ECLI:NL:RBDHA:2014:16223

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2014
Publicatiedatum
30 december 2014
Zaaknummer
09/997172-11
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan criminele organisaties en fraude met AWBZ zorggelden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan twee criminele organisaties die betrokken waren bij grootschalige fraude met AWBZ zorggelden. De verdachte, geboren op 19 oktober 1985, werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie die zich bezighield met oplichting, valsheid in geschrift en witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten gedurende een periode van meer dan twee jaar zorgdeclaraties indiende voor zorg die niet of niet volledig was geleverd, wat resulteerde in een schade van meer dan € 500.000 voor de zorgkantoren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en heeft daarbij de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers in aanmerking genomen. De verdachte heeft geen voordeel genoten van de fraude en had een ondergeschikte rol in de organisatie, wat meegewogen is in de strafmaat. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan deelname aan een criminele organisatie en het plegen van valsheid in geschrift en oplichting, en heeft de zaak als zeer laakbaar gekwalificeerd, gezien het misbruik van vertrouwen in de zorgverlening.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/997172-11
Datum uitspraak: 15 december 2014
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officieren van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren te[geboorteplaats] op 19 oktober 1985,
adres:[adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 18, 21, 24 november en 1 december 2014.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. L.L.H. Roebroek en H.C. Vermaseren, en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. H. Sytema, advocaat te Den Haag, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – kort samengevat – het volgende ten laste gelegd:
in onderzoek [nn]:
1:
dat hij in de periode van 1 april 2010 tot en met 17 april 2012 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, bestaande uit onder meer verdachte en medeverdachten [medeverdachte 7], [medeverdachte 10], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4], die het oogmerk had op het plegen van de volgende misdrijven: oplichting, valsheid in geschrift, witwassen en het opzettelijk nalaten de benodigde gegevens te verstrekken als bedoeld in artikel 227b van het Wetboek van Strafrecht (Sr);
subsidiair:
dat hij in de periode van 16 juni 2010 tot en met 4 juni 2012 tezamen en in vereniging CIZ en zorgkantoren heeft opgelicht;
meer subsidiair:
dat hij in de periode van 29 mei 2011 tot en met 17 april 2012 tezamen en in vereniging facturen heeft vervalst;
meest subsidiair:
dat hij in de periode van 5 juli 2011 tot en met 9 september 2011 tezamen en in vereniging geld heeft witgewassen.
in onderzoek Budget
2.
dat hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 april 2012 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, bestaande uit onder meer verdachte en medeverdachten [medeverdachte 5], [medeverdachte 4], [medeverdachte 6], [medeverdachte 11], [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en andere rechtspersonen, die het oogmerk had op het plegen van de volgende misdrijven: oplichting, valsheid in geschrift en witwassen;
subsidiair:
dat hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 april 2012 tezamen en in vereniging zorgkantoren, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) en het Centraal Administratiekantoor (CAK) heeft opgelicht;
meer subsidiair:
dat hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 april 2012 tezamen en in vereniging facturen heeft vervalst.
De volledige tenlastelegging is als bijlage bij dit vonnis gevoegd.

3. Voorvragen

Nietigheid van de dagvaarding?
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastelegging voor wat de feiten 1 en 2 betreft partieel nietig moet worden verklaard, te weten voor het deel van de tenlastelegging dat ziet op witwassen en op het niet voldoen aan de verplichting tot het verstrekken van gegevens . De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat deze misdrijven niet alleen in de beschrijving van het betreffende feit niet nader zijn uitgewerkt, maar evenmin in de subsidiaire en meer subsidiaire uitwerking van dit feit op de tenlastelegging zijn vermeld.
De beoordeling van het verweer door de rechtbank
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij heeft deelgenomen aan twee criminele organisaties. In de tenlastelegging is steeds vermeld uit welke (rechts)personen de criminele organisatie zou hebben bestaan, gedurende welke periode sprake zou zijn geweest van die criminele organisatie en op welke misdrijven die organisatie het oog had. Bij de beoordeling of een zodanig feit bewezen kan worden verklaard heeft in zijn algemeenheid te gelden dat daarbij betekenis toekomt aan de vraag of sprake is geweest van het door verdachte deelnemen in feitelijke zin aan een gestructureerd samenwerkingsverband, dat tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Daartoe is van belang of verdachte behoort tot die organisatie en of hij als deelnemer een aandeel heeft in die organisatie dan wel van gedragingen heeft ondersteund die strekten tot of rechtsreeks verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie. Om het bestaan van een criminele organisatie bewezen te verklaren, is niet vereist dat al misdrijven of strafbare pogingen daartoe zijn begaan. De rechtbank ziet in de wijze van tenlastelegging en de kennelijke bedoeling van de steller ervan, te weten dat verdachte zich aan deelname aan die criminele organisatie zou hebben schuldig gemaakt, geen omstandigheden die kunnen leiden tot de conclusie dat de tenlastelegging onduidelijk is. De rechtbank is voorts van oordeel dat voor de verdachte bij kennisneming van het strafdossier redelijkerwijs geen twijfel heeft kunnen bestaan welke specifieke gedragingen hem te dien aanzien worden verweten en welk samenwerkingsverband is bedoeld. Daarnaast is bij de behandeling ter zitting geenszins gebleken dat verdachte daarin geen inzicht had. Daarmee is de tenlastelegging voldoende feitelijk in de zin van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.

4.Bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de onder 1. primair en 2. primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de feiten 1 en 2 vrijspraak bepleit. Kort samengevat heeft de verdediging in dit verband het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft niet deelgenomen aan de criminele organisatie omdat verdachte geen aandeel heeft gehad in de strafbare gedragingen van de organisatie noch heeft verdachte enig opzet gehad op het plegen van enig misdrijf. Verdachte was enkel betrokken bij de facturatie van zijn[bedrijfsnaam medeverdachte 12].[bedrijfsnaam medeverdachte 12] fungeerde als intermediair die slechts de facturatie verzorgde, de feitelijke zorgverlening werd door [medeverdachte 7] verricht. Verdachte wist niet dat de gefactureerde zorg niet volledig werd geleverd en had dit ook niet hoeven vermoeden (feit 1).
Verdachte had geen wetenschap van de gepleegde strafbare gedragingen. Verdachte was een zorguitvoerende werknemer met een bescheiden salaris. Verdachte was er niet van op de hoogte dat het declareren op basis van de indicatiestelling onjuist was. Deze werkwijze werd door [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gehanteerd op het moment dat verdachte daar kwam werken. Vanuit[bedrijfsnaam medeverdachte 1] werd deze werkwijze geaccepteerd (feit 2).
Bij de beoordeling van de tenlastelegging zal de rechtbank nader ingaan op de specifieke nadere onderbouwing van de verweren.
4.3
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Onderzoek [nn] [2]
Algemeen
In het onderzoek [nn] is jegens verschillende personen de verdenking ontstaan dat zij betrokken zijn geweest bij fraude met Persoons Gebonden Budgetten (PGB’s).
Het PGB is een voorziening uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) waarmee een verzekerde die vanwege ziekte, handicap of ouderdom zorg nodig heeft, deze zelf kan inkopen bij (bijvoorbeeld) een zorgbureau. Om een PGB te krijgen is een indicatie nodig. Deze indicatie moet worden aangevraagd bij het Centrum Indicatiestelling (CIZ).
Binnen het CIZ worden indicatieaanvragen beoordeeld door screeners, die controleren of de aanvraag volledig is voor wat betreft de medische inhoud. Vervolgens wordt de aanvraag beoordeeld door de indicatiesteller die uiteindelijk de beslissing neemt of een zorgvrager in aanmerking komt voor een PGB. De screeners en indicatiestellers hebben altijd een medische achtergrond. [3] Zij moeten beslissingen kunnen nemen omtrent de benodigde medische hulp. [4]
Indien de indicatieaanvraag is goedgekeurd, geeft het CIZ een indicatiebesluit af waarin op basis van de toegekende indicatie de zorgbehoefte wordt vermeld, te weten het aantal toegekende uren, de klasse en het type zorg. De zorgaanvrager kan op basis van een dergelijk indicatiebesluit een PGB aanvragen bij een zorgkantoor. Het zorgkantoor gaat vervolgens over tot uitbetaling van het toegekende PGB, in beginsel op een daarvoor speciaal bestemde bankrekening op naam van de zorgvrager.
De zorgaanvrager, inmiddels budgethouder, sluit een zorgovereenkomst af met personen of bedrijven die vervolgens zorg leveren en die worden betaald uit het PGB. Het zorgkantoor is bevoegd te controleren of het PGB aan zorg is besteed en om in dit verband de onderliggende overeenkomsten en declaraties op te vragen bij de budgethouder.
Verdenking
In het onderzoek [nn] is de verdenking gerezen dat valselijk, en op onjuiste gronden voor twaalf personen een indicatie bij het CIZ is aangevraagd. Met de verkregen indicatiebesluiten zou in een aantal gevallen ten onrechte PGB’s zijn aangevraagd, en door de zorgkantoren uitgekeerd. De besteding van de PGB’s zou vervolgens zijn verantwoord met daartoe valselijk opgemaakte facturen, zorg-overeenkomsten en (verantwoordings- c.q. declaratie-)formulieren. De verdenking richt zich in dit verband tegen de volgende personen:[medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3]),[medeverdachte 7] (hierna: [medeverdachte 7]), [medeverdachte 8] (hierna: [medeverdachte 8]), [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5]), [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4]), [verdachte] (hierna: [verdachte]) en [medeverdachte 10] (hierna: [medeverdachte 10]).
[verdachte] wordt er in het bijzonder van verdacht dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich het plegen van verschillende misdrijven ten doel hebben zou hebben gesteld, te weten oplichting, valsheid in geschrift, witwassen en het opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken als bedoeld in artikel 227b van het Wetboek van Strafrecht (feit 1, primair). Subsidiair wordt [verdachte] ervan verdacht dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting van het CIZ en verschillende zorgkantoren (feit 1, subsidiair), meer subsidiair valsheid in geschrift (feit 1, meer subsidiair) en meest subsidiair witwassen (feit 1, meest subsidiair).
