relaas dat ten grondslag ligt aan het asielverzoek. Daarbij is onder meer genoteerd: “De aard en inhoud van de klachten passend bij de PTSS zijn
typerendvoor hetgeen betrokkene stelt meegemaakt te hebben.” Hoewel de eerste conclusie ten aanzien van het coherent kunnen verklaren een minder sterke waarschijnlijkheidsgraad is dan de tweede, kan de tweede genoemde conclusie worden aangemerkt als een hoge waarschijnlijkheidsgraad in de manier van rapporteren van iMMO. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven, nu verweerder niet inhoudelijk naar het iMMO-rapport heeft gekeken terwijl hij dat gelet op het voorgaande wel had moeten doen. Er is sprake van een rechtens relevant novum en verweerder heeft ten onrechte artikel 4:6 van de Awb toegepast. Verweerder kon niet volstaan met verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Assen, in de vorige asielprocedure van verzoekster, nu hij daarmee miskent dat een novum aanleiding kan zijn om niet langer vast te houden aan een in rechte vaststaand oordeel.