Verdachten
[medeverdachte 3] was (voor zover hier relevant) in 2010 en 2011 in dienst van het CIZ en aldaar werkzaam als administratief medewerker en super user binnen de back office afdeling. [5]
[medeverdachte 7] is een bekende van [medeverdachte 3]; zij kennen elkaar van het CIZ. [medeverdachte 7] was daar tot 2010 werkzaam als districtscoördinator ICT en werkplekbeheerder. [6]
[medeverdachte 8] drijft meerdere ondernemingen, waaronder [bedrijfsnaam medeverdachte 8]. Deze vennootschap heeft zich (vanaf eind 2008) bezig gehouden met zorgbemiddeling. [medeverdachte 8] is een vriend van [medeverdachte 7] en zij hadden contact via e-mail. [7]
[medeverdachte 5] is aandeelhouder/bestuurder van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] Deze vennootschap is aandeelhouder/bestuurder van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] (hierna ook: [bedrijfsnaam medeverdachte 5]), opgericht op 21 juli 2011 en actief in de thuiszorg. Vóór de oprichting van deze vennootschap dreef [medeverdachte 5] sinds 23 september 2009 een eenmanszaak in de thuiszorg onder de naam [bedrijfsnaam medeverdachte 5] (hierna eveneens aangeduid als [bedrijfsnaam medeverdachte 5]). [8] [medeverdachte 4], de partner van [medeverdachte 5], was in 2010 part-time en vanaf januari 2011 full-time werkzaam in het bedrijf van [medeverdachte 5]. [9] Zij had samen met hem de dagelijkse leiding over het bedrijf. [medeverdachte 5] onderhield de contacten met ziekenhuizen, verpleeghuizen, de cliënten en de door [bedrijfsnaam medeverdachte 5] ingehuurde zorgverleners. Daarnaast verleende zij ook zelf zorg. [medeverdachte 4] verrichtte administratieve werkzaamheden en maakte de facturen. [10] Sinds 1 juli 2010 werkte [verdachte], de broer van [medeverdachte 4] en zwager van [medeverdachte 5], bij [bedrijfsnaam medeverdachte 5]. Hij was verantwoordelijk voor het controleren van de urenbriefjes en de daarop gebaseerde facturen die de zorgverleners inleverden bij [bedrijfsnaam medeverdachte 5]. Daarnaast voerde hij indicatiestellingen van cliënten en wijzigingen daarin door in het softwaresysteem van [bedrijfsnaam medeverdachte 5], als hij van (het hierna onder feit 2 nader te omschreven bedrijf)[bedrijfsnaam medeverdachte 1] deze wijzigingen doorkreeg. [11] Ook verleende hij zelf zorg en bezocht hij cliënten om te horen of men tevreden was over de geleverde zorg. [12]
[verdachte] dreef voorts[bedrijfsnaam medeverdachte 12] (Particuliere Thuiszorg en Welzijn), een eenmanszaak die op 1 juni 2011 is opgericht en op 14 november 2011 is opgeheven. In het handelsregister van de Kamer van Koophandel staat dat de activiteiten van [bedrijfsnaam medeverdachte 12] bestonden uit het verlenen van thuiszorg aan particulieren en het bemiddelen hierin. [13]
[medeverdachte 10], de partner van [medeverdachte 7], dreef Zorgbureau [bedrijfsnaam medeverdachte 10] (hierna: [bedrijfsnaam medeverdachte 10]). Dit is een eenmanszaak die op 1 september 2011 is opgericht. In het handelsregister van de Kamer van Koophandel staat dat de activiteiten van [bedrijfsnaam medeverdachte 10] bestaan uit het bemiddelen en uitvoeren van thuiszorgwerkzaamheden. [14]
De onderhavige PGB-dossiers
Uit informatie van het CIZ is gebleken dat [medeverdachte 3] in de periode van 16 tot en met 18 juni 2010 indicatieaanvragen in het GINO-systeem van CIZ heeft ingevoerd ten behoeve van
[betrokkene 1] (de moeder van [medeverdachte 7]), [betrokkene 2] (de moeder van [medeverdachte 10]), [betrokkene 3] ([betrokkene 3], de zus van [medeverdachte 7]), [betrokkene 4] (een vriend van [medeverdachte 7]) en [betrokkene 5], de nicht van [medeverdachte 10]). Op 26 mei 2011 is een aanvraag ten behoeve van [betrokkene 6] (de ex-partner van [medeverdachte 7]) ingevoerd. Bij de aanvragen van [betrokkene 1] en [betrokkene 5] was vermeld dat zij zorg vragen omdat zij (onder meer) lijden aan “vergevorderde” c.q. “zeer progressieve MS.” Bij [betrokkene 6], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] is in dit verband vermeld dat zij lijden aan (onder meer) een “incomplete dwarslaesie.” Bij de aanvraag van [betrokkene 4] is vermeld dat hij (onder meer) aan polio zou lijden. Bij ‘gevraagde functies’ zijn steeds meerdere van de volgende functies vermeld: “PV”, “VP” en BG-IND” (de rechtbank begrijpt: Persoonlijke Verzorging, Verpleging, Begeleiding Individueel). [15] Bij de aanvragen van [betrokkene 1], [betrokkene 2], [betrokkene 3] en [betrokkene 4] is onder de contactgegevens het telefoonnummer [telefoonnummer bedrijfsnaam medeverdachte 5] vermeld. Dit is het telefoonnummer van [bedrijfsnaam medeverdachte 5]. [16]
Voorts is uit informatie van het CIZ gebleken dat [medeverdachte 3] op 14 februari 2011 en op 1, 28 en 29 juni 2011 indicatieaanvragen in het GINO systeem heeft ingevoerd ten behoeve van
[betrokkene 8],[betrokkene 9],[betrokkene 10], [betrokkene 11], [betrokkene 11] en
[betrokkene 13]. Bij de aanvragen van[betrokkene 9] en [betrokkene 13] was aangegeven dat zij zorg vragen omdat zij lijden aan (onder meer) “vergevorderde” c.q. “zeer progressieve MS.” Bij [betrokkene 8],[betrokkene 10] en [betrokkene 11] is in dit verband vermeld dat zij lijden aan (onder meer) een “incomplete dwarslaesie.” [17] Bij de aanvraag van [betrokkene 11] is vermeld dat hij (onder meer) aan polio zou lijden. Ook hier zijn bij ‘gevraagde functies’ steeds meerdere van de volgende functies vermeld: “PV”, “VP” en “BG-IND.” In alle dossiers is [medeverdachte 8] als contactpersoon en/of ‘cliëntondersteuner’ vermeld, steeds (zij het met uitzondering van [betrokkene 11]) inclusief zijn NAW-gegevens. [18]
Het CIZ heeft in alle twaalf voormelde dossiers een indicatiebesluit afgegeven, waarbij is beslist dat de aanvragers in aanmerking komen voor de aangevraagde AWBZ-zorg. [19]
Op grond van dat besluit zijn vervolgens aan alle aanvragers, met uitzondering van [betrokkene 8],[betrokkene 9] en [betrokkene 13], PGB’s uitbetaald. In alle gevallen gaat het om betalingen verricht door Zorgkantoor CZ B.V, met uitzondering van de betalingen aan [betrokkene 3]. Haar PGB is door Zorgkantoor DSW B.V. betaald. [20]
Het dossier bevat verschillende facturen van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] en [bedrijfsnaam medeverdachte 5] [21] , [bedrijfsnaam medeverdachte 12] [22] en [bedrijfsnaam medeverdachte 10] [23] gericht aan de desbetreffende zorgaanvragers c.q. budgethouders. In de facturen wordt steeds het maximaal aantal uren, zoals door het CIZ geïndiceerd, gedeclareerd. De facturen bestrijken grofweg de periode vanaf juni 2010 tot en met maart 2012.
In de dossiers die de zorgkantoren van de onderhavige budgethouders hebben bijgehouden, zijn verschillende documenten teruggevonden die betrekking hebben op te verlenen of verleende zorg conform het door het CIZ geïndiceerde aantal uren zorg. In dit verband zijn verschillende zorgovereenkomsten met [bedrijfsnaam medeverdachte 5] en [bedrijfsnaam medeverdachte 12] aangetroffen. [24] In één geval is sprake van een overeenkomst met [bedrijfsnaam 1]. [25] Voorts zijn in verschillende dossiers ‘overeenkomsten PGB’ [26] en verantwoordings- c.q. declaratieformulieren [27] teruggevonden waarin sprake is van verantwoording van zorg, verleend door [bedrijfsnaam medeverdachte 5], [bedrijfsnaam medeverdachte 12], [bedrijfsnaam medeverdachte 10] en/of [bedrijfsnaam 1].
Onregelmatigheden
Ten aanzien van alle twaalf zorgaanvragers staat vast dat zij ten tijde van de op hen betrekking hebbende indicatieaanvragen niet leden aan het ziektebeeld zoals dat in die aanvragen was vermeld en dat zij de daarvoor aangevraagde zorg derhalve niet (geheel) nodig hadden. [28] Voorts staat vast dat bij het aantal uren zoals vermeld op de facturen in de bewuste zorgdossiers niet is uitgegaan van daadwerkelijke zorgverlening, maar van het maximaal aantal uren aan geïndiceerde zorg, conform de indicatiebesluiten. Voorts staat vast dat verschillende budgethouders in het geheel geen zorg hebben gehad. [29] Volgens de berekeningen van Zorgkantoor CZ B.V. en DSW B.V. hebben zij ten gevolge van het voorgaande bedragen van in totaal € 522.227,49 ten onrechte aan de budgethouders betaald. [30]
Betrokkenheid verdachten
[medeverdachte 3]
heeft verklaard dat zijn werkzaamheden bij het CIZ bestonden uit het sorteren en inscannen van post en het controleren of indicatieaanvragen volledig waren ingevuld. Hij keek daarbij niet naar de medische stukken; dat deden de screeners. Volgens [medeverdachte 3] is sprake van een fraudegevoelig systeem en kon hij als back office medewerker zelf een aanvraag afhandelen en een indicatie afgeven. [31] Op een gegeven moment is [medeverdachte 3] door [medeverdachte 7] benaderd. [medeverdachte 7] gaf aan dat hij een paar zorginstellingen kende en zei dat als [medeverdachte 3] een indicatie kon regelen, hij daarmee wat centen kon verdienen. Het ging om een eenmalig bedrag van € 6.000,--. [medeverdachte 3] heeft vervolgens samen met [medeverdachte 7] bedacht hoe dit het beste gedaan kon worden. [medeverdachte 3] is vervolgens bij [medeverdachte 7] thuis geweest, heeft op diens laptop op afstand ingelogd in het GINO-systeem en toen samen met [medeverdachte 7] indicaties gemaakt. [medeverdachte 3] voerde de gegevens in aan de hand van de informatie die [medeverdachte 7] hem aanleverde en gebruikte daarbij de namen van indicatiestellers van het CIZ. [medeverdachte 3] beschikte niet over onderliggende (medische) stukken. Hij heeft bij de door hem aangemaakte indicaties gegevens uit andere dossiers van bestaande cliënten gekopieerd. [32] voerde “hoge indicaties” in, dat werd hem door [medeverdachte 7] gezegd. [33] was tijdens zijn werk dossiers tegen gekomen waarbij personen een hoge indicatie hadden. Nadat hij twee of drie van deze dossiers had verzameld, kopieerde hij het ziektebeeld uit deze dossiers en plakte hij deze in de indicatieaanvragen. [34] Na het invoeren van de indicaties werden deze door GINO automatisch naar het zorgkantoor doorgestuurd. [35] heeft verklaard dat [medeverdachte 7] hem in één keer € 6.000,-- betaalde nadat de cliënten van wie hij de dossiers had opgemaakt, de betalingen hadden ontvangen. [36] [medeverdachte 7] heeft [medeverdachte 3] een keer op zijn laptop een overzicht laten zien, waarop te zien was wat er aan PGB-gelden binnen was gekomen, wat de kosten daarvan waren en tussen wie het restant zou worden verdeeld. [medeverdachte 7] zei dat er geld van het PGB moest worden afgedragen aan de zogenaamde cliënten die het PGB kregen en aan de zorgbureaus die deze cliënten zogenaamd zorg zouden verlenen. Ook stonden op dat overzicht de inkomsten voor [medeverdachte 7] en [medeverdachte 3]. Dat was een bedrag van € 7.000,-- per dossier per jaar. Dit bedrag zou tussen hen beiden verdeeld worden. [37]
[medeverdachte 7]
heeft aanvankelijk verklaard dat hij zijn ex-vriendin [betrokkene 6] heeft geholpen met het aanvragen van zorg. [38] Dit had hij samen gedaan met [medeverdachte 3], zij hebben daarvoor bij [medeverdachte 7] thuis gezeten. [medeverdachte 3] kwam na het werk langs en logde in in het systeem van CIZ. Nadat [medeverdachte 3] van [medeverdachte 7] een ingevuld aanvraagformulier had gekregen voerde hij de aanvraag in en maakte de indicatie zelf aan. [39] Na enige tijd kreeg [betrokkene 6] het bericht van het CIZ dat zij in aanmerking kwam voor de aangevraagde zorg. Daarop stuurde [medeverdachte 7] de gegevens op naar het Zorgkantoor Haaglanden en na enige tijd werd aan [betrokkene 6] een PGB toegekend. Zij kreeg dat in één keer op haar bankrekening. [40] heeft voorts verklaard dat hij de zorg voor [betrokkene 6] vóór september 2011 had ondergebracht bij [bedrijfsnaam medeverdachte 5], een zorgbureau van zijn neef [medeverdachte 4]. Na [bedrijfsnaam medeverdachte 5] werd de zorg op verzoek van laatstgenoemde vervolgens even geleverd door [bedrijfsnaam medeverdachte 12]. Daarover heeft [medeverdachte 7] verklaard: “De afspraak was dat alles hetzelfde zou blijven, maar dat de zorg verleend zou worden door [bedrijfsnaam medeverdachte 12].” [41]
[medeverdachte 7] heeft later bekend dat hij [medeverdachte 3] een keer € 6.000,-- heeft gegeven “om de indicatie te stellen.” Hij had hem het geld gegeven bij het kantoor van het CIZ. Volgens [medeverdachte 7] “is het frauderen geweest.” [42] [betrokkene 6] had nooit echt zorg gehad, niet van [bedrijfsnaam medeverdachte 5], niet van [bedrijfsnaam medeverdachte 12] en niet van [bedrijfsnaam medeverdachte 10]. [medeverdachte 7] had het geld dat op de bankrekening van [betrokkene 6] binnen kwam beheerd. [betrokkene 6] schoot hier niets mee op, aldus [medeverdachte 7], “het was pure hebzucht van mij.” [43] Het ziektebeeld van [betrokkene 6] dat bij het CIZ is opgegeven, was door [medeverdachte 3] opgemaakt. Dat ziektebeeld had hij volgens [medeverdachte 7] waarschijnlijk gekopieerd uit een ander dossier. [44] [medeverdachte 7] heeft over verschillende andere budgethouders verklaard: hij had zijn moeder ondergebracht bij [bedrijfsnaam medeverdachte 5] [45] en [betrokkene 4] geholpen met zijn PGB-aanvraag; die had ook zorg via [bedrijfsnaam medeverdachte 5]. [46]
[medeverdachte 8]
heeft zich ten aanzien van vragen over de zorgdossiers waarin zijn naam was vermeld, grotendeels beroepen op zijn zwijgrecht. Wel hebben verschillende zorgaanvragers/budgethouders verklaringen over [medeverdachte 8] afgelegd. In dit verband heeft
[betrokkene 21] verklaard dat [medeverdachte 8] op een dag zei dat hij van een van zijn connecties had gehoord dat deze ervoor kon zorgen dat bij het CIZ een hoge indicatie geregeld kon worden. Dit kon voor iedereen geregeld worden. Volgens de connectie zouden alle dossiers die werden aangedragen zeker doorgaan. Toen [betrokkene 13] dat van [medeverdachte 8] hoorde, leek het hem aantrekkelijk om wat extra’s te verdienen. [betrokkene 13] vroeg toen aan [medeverdachte 8] of het ook voor hem geregeld kon worden. Vervolgens heeft [betrokkene 13] zijn gegevens op een indicatieaanvraagformulier vermeld, en dat aan [medeverdachte 8] gegeven. [medeverdachte 8] gaf als voorbeeld dat als er een bedrag binnen zou komen, daarvan de helft voor [betrokkene 13] zou zijn. De andere helft zou [betrokkene 13] moeten afstaan aan de contactpersoon van het CIZ. [47] [betrokkene 11] heeft verklaard dat hij de naam [medeverdachte 8] kent, hij had het adres van [medeverdachte 8] gezien op een aanvraagformulier of begeleidende brief in verband met zijn PGB. [medeverdachte 8] zou de aanvraag regelen. [48] Het PGB dat hij binnenkreeg droeg hij vanaf oktober 2011 af aan [medeverdachte 8]. De correspondentie over het PGB verliep via [bedrijfsnaam medeverdachte 8].. [49] In november of december 2011 heeft [betrokkene 11] gezegd dat hij zijn bankpas terug wilde hebben, die kreeg hij toen terug via [medeverdachte 8]. [50]
[medeverdachte 5]
heeft verklaard dat zij en [medeverdachte 4] [medeverdachte 7] wilden helpen. Die had problemen met de belasting en kon daarom niet zijn eigen zorgbureau beginnen. [medeverdachte 7] zorgde voor het aanbrengen van de PGB-cliënten. Hij heeft dat overlegd met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] was daarbij. [medeverdachte 5] werd ook om toestemming gevraagd. [medeverdachte 7] zou zelf de zorg regelen en [bedrijfsnaam medeverdachte 5] zou alleen de belastingafdracht en de verantwoording naar CZ doen, “het financiële plaatje compleet maken zeg maar.” [51] [medeverdachte 4] maakte de facturen op basis van de indicaties die door [medeverdachte 7] werden aangeleverd. [52] Volgens [medeverdachte 5] heeft zij zich niet met het zorggedeelte bemoeid, “dat was het pakkie aan van [medeverdachte 7].” [medeverdachte 5] heeft verklaard niets te weten van de zorg aan deze cliënten en dus ook niet of de zorg overeenkwam met het toegekende PGB. [53]
heeft wel de zorgovereenkomsten tussen [bedrijfsnaam medeverdachte 5] en (respectievelijk) [betrokkene 2], [medeverdachte 4]-[medeverdachte 7] en [betrokkene 4] opgemaakt. Daarop stond de naam van [medeverdachte 5], maar de overeenkomsten zijn volgens haar getekend door [medeverdachte 4], die namens haar tekende. [54]
[medeverdachte 4]
heeft verklaard dat [bedrijfsnaam medeverdachte 5] [medeverdachte 7] heeft geholpen bij diens bedrijf met PGB-patiënten. [medeverdachte 7] leverde de PGB-patiënten aan en [bedrijfsnaam medeverdachte 5] regelde alle administratie voor [medeverdachte 7]: de financiële afwikkeling, dus (ook) de belastingafdracht, en het opmaken en verzenden van facturen. De verantwoording van de facturen stuurde [bedrijfsnaam medeverdachte 5] naar de desbetreffende zorgkantoren. [medeverdachte 7] regelde zelf de zorg, aldus [medeverdachte 4]. De afspraak met betrekking tot de ‘fee’ van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] was dat een percentage van het factuurbedrag evenals de belastingafdracht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 5] werd betaald door [medeverdachte 7] namens de patiënten, van wie hij de bankpasjes in beheer had. [55] Volgens [medeverdachte 4] ging alles in goed vertrouwen en had [bedrijfsnaam medeverdachte 5] geen toezicht op de zorg. Wel viel het op dat het ziektebeeld van [medeverdachte 7]’s cliënten “vrij hoog” was. [56] stelde de facturen van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] op aan de hand van de indicatie die hij had van de cliënten. [57] Op een gegeven moment heeft [bedrijfsnaam medeverdachte 5] aangegeven dat zij geen PGB-patiënten in haar bestand wilde hebben. Toen heeft [medeverdachte 7] [verdachte], de broer van [medeverdachte 4], benaderd. [verdachte] is toen met [bedrijfsnaam medeverdachte 12] begonnen. [58] [bedrijfsnaam medeverdachte 12] heeft toen de facturatie van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] overgenomen. Dit was puur ter facilitatie van [medeverdachte 7]. [59]
[verdachte]
heeft verklaard dat hij in mei/juni 2011 is begonnen met [bedrijfsnaam medeverdachte 12] en dat dit zorgbureau vijf patiënten heeft ondergebracht. Na ongeveer drie maanden wilde [medeverdachte 7] alles zelf gaan doen en toen zijn de patiënten weer teruggegaan. [60] Volgens [verdachte] heeft [medeverdachte 7] zijn bedrijf gebruikt om zelf patiënten te kunnen verzorgen. [61] kreeg van de patiënten de PGB-dossiers, maar heeft deze niet goed bekeken. [62] heeft erkend dat [betrokkene 6], die hij kende als[betrokkene 6], gezond was en dat de haar betreffende (zorg)documenten niet op waarheid zijn gebaseerd. [63] Over [betrokkene 3], die [verdachte] persoonlijk kende, heeft hij verklaard dat zij “normaal gezond” is en geen zorg nodig heeft. [64] deed namens [bedrijfsnaam medeverdachte 12] de facturatie en regelde de belasting. [medeverdachte 7] gaf aan welke uren er aan zorg verleend waren en welke facturen [verdachte] moest maken. Volgens [verdachte] verstuurde [medeverdachte 7] de facturen naar “de zogenaamde patiënten” en die maakten het PGB over naar de rekening van [bedrijfsnaam medeverdachte 12]. [verdachte] haalde de te betalen belasting van dit bedrag af en hield het afgesproken deel. De rest gaf hij aan [medeverdachte 7]. Alleen [verdachte] beschikte over de bankpas van PT&Q. [65] Eenmaal geconfronteerd met de bevindingen dat nagenoeg alle ontvangsten op de bankrekening van [bedrijfsnaam medeverdachte 12] (in totaal een bedrag van € 22.200,--) kort na de ontvangst contant werden opgenomen bij geldautomaten, heeft [verdachte] verklaard: “alles was van [medeverdachte 7] en ging naar [medeverdachte 7].” [66] Bij het oprichten van [bedrijfsnaam medeverdachte 12] waren wel afspraken gemaakt over de percentages die [verdachte] voor zijn werkzaamheden zou gaan ontvangen. [67]
[medeverdachte 10]
heeft verklaard dat [medeverdachte 7] haar had voorgesteld om haar moeder als ZZP-er te verzorgen en dat zij zodoende in 2011 met [bedrijfsnaam medeverdachte 10] is begonnen.[medeverdachte 10] moeder kreeg haar PGB al in 2010. Zij kreeg hulp voor haar persoonlijke verzorging. Die was door [bedrijfsnaam medeverdachte 5] geleverd. [medeverdachte 10] zag dat zij dezelfde zorg kon leveren die door anderen werd gedaan. “Voor mijn moeder was het ook prettiger om door haar eigen gezin te worden verzorgd.” [68] Later ging [medeverdachte 10] ook andere familieleden dan haar moeder verzorgen. [69] heeft verklaard dat zij gedurende vijf, zes maanden ook zorg aan [betrokkene 6] heeft verleend en dat zij daar uiteindelijk helemaal mee is gestopt, “nadat het niet meer nodig was.” [70] factureerde aan de hand van het aantal geleverde uren per functie. Of de uren goed waren bijgehouden, controleerde [medeverdachte 10] naar eigen zeggen zelf bij de patiënten, die bijhielden hoeveel er werd gewerkt. [71] werkte “volgens de toekenningsbeschikking.” [72]
Later heeft [medeverdachte 10] erkend dat het zorgplan en de zorgovereenkomst van [betrokkene 6] vals zijn, en ten aanzien van een factuur van [bedrijfsnaam medeverdachte 10] gericht aan [betrokkene 6] [73] [betrokkene 6]dat daar “niets van klopt.” [medeverdachte 10] had [betrokkene 6] nimmer verzorgd. [74] Over een zorgovereenkomst tussen [bedrijfsnaam medeverdachte 10] en [betrokkene 2] heeft [medeverdachte 10] verklaard: “ongeveer de helft van deze uren die hier zijn genoemd, zijn op waarheid gebaseerd” Volgens [medeverdachte 10] komen de gegevens die zij heeft gezien, de zorgdossiers zoals die in haar administratie zaten, niet overeen met de klachten die zij bij haar patiënten (haar moeder, [medeverdachte 7]’s moeder en zus) zag. Dit had [medeverdachte 10] gezien na de doorzoeking van de FIOD in augustus 2011. [75] Het bedrag dat [bedrijfsnaam medeverdachte 10] in verband met haar PGB-cliënten vanaf 1 september 2011 had verkregen, stond volgens [medeverdachte 10] nog op de rekening van [bedrijfsnaam medeverdachte 10], zij het dat [medeverdachte 10] één keer een bedrag van €13.000,-- heeft overgemaakt op haar rekening. Dit werd gebruikt voor een BMW X5, een gezamenlijke auto van [medeverdachte 10] en [medeverdachte 7]. [76] [medeverdachte 10] heeft verder verklaard dat zij zich heeft bemoeid met [betrokkene 5] in verband met haar PGB. [betrokkene 5] had [medeverdachte 10] verteld dat zij wilde stoppen met het PGB en dat zij daar hulp voor nodig had. [betrokkene 5] heeft toen de benodigde formulieren gegeven om haar PGB te stoppen. [77]
Whatsapp-berichten
Op 16 augustus 2011 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van [medeverdachte 7]. Bij deze doorzoeking zijn verschillende gegevensdragers in beslag genomen, waaronder de telefoon van [medeverdachte 7]. In deze telefoon zijn whatsapp-berichten aangetroffen. Het dossier bevat een overzicht van verschillende berichten die in de periode vanaf 23 januari 2011 tot 15 augustus 2011 zijn verstuurd en ontvangen door [medeverdachte 7]. [78] In dat overzicht is onder meer de volgende (hieronder zakelijk weergegeven) conversatie tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] opgenomen:
“(09-03-2011:)
[medeverdachte 4] (…) laat me even weten wat je besproken hebt met [betrokkene 4] en wanneer factuur wordt overgemaakt.
[medeverdachte 7]: (…)D8 dat hij het had overgemaakt. Miscommunicatie (…)
[medeverdachte 4] (…) Hoe ging het dan de afgelopen maanden? Het was voor hem toch al geregeld qua rekening. Jij beheerde deze toch?
[medeverdachte 7] Ja maar die pas klopt niet (…)
[medeverdachte 4] Oke ik wacht de betaling dan even af maar dit verhaal begint te klinken als het verhaal van die nicht van Varisha.
[medeverdachte 7] Als dat zo is dan fok ik hem zeker maar letterlijk als fraudeur heel zijn leven lang
(28-03-2011:)
[medeverdachte 4] heb niets meer van je gehoord over [betrokkene 3] dus ga ervan uit dat dit ook weer flashtorie is. Ik meld hem vanaf maart af maar hij loopt per 1 april toch 2 maanden achter (feb+mrt) die hij uitbetaald heeft gekregen. [betrokkene 3] dient vanaf 1 april totaalbedrag contant te geven en krijgt dan ’n paar dagen later EUR 700 (zonder dat er nog een deel voor jou overblijft).
[medeverdachte 7] (…) als je hem wilt afmelden dan moeten we dat doen. Belangrijk voor mij in deze kwestie is nu dat [betrokkene 3] haar deel krijgt en van de overige percentage me moeder, schoonmoeder en die matti van mij verder is tori niet meer interessant voor mij (…)
[medeverdachte 4] (…) als er weer zoiets voorkomt, meld ik alles af want hou niet van dit soort afspraken. [betrokkene 3] krijgt elke maand een hogere percentage en nu er eigenlijk 1 uitvalt (…) blijft de percentage nu 25% (ook in de 2e helft van 2011). Want dit schiet niet op met die mensen. We zijn nog niet eens een jaar bezig! (…)
[medeverdachte 7] Ok (…) houd rekening met afmeldingen (dit moet goed gedaan worden met de juiste afmelding denk maar aan zwaarte indicatie. (…)
[medeverdachte 4] Bij wanbetaling en vertrokken naar bestemming onbekend kan/mag ik het wel zelf doen
[medeverdachte 7] heb je het over zorg Stoppen of het PGB zelf?
[medeverdachte 4] zorg stoppen
[medeverdachte 7] Ohw ik d8 pgb
[medeverdachte 4] zij gaan pgb dan zelf onderzoeken (…) en gelden terugvorderen
[medeverdachte 7] Ja precies (…)
(05-04-2011:)
[medeverdachte 4] Ik heb zorgkantoor doorgegeven dat we t/m feb zorg geleverd hebben aan [betrokkene 3] en dat hij vanaf maart spoorloos is. Daarnaast heeft hij periode feb niet betaald. Je moet dus zijn factuur van maart verwijderen, zoals ik ook uit het systeem heb gehaald. Indien hij, als hij uit Suriname komt feb/mrt/apr en mei ineens kan betalen dan zal ik de zorg laten hervatten en aangeven aan zorgkantoor. (…)
Wat doe je vanavond (…)? Want dan kan ik het geld van [betrokkene 3] komen ophalen. Want hoe eerder ik het stort, des te eerder kan ik haar die EUR 700 geven. (…)
(25-05-2011:)
[medeverdachte 4] We hebben vanaf begin aangegeven dat er 5 pgb-ers zouden zijn. We hebben vanaf begin afgesproken wat de verdeling zou zijn. (…)”
Overzichten verdeling
Op de computer van [medeverdachte 7] (die eveneens op 16 augustus 2011 in beslag is genomen) zijn verschillende documenten aangetroffen, waarin wordt gesproken over de verdeling van PGB-gelden, waaronder een document getiteld “nieuwe situatie.” In dat document wordt gesproken over een verdeling ‘75% [medeverdachte 7] & [betrokkene 15] (…) 25% zorgkantoor.’ Verder staat in het document: “Grootste financiële risico is juist voor ons want als herleiding plaatsvindt dan zullen wij moeten terugbetalen, we zijn voorschot voor dossier kwijt en ons bedrijf zal aangemeld worden als fraude.” [79] [medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij dit document wel eens heeft gezien en dat [medeverdachte 7] het er in dit document over had dat hij patiënten had, en of [medeverdachte 4] voor hem wilde factureren [80]
Voorts zijn (onder meer) overzichten aangetroffen met betrekking tot de berekening van de te declareren bedragen en de verdeling daarvan over het 1e jaar en het 2e jaar, met een verdeling tussen “[medeverdachte 7]” (37,5%), “[betrokkene 15]” (37,5%) en “het zorgkantoor” (25%). [81]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij dit document heeft opgesteld; het was volgens hem een voorstel aan [medeverdachte 7]. Naar aanleiding van de opmerking van de verbalisant dat volgens het overzicht toch wel heel weinig geld voor zorg overbleef voor zorg, heeft [medeverdachte 4] vervolgens verklaard dat dit klopt, maar dat hij de werkzaamheden eigenlijk niet wilde gaan doen en dus hoopte dat [medeverdachte 7] niet met het voorstel akkoord zou gaan. [82]
Verder is een overzicht aangetroffen met de totale ontvangen of te ontvangen bedragen over 2011 en de verdeling daarvan tussen “[betrokkene 3]” (die blijkens het overzicht € 700,-- per maand zou krijgen) “[medeverdachte 7]”, “[betrokkene 15]” en “het zorgkantoor. [83]
Agenda
Tijdens de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 7] op 17 april 2012 is een agenda van [medeverdachte 10] aangetroffen. In de agenda staat onder ‘notities’ de volgende handgeschreven tekst:
“* Praat over de aanhouding en dergelijke
* Ze zijn in de auto geweest, ik wil geen risico lopen, ingeval ze iets hebben achtergelaten (afluister apparatuur). Daarnaast word ik ook gevolgd! (denk ik)
* Alle indicaties PGB moeten per 1 september 2011 worden stopgezet. (Dit ivm eventuele risico’s voor de PGB patienten even als het zorgbureau
* Dit moet vandaag nog gebeuren en ik heb de bevestigingsbrieven zsm nodig het liefst vandaag nog!!! (brief die uitgaat naar zorgkantoor)
* Het betreft: *[betrokkene 6]
*[betrokkene 2]
*[betrokkene 1]
*[betrokkene 3]
* Kan dit asap geregeld worden?”
[medeverdachte 10] heeft hierover verklaard dat zij op 17 augustus 2012 bij[medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] thuis was op de dag dat [medeverdachte 7] was aangehouden. [medeverdachte 4] zei toen dat [medeverdachte 7] direct alles moest oplossen. [medeverdachte 10] had haar agenda bij zich en [medeverdachte 4] vertelde toen wat [medeverdachte 10] aan [medeverdachte 7] moest doorgeven. Zij schreef vervolgens instructies op in haar agenda. De dag erna was [medeverdachte 7] weer vrij en toen besprak [medeverdachte 10] de notitie met hem. De oplossing van [medeverdachte 7] was toen om alles via [bedrijfsnaam medeverdachte 10] verder te laten gaan, aldus [medeverdachte 10]. [84]
Conclusie
Ten aanzien van feit 1
In het licht van al hetgeen hierboven is overwogen stelt de rechtbank het volgende vast.
[medeverdachte 3] heeft in de periode vanaf 16 juni 2010 tot en met 29 juni 2011 in het systeem van het CIZ twaalf cliëntendossiers aangemaakt en daarin aanvragen opgenomen, teneinde indicatiebesluiten te verkrijgen waarmee op naam van deze cliënten een PGB kon worden aangevraagd. Daartoe heeft [medeverdachte 3] valselijk ziektebiografieën, ziektebeelden, en de daaruit voortvloeiende zorgbehoefte uit bestaande dossiers gekopieerd en deze in de onderhavige dossiers geplakt. Dit heeft ertoe geleid dat het CIZ indicatiebesluiten heeft afgegeven aan twaalf personen waarin wordt uitgegaan van niet daadwerkelijk bestaande gezondheidsklachten.
[medeverdachte 3] heeft dit gedaan in opdracht van en in samenwerking met [medeverdachte 7], die hem hiertoe de (NAW-)gegevens van de cliënten aanleverde. Steeds ging het om (schoon)familieleden van [medeverdachte 7] en in een enkel geval om een vriend ([betrokkene 4]). Bij deze personen trad [bedrijfsnaam medeverdachte 5] als contactpersoon op. In alle andere gevallen ging het om relaties van een vriend van [medeverdachte 7], [medeverdachte 8], die in die gevallen als contactpersoon en/of ‘cliëntondersteuner’ optrad.
Vervolgens werden met behulp van de afgegeven indicatiebesluiten bij zorgkantoren
C.Z. Zorgkantoor B.V. en DSW Zorgkantoor B.V. PGB’s aangevraagd. Dit heeft in negen gevallen geleid tot uitbetaling van PGB’s, veelal op rekeningen die op naam van de budgethouders stonden, maar die door [medeverdachte 7] en/of (mede door) [medeverdachte 8] werden beheerd. De zorgkantoren hebben berekend dat zij in dit verband in totaal € 522.227,49 ten onrechte hebben uitgekeerd. De PGB-gelden werden niet besteed aan het doel waarvoor zij waren uitgekeerd, maar onder andere personen (contant) verdeeld. De budgethouders kregen op hun beurt een vergoeding voor hun medewerking.
De op onterechte gronden verstrekte PGB-gelden werden verdeeld onder (in ieder geval) [medeverdachte 7], [medeverdachte 10], [medeverdachte 8], [medeverdachte 4] en/of [verdachte] en verantwoord met valse documenten, te weten zorgovereenkomsten, facturen en verantwoordingsformulieren op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 5], [bedrijfsnaam medeverdachte 12] en/of [bedrijfsnaam medeverdachte 10]. Met deze documenten werd de indruk gewekt dat er conform het (maximaal) geïndiceerde aantal uren zorg was, of zou worden verleend, terwijl dat in werkelijkheid niet het geval was. In de dossiers van drie budgethouders zijn bovendien
verantwoordingsformulieren en facturen aangetroffen van een zorgbureau dat in het geheel geen activiteiten ontplooide ([bedrijfsnaam 1]).
Tussen [medeverdachte 7] enerzijds, en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] ([bedrijfsnaam medeverdachte 5]) anderzijds, bestonden specifieke afspraken over hun samenwerking, met name over de onderlinge rolverdeling en de verdeling van de PGB-gelden. Deze afspraken zijn neergelegd in verschillende documenten en nadien nog onderwerp van (whatsapp-)gesprekken geweest. Ook met [verdachte] ([bedrijfsnaam medeverdachte 12]) en [medeverdachte 10] ([bedrijfsnaam medeverdachte 10]) bestonden dergelijke afspraken. Zo was [medeverdachte 7] verantwoordelijk voor de indicatieaanvragen en beheerde [medeverdachte 7] de bankrekeningen van de budgethouders en hielden de zorgbureaus ([bedrijfsnaam medeverdachte 5], [bedrijfsnaam medeverdachte 12] en [bedrijfsnaam medeverdachte 10]) zich bezig met de administratie (zorgovereenkomsten, facturen, verantwoordingsformulieren) en het betalen van de belasting.
In het licht van de voorgaande feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat [verdachte] opzettelijk deel heeft uitgemaakt van een gestructureerd samenwerkingsverband dat in ieder geval bestond uit hemzelf, [medeverdachte 4], [medeverdachte 7] en [medeverdachte 5], en uit andere natuurlijke personen ([medeverdachte 3], [medeverdachte 8] en de zorgaanvragers c.q. budgethouders). Het oogmerk van deze organisatie was gericht op het plegen van verschillende misdrijven, te weten de oplichting van het CIZ en de betrokken zorgkantoren, valsheid in geschrift in relatie tot het CIZ en die zorgkantoren, het witwassen van de PGB-gelden die uit de oplichting en/of valsheid in geschrift waren verkregen en het opzettelijk nalaten tijdig aan CIZ de benodigde (juiste) gegevens te verstrekken, één en ander als bedoeld in artikel 227b Sr.
Uit de verklaring van [verdachte] kan worden opgemaakt dat bij zijn ‘zorgbureau’ vijf zogenoemde ‘patiënten’ waren ondergebracht, onder wie [betrokkene 6] en [betrokkene 3], van welke personen [verdachte] wist dat zij gezond waren. Ten aanzien van onder meer deze personen maakte [verdachte] facturen op waarin zonder uitzondering over de periode van één maand
€ 3.150,-- werd gedeclareerd ter zake van 131,75 uren zorg, te weten: het maximaal aantal geïndiceerde uren. [verdachte] heeft de zorgdossiers van zijn patiënten naar eigen zeggen nooit ingezien en heeft de facturen in opdracht van [medeverdachte 7] gemaakt. De patiënten maakten bedragen over naar de rekening van [bedrijfsnaam medeverdachte 12], waarna [verdachte] deze contant opnam en aan [medeverdachte 7] gaf. [verdachte] kreeg hier een vergoeding voor. Uit deze omstandigheden, in hun onderlinge samenhang bezien, leidt de rechtbank af dat [verdachte] opzettelijk heeft deelgenomen aan de fraude met de PGB’s ten aanzien van de aan zijn bedrijf verbonden ‘cliënten’ door voor hen facturen op te stellen terwijl hij wist, althans moest weten dat deze patiënten helemaal geen zorg nodig hadden en/of kregen en door de verkregen gelden contant op te nemen (overigens zonder daarvoor enige deugdelijke verklaring te hebben gegeven) en aan [medeverdachte 7] te overhandigen. Het verweer van de raadsman van [verdachte], dat hij geen enkel opzet zou hebben gehad op het plegen van strafbare feiten, slaagt daarom niet.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank – op na te melden wijze – wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan deelneming aan een criminele organisatie, zoals onder feit 1 ten laste gelegd.
Budget [85]
Zorg in Natura
De zorg die [bedrijfsnaam medeverdachte 5] verleende bestond, voor zover van belang in ten aanzien van het onderzoek Budget, uit Zorg In Natura (ZIN), die eveneens werd gefinancierd via de AWBZ. Om deze zorg te krijgen heeft een persoon een indicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) nodig. Dit is een besluit waarin staat welke zorg iemand nodig heeft en op hoeveel uren zorg men recht heeft. De uitvoering van deze zorg geschiedt vervolgens onder verantwoordelijkheid van regionale zorgkantoren, in de regio Haaglanden is dit CZ-Zorgkantoor (hierna: CZ). Zorgkantoren maken jaarlijks productieafspraken met zorgaanbieders over prijs en volume van AWBZ-zorg en lopende het jaar worden deze afspraken bijgesteld aan de hand van gerealiseerde productie. Na afloop van het jaar vindt een nacalculatie plaats. [86]
Samenwerking met[bedrijfsnaam medeverdachte 1]
[bedrijfsnaam medeverdachte 5] had zelf als zorgaanbieder geen contract met een zorgkantoor. [87] [bedrijfsnaam medeverdachte 5] heeft vanaf begin 2010 [88] samengewerkt met[bedrijfsnaam medeverdachte 1], dat wel een contract had met CZ. [medeverdachte 5] heeft op internet gezocht naar een hoofdaannemer met een actieve AGB code (de rechtbank begrijpt: een Algemeen Gegevensbeheercode, waarmee zorgaanbieders kunnen worden herkend en die ‘actief’ is als een zorgaanbieder een contract heeft met een zorgkantoor) en is zo bij[bedrijfsnaam medeverdachte 1] terecht gekomen. Zij heeft telefonisch een afspraak gemaakt is vervolgens met [medeverdachte 6] naar[bedrijfsnaam medeverdachte 1] geweest en heeft toen gesproken met [medeverdachte 1] over de samenwerking en de uurtarieven die [bedrijfsnaam medeverdachte 5] aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1] zou declareren. [89] Voor persoonlijke verzorging werd door [bedrijfsnaam medeverdachte 5] in 2010 een bedrag van € 25,-- per uur in rekening gebracht.
Verschil tussen gedeclareerde uren en verleende zorg
De FIOD heeft bij een aantal cliënten van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] onderzocht of er een verschil is geweest tussen het aantal bij[bedrijfsnaam medeverdachte 1] gedeclareerde uren en het aantal daadwerkelijke uren geleverde zorg door [bedrijfsnaam medeverdachte 5]. Op een aantal cliënten wordt hieronder nader ingegaan.
[betrokkene 33]
Op bij[bedrijfsnaam medeverdachte 1] aangetroffen facturen van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1] is voor deze cliënt in de periode mei 2010 tot en met december 2011 [90] gemiddeld 2,3 uur zorg per dag in rekening gebracht. [91] is als getuige gehoord en heeft verklaard dat hij anderhalf uur hulp per dag kreeg. [92] De FIOD heeft berekend dat over de genoemde periode in totaal 547 uur zorg, voor een bedrag van € 13.675,75 meer is gefactureerd dan er zorg is verleend. [93]
[betrokkene 17]
Op bij[bedrijfsnaam medeverdachte 1] aangetroffen facturen van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] en [bedrijfsnaam medeverdachte 5] aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1] is voor deze cliënte in de periode februari 2010 tot en met en november 2011 [94] gemiddeld 10,5 uur zorg per dag in rekening gebracht. [95] [betrokkene 17]is op 11 december 2011 overleden. Haar dochter, [betrokkene 17], is gehoord als getuige. Zij heeft verklaard dat haar moeder nooit meer dan 1,5 uur zorg per dag heeft gehad. [96] Zorgverlener [betrokkene 34] heeft verklaard dat zij het laatste jaar van de verzorging van[betrokkene 17]twee uur per dag bij haar werkte – en dat vier dagen lang. Andere zorgverleners werkten op de andere drie dagen. [97] De FIOD heeft berekend dat in die periode voor deze cliënte (minimaal) 4956 uur zorg, voor een bedrag van € 123.919,50 meer is gefactureerd dan er zorg is verleend. [98] [medeverdachte 5] heeft verklaard dat deze cliënte niet de hele dag iemand om zich heen wilde, maar wel dat er altijd iemand klaar stond. Naast de twee zorgverleners is zij zelf ook een aantal keren bij haar langs geweest. [99]
[betrokkene 20]
Op bij[bedrijfsnaam medeverdachte 1] aangetroffen facturen van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] en [bedrijfsnaam medeverdachte 5], betrekking hebbende op de maanden december 2010 tot en met december 2011 [100] is gemiddeld dagelijks drie uur zorg in rekening gebracht. [101] Onderzoek naar de urenopgaven van de zorgverleners heeft uitgewezen dat zij over deze periode gemiddeld 1,6 uur per dag zorg hebben verleend. [102] De echtgenoot van mevrouw [betrokkene 20], [betrokkene 20]heeft verklaard dat zijn vrouw tot januari 2012 1,5 uur per zorg heeft gekregen. [103] De FIOD heeft berekend dat over de genoemde periode in totaal 410 uur zorg, voor een bedrag van € 10.267,25 meer is gefactureerd dan er zorg is verleend. [104]
Is sprake van valsheid in geschrifte en oplichting?
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat [bedrijfsnaam medeverdachte 5] vanaf dag één van de samenwerking aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1] maandelijks het aantal uren zorg vermeld op de indicatie heeft gefactureerd. Voor het factureren had hij alleen de indicatiestelling nodig, niet de urenadministratie van de zorgverleners. [bedrijfsnaam medeverdachte 5] heeft een softwarepakket heeft laten ontwikkelen, waarmee [medeverdachte 4] op basis van de indicatiestelling kon factureren aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1]. [105] De rechtbank leidt uit deze verklaring en uit de hiervoor beschreven verschillen tussen gefactureerde en verleende zorg af dat die wijze van factureren ertoe heeft geleid dat [bedrijfsnaam medeverdachte 5] in de periode van begin 2010 tot begin 2012 structureel (fors) meer uren bij[bedrijfsnaam medeverdachte 1] in rekening heeft gebracht dan het aantal uren dat daadwerkelijk zorg is verleend.
De vraag die vervolgens voorligt is of deze handelswijze van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] is aan te merken als frauduleus, in die zin dat [medeverdachte 4] zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan het plegen van valsheid in geschrifte door het opmaken van valse facturen en aan oplichting van CZ.
[medeverdachte 4] heeft ontkend dat dit het geval is. Hij heeft verklaard dat [medeverdachte 5] hem heeft verteld dat er op deze wijze gefactureerd moest worden en dat deze wijze van factureren was afgesproken met[bedrijfsnaam medeverdachte 1]. De reden dat dit zo werd gedaan was dat met[bedrijfsnaam medeverdachte 1] ook was afgesproken dat er periodiek een accountantscontrole zou plaatsvinden door[bedrijfsnaam medeverdachte 1] bij [bedrijfsnaam medeverdachte 5] en er dan eventueel correcties zouden plaatsvinden. Deze controles hebben echter, ondanks aandringen van de zijde van [bedrijfsnaam medeverdachte 5], nooit plaatsgevonden en er zijn nooit correcties gedaan. De bedragen van ongeveer 4 à 4,5 ton die bij [bedrijfsnaam medeverdachte 5] op de rekening stonden, waren gereserveerd voor deze nacontrole, aldus [medeverdachte 4]. Voor de mensen bij[bedrijfsnaam medeverdachte 1] moet deze wijze van factureren ook zichtbaar zijn geweest, want er werd maandelijks per patiënt hetzelfde aantal uren verzonden. [medeverdachte 4] heeft ook nooit van[bedrijfsnaam medeverdachte 1] te horen gekregen dat het zo niet zou kunnen. Hij had alleen contact met[betrokkene 35] (de rechtbank begrijpt [betrokkene 35]) en die betaalde ook weleens vooruit als zij op vakantie ging. Het contact met haar ging meer over de vraag wanneer er betaald zou worden, aldus [medeverdachte 4].
De verklaring van [medeverdachte 4] wordt bevestigd door de verklaring van [medeverdachte 5] en [verdachte]. [medeverdachte 5] heeft tijdens haar verhoor bij de rechter-commissaris verklaard dat vanaf het begin met[bedrijfsnaam medeverdachte 1] is afgesproken dat er op basis van de indicatiestelling zou worden gefactureerd en dat dit nooit is veranderd. [106] Zij heeft dit afgesproken met [medeverdachte 1], in aanwezigheid van [betrokkene 36] en [betrokkene 35]. Desgevraagd heeft zij bevestigd dat er een reservering was gedaan door [bedrijfsnaam medeverdachte 5] voor het geval er bij de nacalculatie verrekend moest worden. Ook [verdachte] heeft verklaard dat bij [bedrijfsnaam medeverdachte 5] altijd zo is gewerkt, omdat dit van[bedrijfsnaam medeverdachte 1] zo moest.
De rechtbank overweegt dat tegenover deze verklaringen van [medeverdachte 4], [medeverdachte 5] en [verdachte] zich de volgende verklaringen en documenten in het dossier bevinden.
Ten aanzien van de gemaakte afspraken met[bedrijfsnaam medeverdachte 1]
De samenwerking tussen [bedrijfsnaam medeverdachte 5] en[bedrijfsnaam medeverdachte 1] is schriftelijk vastgelegd in een overeenkomst met als ingangsdatum 1 november 2010. In artikel 4.3 van deze overeenkomst is bepaald dat [bedrijfsnaam medeverdachte 5] wekelijks zal informeren over het aantal gerealiseerde zorguren. In de overeenkomst wordt geen melding gemaakt van het uitvoeren van een jaarlijkse boekencontrole door een accountant en een nacalculatie teneinde teveel aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1] gedeclareerde uren te verrekenen. [107]
[medeverdachte 1] heeft ontkend dat zij met[bedrijfsnaam medeverdachte 1] de afspraak heeft gemaakt dat uitsluitend op basis van de indicatie door [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gedeclareerd mocht worden. Volgens haar mochten alleen de daadwerkelijk gewerkte uren worden gedeclareerd. [108] Ook is volgens haar niet afgesproken dat er een periodieke boekencontrole zou plaatsvinden. [109] [medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij [medeverdachte 5] tussen 2010 en 2012 slechts drie keer heeft gezien. [110]
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat zij alles steeds in overleg met[bedrijfsnaam medeverdachte 1] heeft gedaan en dan met name contact had met [betrokkene 41], [betrokkene 42] en[betrokkene 35]. [111] De rechtbank begrijpt dat hiermee worden bedoeld de getuigen [betrokkene 36] (hierna: [betrokkene 36]), [betrokkene 37] (hierna: [betrokkene 37]) en [betrokkene 35].
[betrokkene 35] was bij[bedrijfsnaam medeverdachte 1] verantwoordelijk voor betalingen van de facturen van [bedrijfsnaam medeverdachte 5]. Zij heeft verklaard dat met haar niet is afgesproken dat volgens indicatie mocht worden gefactureerd en bij haar weten ook niet afgesproken met anderen binnen[bedrijfsnaam medeverdachte 1]. [betrokkene 35] heeft verklaard dat dit ook niet mag en dat[bedrijfsnaam medeverdachte 1] alleen geleverde uren zorg betaalt. [112] [betrokkene 36] was zorgcoördinator bij[bedrijfsnaam medeverdachte 1]. Hij stelde voor de klanten van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] zorgovereenkomsten op, stuurde die naar [bedrijfsnaam medeverdachte 5] en controleerde of deze getekend terugkwamen. Hij heeft verklaard dat alleen geleverde zorg gedeclareerd mag worden en dat hij er niet van op de hoogte was dat dit door [bedrijfsnaam medeverdachte 5] niet gebeurde. Volgens hem heeft [bedrijfsnaam medeverdachte 5] nooit gevraagd om een controle. [113] [betrokkene 37] heeft over de gemaakte afspraken geen verklaring afgelegd.
De verklaringen van de [medeverdachte 1], [betrokkene 35] en [betrokkene 36] staan haaks op de verklaring van verdachte, en worden bevestigd door de afspraken in het contract. De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat [medeverdachte 4], [medeverdachte 5] en [verdachte] van meet af aan hierover gelijkluidend hebben verklaarden dat – ten aanzien van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] – hierbij van afstemming geen sprake kan zijn geweest en dat de verklaringen van [betrokkene 36] en [betrokkene 35] ongeloofwaardig zijn, nu het voor iedereen bij[bedrijfsnaam medeverdachte 1] duidelijk moet zijn geweest dat [bedrijfsnaam medeverdachte 5] factureerde op basis van de indicatie en de facturen niettemin zonder enige uitzondering werden betaald. De rechtbank volgt de raadsvrouw hierin niet en overweegt daartoe als volgt.
De eerste verklaring van [betrokkene 35] is afgelegd op 27 april 2012 om 9.00 uur, terwijl [medeverdachte 1] met ingang van die datum geschorst is en zich tot die tijd in beperkingen bevond. Het ligt daarom niet voor de hand dat [medeverdachte 1] voorafgaand aan het verhoor van [betrokkene 35] haar heeft kunnen instrueren. Dat facturen altijd zonder meer werden betaald, volgt niet uit de, hierna met betrekking tot de zorgroosters nader te bespreken, afgelegde verklaring van [betrokkene 35]. Voorts geldt voor zowel [betrokkene 35] als [betrokkene 36] dat zij uitgebreid en, met betrekking tot de vraag of een afspraak was gemaakt om volgens declaratie te declareren, consistent hebben verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank ligt dit laatste bij [medeverdachte 4], [medeverdachte 5] en [verdachte] anders.
[medeverdachte 4] heeft in zijn tweede verhoor verklaard dat hij facturen maakte van de per cliënt ingezette zorg. Gevraagd naar de scheve verhouding tussen de gedeclareerde uren en de kosten van personeel heeft hij (in zijn derde verhoor) verklaard dat een verhouding van 1,6 miljoen euro omzet tegen 250.000 euro aan kosten niet vreemd was, omdat [bedrijfsnaam medeverdachte 5] de zorg slim geregeld had. Deze hoge winstmarge werd door hem toen aldus verklaard, dat [medeverdachte 5] veel zorg zelf deed, de brutomarge bij 24-uurs zorg hoog lag, bij terminale zorg personeel ingezet kon worden dat net voldoende gekwalificeerd was maar minder kostte en ZZP-ers wel eens aanbieden tegen lagere kosten te werken – maar niet dat dit kwam door de wijze van factureren. [medeverdachte 4] heeft in zijn zesde (en laatste verhoor voor zijn schorsing uit de voorlopige hechtenis) voor het eerst verklaard dat volgens de indicatie werd gedeclareerd, maar daar toen niet bij gezegd dat dit was afgesproken met[bedrijfsnaam medeverdachte 1]. Hij heeft toen nog verklaard dat hij er altijd van uit is gegaan dat de aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1] gefactureerde zorg ook daadwerkelijk is verleend en dat hij pas tijdens de verhoren zag dat er iets ‘fout’ is gegaan wat hij eerder niet had gezien. Eerst in zijn verhoor op 13 januari 2013, derhalve geruime tijd na zijn invrijheidstelling, heeft hij verklaard dat de reden van declareren lag in de afspraak met[bedrijfsnaam medeverdachte 1].
Voor [verdachte] geldt hetzelfde. Ook hij heeft in zijn eerste verhoor verklaard dat in een totaalfactuur aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1] alle geleverde zorg van de ZZP-ers wordt gedeclareerd en, na geconfronteerd te zijn met verschillen tussen de gewerkte en gedeclareerde uren, dat hij ervan uit ging dat de uren die gedeclareerd werden door de ZZP-ers door [medeverdachte 5] bij[bedrijfsnaam medeverdachte 1] werden gedeclareerd. In zijn derde verhoor, op 13 januari 2013 heeft hij voor het eerst verklaard dat er altijd werd gedeclareerd volgens de indicatie.
[medeverdachte 5] heeft zich in haar verhoren bij de FIOD hoofdzakelijk beroepen op haar zwijgrecht. Zij heeft in haar derde verhoor (toen zij nog in voorlopige hechtenis zat) verklaard niet te weten wanneer en met wie de afspraak is gemaakt om niet de daadwerkelijk gewerkte uren te declareren. Voorts heeft zij toen verklaard ‘dit steeds te hebben voorgelegd bij[bedrijfsnaam medeverdachte 1]’, steeds per cliënt gebeld te hebben als er veranderingen waren en dat zij ‘hierover’ met [betrokkene 36], [betrokkene 37] en [betrokkene 35] contact gehad, maar nooit met [medeverdachte 1].
De rechtbank stelt vast dat uit deze eerste verklaringen van [medeverdachte 4] en [verdachte] niet blijkt dat er afspraken waren met[bedrijfsnaam medeverdachte 1] om volgens indicatie te declareren. [medeverdachte 5] heeft hierover wel verklaard, maar niet dat dit een afspraak was die gemaakt was met [medeverdachte 1], sterker nog, met haar was daarover geen contact geweest.
De raadsvrouw heeft voorts gewezen op de banksaldi van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] en de verklaring van de boekhouder [betrokene 16], waaruit zou blijken dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] een nacontrole verwachtten. De rechtbank leest dit echter niet terug in zijn verklaringen. [betrokene 16] heeft verklaard meermalen aan [medeverdachte 4] vragen te hebben gesteld over de in zijn ogen extreme verhouding tussen de bruto en nettowinst, zoals die naar voren kwam uit de maandstaten die hij van [medeverdachte 4] kreeg. Hij kreeg dan van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] als antwoord dat een aantal uren standaard was voor een behandeling, ook al werd er niet voor gewerkt. [114] Met betrekking tot een voorziening voor verrekening dat er op de rekeningen van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] een bedrag van 4 à 4,5 ton stond, waarvan hij aanneemt dat zij dit als voorziening hebben laten staan, heeft [betrokene 16] verklaard dat in de aangifte inkomstenbelasting (de rechtbank begrijpt: over het jaar 2010) van [medeverdachte 5] de hele omzet is vermeld, waardoor een hoog bedrag aan inkomstenbelasting is betaald, maar dat hij er fiscaal nog mee zat te stoeien hoe dat in de aangifte vennootschapsbelasting (de rechtbank begrijpt: over het jaar 2011) netjes als een reservering was op te nemen. [115]
Nu de verklaringen van [medeverdachte 4], [medeverdachte 5] en [verdachte] niet alleen worden weersproken door het contract met[bedrijfsnaam medeverdachte 1] en de verklaringen van de genoemde getuigen, maar ook door eerder afgelegde eigen verklaringen, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden dat tussen [bedrijfsnaam medeverdachte 5] en[bedrijfsnaam medeverdachte 1] de afspraak is gemaakt om alle geïndiceerde uren te factureren. Het gegeven dat deze uren kennelijk zonder het bestaan van afspraken daarover met[bedrijfsnaam medeverdachte 1] wel structureel in rekening werden gebracht, vormt op zich reeds een aanwijzing dat de daarvoor gebruikte facturen door verdachte opzettelijk valselijk zijn opgemaakt met als doel het verkrijgen van geld waar geen recht op bestond. Voor de vraag of dit inderdaad het geval is, heeft de rechtbank voorts acht geslagen op wijze waarop de inhoud van deze facturen aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1] werd verantwoord. In dit verband zijn de zogenoemde zorgroosters van belang.
Ten aanzien van de zorgroosters
In het dossier bevindt zich een groot aantal maandstaten die betrekking hebben op één cliënt, waarop per dag een bepaalde soort en aantal minuten zorg is weergegeven. Deze staten zijn voorzien van handtekeningen. In de verklaringen worden zij worden wisselend aangeduid als zorgroosters en als urenlijsten.
[betrokkene 35] heeft ten aanzien van deze stukken verklaard dat zij deze naar [bedrijfsnaam medeverdachte 5] stuurde en dat ze bij terugkomst getekend moesten zijn door de cliënt. Zij ging ervan uit dat de daarop vermelde uren zorg dan ook geleverd waren. Zij controleerde of het aantal uren op het zorgrooster overeenkwam met de factuur. Aan de hand van de afgetekende zorgroosters ging[bedrijfsnaam medeverdachte 1] akkoord met de meegezonden factuur. [116]
[betrokkene 37] was bij[bedrijfsnaam medeverdachte 1] managementassistent zorg. Tot haar taken behoorde de urenverantwoording in de administratie. Voor wat betreft de controle door[bedrijfsnaam medeverdachte 1] met betrekking tot de vraag of de gedeclareerde uren ook daadwerkelijk gewerkt waren, verklaart ook zij over de zogenaamde zorgroosters: die werden maandelijks door[bedrijfsnaam medeverdachte 1] uitgedraaid, naar [bedrijfsnaam medeverdachte 5] per mail verzonden en kwamen dan per post retour. [betrokkene 37] vertrouwde erop dat deze urenlijsten met daarop de handtekening van de cliënt, in orde waren. [117]
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat door[bedrijfsnaam medeverdachte 1] maandstaten naar [bedrijfsnaam medeverdachte 5] werden gestuurd. Deze kreeg zij niet regelmatig, zij moest daar vaak achteraan bellen. Deze lijsten werden ingevuld en naar[bedrijfsnaam medeverdachte 1] gestuurd. [118] [verdachte] heeft verklaard dat het wel eens voorkwam dat door [bedrijfsnaam medeverdachte 5] een handtekening werd gezet voor de cliënt, maar dan werd er ‘in opdracht’ bij gezet, de cliënt was dan niet in staat zelf te tekenen. [119]
Bij een aantal cliënten van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] heeft de FIOD inbeslaggenomen zorgroosters aan de cliënten voorgelegd. Dit betreft onder meer de volgende cliënten.
Van de heer
[betrokkene 33]zijn bij[bedrijfsnaam medeverdachte 1] zeven zorgroosters aangetroffen, betrekking hebbende op de periode november 2010 tot en met oktober 2011. Op elke pagina van deze roosters staat, met wisselende handschriften een handtekening of de naam [betrokkene 33]. Volgens deze roosters wordt er alle dagen van de maand in totaal 2 uur en 25 minuten zorg verleend. Op de roosters van november en december 2010 is vermeld dat deze zijn gecontroleerd door [verdachte]. [120] [betrokkene 33] heeft verklaard dat hij deze zorgroosters nooit heeft gezien en de handtekening daarop niet van hem is. [121]
Van mevrouw[betrokkene 17]zijn zeven zorgroosters aangetroffen, betrekking hebbende op de periode februari 2010 tot en met oktober 2011, waarop is vermeld dat elke dag van de maand (ruim) 11 uur zorg wordt verleend. Op de zorgroosters is soms per pagina een paraaf geplaatst, soms is (met verschillende handschriften) geschreven “[betrokkene 17]”, of “[betrokkene 17].” Op twee zorgroosters is vermeld dat deze zijn gecontroleerd door [medeverdachte 5] en op een rooster door [verdachte]. [122] [betrokkene 17] heeft verklaard dat haar moeder niet kon schrijven en dat de handtekeningen en namen op de zorgstaten niet door haar moeder zijn gezet. Zij heeft zelf ook nooit een handtekening gezet. [123] Deze getuige heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat zij haar moeder alleen haar naam had leren schrijven en met haar mee ging als zij spullen moest aanvragen bij de gemeente. [124] Aan deze laatste verklaring zijn kopieën van het rijbewijs, twee identiteitskaarten en een paspoort van haar moeder gehecht. Het handschrift waarmee op deze documenten een handtekening is geplaatst, wijkt af van het handschrift op de zorgstaten.
Van mevrouw
[betrokkene 20]zijn vijf zorgroosters aangetroffen, over de periode december 2010 tot en met oktober 2011, waarop is vermeld dat elke dag drie uur en tien minuten zorg worden verleend. Op deze Beide zorgroosters betreffen alle dagen van de maand en volgens deze roosters wordt er drie uur en tien mintuten zorg per dag verleend. Op de roosters februari, april, en mei 2011 is met blokletters de naam “(E)[betrokkene 20]” geschreven. Op de zorgroosters van december 2010 en oktober 2011 zijn twee (verschillende) handtekeningen geplaatst. Op het rooster van december 2010 is vermeld dat dit is gecontroleerd door [medeverdachte 5]” (de voornaam van [medeverdachte 5]). [125] [betrokkene 20]heeft verklaard dat hij de handtekeningen op de zorgroosters niet herkent, niet van zijn vrouw en niet van hemzelf. Hij herkent wel de handtekening op het zorgrooster van oktober 2001 (de rechtbank gaat ervan uit dat is bedoeld 2011) herkent hij als zijn handtekening, hij kan zich echter niet herinneren dat hij zijn handtekening daarop heeft gezet, de lijsten en die tijden daarop kan de getuige zich niet herinneren. Hij had wel gezien dat in de zorgovereenkomst 22 uur stond, maar als hij dan aan een medewerker van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] die wel eens thuis kwam, [verdachte], vroeg waarom zij dat niet kreeg, zei die dat de overige uren aan administratie werden besteed. [126]
Van mevrouw
[betrokkene 22]zijn acht zorgroosters aangetroffen, over de periode september 2010 tot en met oktober 2011. [127] Alle zorgroosters betreffen alle dagen van de maand, waarbij in de maanden over 2010 45 minuten per dag en in 2011 2 uur en 25 minuten per dag zorg wordt verleend. Op de roosters van september, november en december 2010 is vermeld dat deze zijn gecontroleerd door [verdachte]. [128] Op de zorgroosters is steeds de naam “[betrokkene 22]” of een handtekening vermeld, waarbij het handschrift verschilt.[medeverdachte 5] heeft verklaard dat zij vanaf juni-juli 2010 een half uur per dag kreeg en vanaf januari 2011 een uur per dag. Haar dochter had gezegd dat zij recht had op meer zorg.[verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte]) zei echter dat er ook kosten gemaakt worden door het bureau en dat er daardoor te weinig, minder dus, overbleef voor zorg. Zij weet niet of zij haar handtekening op de zorgroosters heeft gezet, volgens haar heeft zij in de tijd dat ze bij het bedrijf van[medeverdachte 5] zat nooit iets hoeven tekenen. [129]
De rechtbank merkt ten eerste op dat het indienen van afgetekende zorgroosters, ook al zouden deze niet zijn vervalst, zich ook niet laat verenigen met een afspraak dat volgens indicatie zou worden gedeclareerd: dan zouden dergelijke bewijsstukken immers niet nodig zijn om tot betaling over te gaan. Uit de hiervoor beschreven bevindingen ten aanzien de zorgroosters blijkt voorts dat daarop steeds meer zorg is vermeld dan daadwerkelijk is verleend. Uit de verklaringen van de cliënten volgt bovendien dat zij, noch hun partners namens hen, deze documenten zelf hebben getekend. Nu die handtekeningen daar echter wel op staan concludeert de rechtbank dat deze documenten zijn vervalst en dat dit, gelet op de verklaringen van [medeverdachte 5] en [verdachte] en op het feit dat hun namen voorkomen op roosters als degene door wie de roosters zijn gecontroleerd, door medewerkers van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] heeft plaatsgevonden.
De rechtbank leidt uit voorgaande bevindingen en verklaringen van [betrokkene 35] en [betrokkene 37] over de zorgroosters voorts af dat deze door [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gebruikt werden om aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1] de gefactureerde uren verleende zorg te verantwoorden: medewerkers van[bedrijfsnaam medeverdachte 1] controleerden of het aantal gefactureerde uren overeenkwam met de op de zorgroosters vermelde uren, en zij verbonden aan het feit dat er een handtekening op deze documenten stond de conclusie dat de daarop geleverde zorg ook daadwerkelijk geleverd was. Uit de verklaring van [betrokkene 35] volgt voorts dat [betrokkene 35] deze stukken ook gebruikte voor de verantwoording van het aantal geleverde uren naar CZ. De rechtbank gaat er van uit dat CZ (mede) op basis hiervan is overgegaan tot het definitief vaststellen van de rechtmatigheid van eerder uitgekeerde voorschotten aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1].
Nu de wijze van declareren op basis van indicatie niet is afgesproken met[bedrijfsnaam medeverdachte 1] en [bedrijfsnaam medeverdachte 5] voorts gebruik heeft gemaakt van vervalste zorgroosters ter onderbouwing van de facturen, concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 4], met medeweten van [medeverdachte 5] en [verdachte], deze facturen opzettelijk valselijk heeft opgemaakt en dat dit gebeurd is met als doel bij[bedrijfsnaam medeverdachte 1] te doen voorkomen dat de op de facturen vermelde zorg daadwerkelijk was geleverd en aldus op het, via[bedrijfsnaam medeverdachte 1], wederrechtelijk verkrijgen van AWBZ gelden van CZ. Aangezien de rechtbank ervan uitgaat dat de door [medeverdachte 4] gehanteerde wijze van declareren niet was afgesproken met[bedrijfsnaam medeverdachte 1], hecht zij evenmin geloof aan de verklaring van [medeverdachte 4] dat hij slechts heeft gedaan wat hem door [medeverdachte 5] was opgedragen. De verweren van de raadsvrouw dat deze facturen geen (intellectuele) valsheden bevatten en dat [medeverdachte 4] geen opzet heeft gehad op valsheid in geschrifte dan wel oplichting, worden derhalve verworpen.
Witwassen
Uit onderzoek naar de bankrekeningen van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] blijkt dat in 2010 een bedrag van
€ 397.655,78 en in 2011 een bedrag van € 1.094.144,61 door[bedrijfsnaam medeverdachte 1] naar [bedrijfsnaam medeverdachte 5] is overgemaakt. [130] Voorts blijkt uit aangetroffen facturen over een deel van 2010 en heel 2011 dat over die maanden bij[bedrijfsnaam medeverdachte 1] 56.279 uren in rekening zijn gebracht, terwijl door ingehuurde zorgverleners 19.571 aan [bedrijfsnaam medeverdachte 5] is gefactureerd. Ook als er rekening mee wordt gehouden dat de facturen van de ZZP-ers geen compleet beeld geven van de verleende uren zorg, betekenen deze bedragen dat een substantieel deel van de van[bedrijfsnaam medeverdachte 1] ontvangen betalingen van misdrijf afkomstig zijn. Vanaf de rekening van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] zijn in 2011 betalingen gedaan ten behoeve van (onder andere) de aanschaf van een huis en een auto die beiden op naam staan van [medeverdachte 5], alsmede overschrijvingen naar een rekening op naam van [medeverdachte 4]. [131] Verdachte heeft de overboekingen ten behoeve van het huis ook vermeld in maandoverzichten die hij naar [betrokene 16] stuurde. [132] Nu deze aankopen zijn gefinancierd met uit misdrijf verkregen gelden en niet meer valt na te gaan of daarbij vermenging met legaal verkregen gelden heeft plaatsgevonden, concludeert de rechtbank dat sprake is van witwassen. Dat deze uitgaven een lening van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] aan [medeverdachte 5] betroffen, is voor de vraag of sprake is van witwassen niet van belang en leidt derhalve niet tot een ander oordeel.
Voorts overweegt de rechtbank dat zij de verklaring van de boekhouder [betrokene 16] over de reservering van eventueel terug te betalen bedragen aldus verstaat dat in de administratie over het jaar 2010, toen [bedrijfsnaam medeverdachte 5] nog als eenmanszaak van [medeverdachte 5] werd gedreven, in de boekhouding geen reservering was opgenomen betreffende teveel gefactureerde uren. Naar het oordeel van de rechtbank had dat echter wel voor de hand gelegen. [medeverdachte 5] had immers de mogelijkheid om op basis van het verschil tussen het totale aantal door haar vergoede zorguren en het aantal aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1] gefactureerde zorguren de omvang van het teveel ontvangen bedrag nauwkeurig te bepalen en in haar administratie te verwerken om dat ultimo 2010 op de balans op te (laten) nemen. In dat geval zou dat bedrag niet als omzet/winst voor de inkomstenbelasting te worden aangemerkt. Dat de boekhouder [betrokene 16], zoals hij heeft verklaard, zich ten tijde van zijn verklaring afvraagt hoe hij een en ander in de aangifte vennootschapsbelasting moet gaan verwerken, is een verklaring die is gegeven nadat het frauduleuze karakter van het factureren aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1] aan het licht is gekomen. De rechtbank legt die verklaring dan ook ter zijde, in die zin dat zij daarin geen aanleiding ziet te veronderstellen dat die vraag ook bij het doen van de aangifte inkomstenbelasting 2010 van [medeverdachte 5] nadrukkelijk aan de orde is geweest.
Het in de aangifte inkomstenbelasting 2010 van [medeverdachte 5] opgeven als omzet (de facto was het bedrag alleen maar winst, omdat tegenover de teveel gefactureerde uren in het geheel geen kosten stonden) van de teveel gefactureerde uren aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1] heeft dit geld, dat een criminele herkomst heeft, van een legale status voorzien. Dat betekent dat het aangeven van dit bedrag als inkomen is aan te merken als het verhullen van de ware herkomst ervan. Zulks is strafbaar gesteld als witwassen.
Conclusie
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] vanaf zijn indiensttreding bij [bedrijfsnaam medeverdachte 5] op 1 juli 2010 tot april 2012 opzettelijk deel heeft uitgemaakt van een gestructureerd samenwerkingsverband bestaande uit zichzelf, [medeverdachte 5], [medeverdachte 4], [bedrijfsnaam medeverdachte 5] en [bedrijfsnaam medeverdachte 5], en dat dit samenwerkingsverband, naast het legale doel van het leveren van thuiszorg, tot doel had het plegen van valsheid in geschrifte, oplichting en witwassen. Het opzet van verdachte op het criminele doel van deze organisatie acht de rechtbank eveneens aanwezig, gelet op de rol die verdachte vervulde binnen deze kleine organisatie van drie personen, die ook nog zijn naaste familie waren. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
[verdachte] was binnen [bedrijfsnaam medeverdachte 5] degene die de zorgklasse (het aantal uren zorg waarop recht bestond) invoerde in het software systeem van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] en over wijzigingen daarin contact onderhield met[bedrijfsnaam medeverdachte 1]. Vervolgens was hij het die de zorgverleners inroosterde, voor veel minder uren dan waar een cliënt recht op had. Voorts ging hij regelmatig bij de cliënten thuis langs. Hiervoor zijn al genoemd de verklaringen van [betrokkene 20] en[medeverdachte 5], die beiden verklaren dat zij van [verdachte] te horen hebben gekregen dat zij (in het geval van [betrokkene 20], zijn vrouw) geen recht hadden op meer zorg, terwijl dat, gelet op het verschil in aantal uren verleende zorg en de zorg waar recht op bestond, wel zo was. Ook een zorgverlener van [bedrijfsnaam medeverdachte 5], getuige [betrokkene 38] heeft verklaard dat zij [verdachte] erop had aangesproken dat een cliënte, mevrouw [betrokkene 21], recht had op meer zorg, maar dat zij echt maar drie keer per week een uurtje kreeg om naar haar toe te gaan. [133]
De rechtbank leidt hieruit af dat [verdachte] wist hoe het systeem met indicatiestellingen werkte, en dus in gevallen als hiervoor genoemd ook wist dat er wel degelijk recht bestond op meer zorg, maar tegen zowel zorgverleners als cliënten zei dat dit niet zo was. Dit gebeurde richting de cliënten dan ook nog onder opgave van een onjuiste reden, namelijk dat er zorguren voor administratieve doeleinden werden gebruikt. Het ‘tevreden’ houden van cliënten bij wie minder zorg wordt geleverd dan wordt gefactureerd, acht de rechtbank van essentieel belang om de fraude zoals die gepleegd is mogelijk te kunnen maken, die functie vervulde [verdachte] in de organisatie. Daar komt bij hetgeen hiervoor reeds is overwogen over de rol van [verdachte] bij het vervalsen van zorgroosters, waarnaar de rechtbank hier kortheidshalve verwijst. Dat verdachte steeds te goeder trouw heeft gehandeld, acht de rechtbank dan ook niet aannemelijk.
[medeverdachte 4] was in de organisatie degene die zorgdroeg voor het opmaken van de valse facturen waarop, met behulp van de in zijn opdracht ontwikkelde software, per maand steeds precies het ingevolge de indicatie maximaal aantal te declareren uren was vermeld. Ook zorgde hij voor het indienen van de facturen bij[bedrijfsnaam medeverdachte 1] en onderhield hij het contact met[bedrijfsnaam medeverdachte 1] over de betaling van die facturen. [medeverdachte 5] zorgde ervoor dat er nieuwe cliënten werden geworven en onderhield de contacten met[bedrijfsnaam medeverdachte 1] over de hoeveelheid zorg die geleverd mocht worden.
De rechtbank acht het bewijs dat het wederrechtelijk verkrijgen van gelden van CZ gebeurde in samenspraak met[bedrijfsnaam medeverdachte 1] niet geleverd. Uit het dossier kan wellicht worden afgeleid dat medewerkers van[bedrijfsnaam medeverdachte 1], onder verantwoordelijkheid van [medeverdachte 1] en bij haar afwezigheid van [medeverdachte 2], onvoldoende controle hebben uitgeoefend op de door [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gedeclareerde uren, maar bewijs dat[bedrijfsnaam medeverdachte 1] daadwerkelijk ervan op de hoogte was dat een groot aantal uren zorg niet was verleend heeft de rechtbank niet aangetroffen. Anders dan de officieren van justitie ziet de rechtbank in het gegeven dat[bedrijfsnaam medeverdachte 1] richting CZ geen melding heeft gemaakt van onderaannemerschap door [bedrijfsnaam medeverdachte 5] geen bewijs voor het ‘administratief toedekken’ van door [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gepleegde fraude. CZ heeft niet verklaard dat zij niet tot uitkering zou zijn overgegaan als het onderaannemerschap wel expliciet zou zijn vermeld. Bovendien blijkt uit het dossier dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de samenwerking van en uitbesteding van de productie aan [bedrijfsnaam medeverdachte 5] niet koste wat het kost hebben willen verhullen voor CZ. Voor wat betreft de omvang van het uitgekeerde budget merkt de rechtbank in dit verband nog op dat getuige [betrokkene 39] van CZ heeft verklaard dat de prijsafslag van 5 % bij onderaanneming eerst in 2012 is ingevoerd.
De rechtbank acht evenmin bewezen dat medeverdachten [medeverdachte 6] en [medeverdachte 11] onderdeel uitmaakten van de criminele organisatie waar verdachte deel van uitmaakte. Het feit dat [medeverdachte 6], eigenaar van [bedrijfsnaam medeverdachte 6], en [medeverdachte 11] en [medeverdachte 11] naar het oordeel van de rechtbank eveneens een criminele organisatie hebben gevormd met een soortgelijk karakter, is daarvoor onvoldoende. Uit het dossier volgt weliswaar dat [medeverdachte 6] samen met [medeverdachte 5] naar Nijmegen is gegaan om afspraken te maken over samenwerking met[bedrijfsnaam medeverdachte 1], maar van verdere bewuste en nauwe samenwerking bij het plegen van strafbare feiten tussen [medeverdachte 5], [medeverdachte 4] en [verdachte] enerzijds en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 11] anderzijds is niet gebleken. Zo is voor elk bedrijf afzonderlijk een samenwerkingsovereenkomst met[bedrijfsnaam medeverdachte 1] afgesloten, onderhielden medewerkers van beide bedrijven enkel namens hun eigen bedrijf contact met[bedrijfsnaam medeverdachte 1], hebben zij daar alleen namens hun eigen bedrijf valse facturen en zorgroosters ingediend en hebben zij alleen daarvoor betalingen ontvangen van[bedrijfsnaam medeverdachte 1].
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen – zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad – dat verdachte:
1.
hij
in
of omstreeksde periode van 1 april 2010 tot en met 17 april 2012
te ’s-Gravenhage en
/of eldersin Nederland
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit hem, verdachte, en
/of[medeverdachte 7] en
/of[medeverdachte 10] en
/of
[medeverdachte 5] en
/of[medeverdachte 4]
en/of een of meer andere (natuurlijke) perso(o)n(en)
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven,
namelijk
het plegen van oplichting als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht
en
/of
het plegen van valsheid in geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Strafrecht
en
/of
het plegen van witwassen als bedoeld in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht
en
/of
het opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, als bedoeld in artikel 227b van het Wetboek van Strafrecht;
2.
hij
in
of omstreeksde periode van 1 januari 2010 tot en met 17 april 2012
te ’s-Gravenhage
en/of Nijmegenen/of elders in Nederland
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit hem, verdachte, en
/of[medeverdachte 5] en
/of[medeverdachte 4]
en/of
[medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere natuurlijke perso(o)n(en)
en
/of
[bedrijfsnaam medeverdachte 5] en
/of[bedrijfsnaam medeverdachte 5]
en/of [bedrijfsnaam medeverdachte 1] en/of [bedrijfsnaam medeverdachte 1] en/of [bedrijfsnaam medeverdachte 1] en/of een of meer andere rechtsperso(o)n(en)
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven,
namelijk
het plegen van oplichting als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht
en
/of
het plegen van valsheid in geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Strafrecht
en
/of
het plegen van witwassen als bedoeld in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

5.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluit.

7.De strafoplegging

7.1
De vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De rechtbank heeft het door de verdediging gevoerde pleidooi zo begrepen dat er een strafmaatverweer is gevoerd in die zin dat de op te leggen straf dient te worden gematigd gelet op de omstandigheid dat verdachte geen voordeel heeft genoten van de fraude en slechts een ondergeschikte functie had.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met zijn broer en diens partner door middel van verschillende criminele organisaties bijna twee jaar lang zorguren gedeclareerd waar hij geen recht op had. Deze criminele organisaties hebben veelvuldig documenten vervalst, zorgkantoren en CIZ opgelicht en aanzienlijke bedragen witgewassen. Door zo te handelen hebben verdachte en zijn mededaders op schaamteloze wijze misbruik gemaakt van een zeer kwetsbare en hulpbehoevende groep in de samenleving. De fraude was mogelijk door misbruik te maken van het vertrouwen dat cliënten hebben en ook moeten kunnen hebben in de zorgverlening. Deze personen hebben niet de zorg ontvangen die ze nodig hadden. Verdachte en zijn mededaders hebben gehandeld zonder acht te slaan op de gevolgen daarvan voor anderen. Fraude met AWBZ gelden in het algemeen, maar zeker in deze omvang – waar de rechtbank hierna op ingaat –, tast het fundament aan van de in het kader van de AWBZ verleende zorg. De rechtbank acht dit soort feiten zeer laakbaar.
Omvang van de fraude
Uit onderzoek [nn] komt naar voren dat voor een bedrag van ruim € 500.000 is gefraudeerd, zij het dat naar het oordeel van de rechtbank daarvan een bedrag van
€ 155.128,39 niet aan verdachte kan worden toegerekend. Dit bedrag ziet op de ‘cliënten’ van [medeverdachte 8] en niet kan worden vastgesteld dat verdachtes handelen daarbij enige relevante rol heeft gespeeld.
Aangezien de rechtbank ten aanzien van de omvang van de fraude in de zaak Budget tegen medeverdachte [medeverdachte 5] uitgebreid heeft gemotiveerd naar aanleiding van een door haar gevoerd verweer en die motivering ook op de onderhavige zaak van toepassing is, zal de rechtbank deze hierna ook opnemen.
De FIOD heeft de in de administratie van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] aangetroffen facturen van ingehuurde zorgverleners vergeleken met de facturen van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1]. Deze vergelijking heeft betrekking gehad op de maanden juni, juli, en oktober tot en met december 2010, het gehele jaar 2011 en de maanden januari en februari van 2012. Uit deze vergelijking volgt dat over het totaal van de hiervoor genoemde maanden het verschil tussen de facturen van de zorgverleners en de aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1] gedeclareerde uren 41.426 bedraagt. Voor de overige zeven maanden van 2010 (januari tot en met mei, augustus en september) en maart 2012 is deze vergelijking door de FIOD niet gemaakt, omdat de FIOD de facturen van de zorgverleners dan wel de factuur aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1] niet heeft aangetroffen. [134]
Hoewel de rechtbank uit de verklaringen van verdachte afleidt dat sprake is geweest van niet geregistreerde maar wel verleende zorguren, namelijk zorguren verleend door [medeverdachte 5], door verdachte zelf en door zwartwerkers, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat dit aantal uren groter is dan het aantal uren dat bij de berekening van de FIOD buiten beeld is gebleven wegens gebrek aan facturen. Uitgaande een verschil van 41.426 uren en de tarieven die door CZ voor de verschillende soorten zorg werden uitgekeerd, bedraagt het door verdachte en zijn medeverdachten veroorzaakt nadeel bij CZ bijna € 2.000.000.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat in het voordeel van verdachte ten aanzien van dit feit in belangrijke mate laten meewegen ten eerste dat er geen aanwijzingen zijn dat verdachte zicht heeft gehad op de totale omvang van de geldstromen van[bedrijfsnaam medeverdachte 1] naar [bedrijfsnaam medeverdachte 5] (aldus de omvang van de fraude in Budget) en dat verdachte bij de fraude in [nn] en Budget een minder omvangrijke rol heeft gespeeld dan zijn medeverdachten, hetgeen ook kan worden afgeleid uit de omstandigheid dat hij van het door de criminele organisatie verkregen voordeel slechts in beperkte mate heeft geprofiteerd, zeker in vergelijking met [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4].
Justitiële Documentatie
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op de inhoud van een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 21 oktober 2014, waaruit kan worden opgemaakt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Tijdsverloop
Wat betreft het tijdsverloop in deze zaak overweegt de rechtbank dat er vanaf 17 april 2012 (eerste verhoor van verdachte) en het moment dat er thans uitspraak in eerste aanleg wordt gedaan, twee jaren en acht maanden verstreken. Het verrichte onderzoek is zeer omvangrijk en zeer complex geweest. Op 9 december 2013 heeft er een regiebijeenkomst bij de rechter-commissaris plaatsgevonden waarbij er verzocht is om zeer veel getuigen te horen. De rechter-commissaris heeft naar aanleiding van die verzoeken zeer veel getuigen gehoord.
Gelet op het voorgaande levert het tijdsverloop in deze zaak geen onevenredige overschrijding van de redelijke termijn op. De rechtbank houdt bij de bepaling van de strafmaat dan ook geen rekening met het tijdsverloop in deze zaak.
Gevangenisstraf
De rechtbank heeft acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor strafoplegging in fraudezaken. Deze gaan bij fraudebedragen als in deze zaak uit van gevangenisstraffen van langere duur. Gelet hierop en op al hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot deze zaak, acht de rechtbank het opleggen van een gevangenisstraf van twaalf maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk passend.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57 en 140 het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1. primair en 2. primair tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van de feiten 1 en 2:
deelneming aan criminele organisatie, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) MAANDEN
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
6 (zes) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H. Steenhuis, voorzitter,
mrs. S.L.M. Staals en E.A. Lensink, rechters
in tegenwoordigheid van mr. B. Schaafsma, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 december 2014.
Bijlage
tenlastelegging
Feit 1.
(onderzoek [nn])
hij
in of omstreeks de periode van 1 april 2010 tot en met 17 april 2012
te ’s-Gravenhage en/of elders in Nederland
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit hem, verdachte, en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 10] en/of
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer andere (natuurlijke) perso(o)n(en)
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven,
namelijk
het plegen van oplichting als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht
en/of
het plegen van valsheid in geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Strafrecht
en/of
het plegen van witwassen als bedoeld in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht
en/of
het opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, als bedoeld in artikel 227b van het Wetboek van Strafrecht;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op een of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 16 juni 2010 tot en met 4 juni 2012,
te 's-Gravenhage en/of Rijswijk en/of Tilburg en/of Driebergen-Rijsenburg
en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
--het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)
heeft bewogen tot de afgifte van een of meer indicatiebesluit(en) in het
kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten op naam van/ten behoeve
van
[betrokkene 1] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of
[betrokkene 4] en/of [betrokkene 5]
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
(telkens) met vorenomschreven oogmerk
- zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
in het bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) in gebruik zijnde
administratieve systeem en/of bedrijfsprocessensysteem,
het zogenaamde GINO-systeem,
-al dan niet met gebruikmaking van (een) inlogna(a)m(en) en/of (een)
wachtwoord(en) van (een) medewerk(st)er(s) van Centrum Indicatiestelling
Zorg (CIZ) en/of door het aannemen van de rol van screener en/of
indicatiesteller en/of door het zichzelf in dat GINO-systeem en/of in
nagenoemde dossier(s) (buiten diens bevoegdheid) te benoemen tot
indicatiesteller-
(een) (cliënt)dossier(s) aangemaakt ten name van[betrokkene 1] en/of
[betrokkene 6] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4]
en/of [betrokkene 5]
en/of
ten aanzien van die vorengenoemde cliënten/perso(o)n(en) (onder meer)
-in strijd met de waarheid-
(een) ziektebeeld(en) en/of (een) ziektebiografie(ën) in dat systeem en/of
dat/die dossier(s) ingebracht en/of vermeld,
te weten
ten aanzien van [betrokkene 1] als ziektebeeld en/of ziektebiografie
"Vergevorderde MS ADL afhankelijk, hulp nodig bij wassen, toiletgang,
kleden, medicatie toediening, diabetes, insuline"
en/of
ten aanzien van [betrokkene 6] als ziektebeeld en/of ziektebiografie
"Is bekend met incomplete dwarslaesie (C4) als gevolg van traumatisch
hersenletsel op 4 jarige leeftijd. Daarnaast is in 1998 haemangioon
incompleet verwijderd uit hersenen. Wegens functionele achteruitgang is in
2007 nogmaals tumor deels verwijderd. Verder bekend met COPD/astmatische
bronchitis en schildklierproblemen Diabetes"
en/of
ten aanzien van [betrokkene 2] als ziektebeeld en/of ziektebiografie
"Mw is bekend met incomplete dwarslaesie (C4) als gevolg van traumatisch
hersenletsel op 40 jarige leeftijd. Daarnaast is in 1998 haemangioon
incompleet verwijderd uit hersenen. Wegens functionele achteruitgang is in
2007 nogmaals tumor deels verwijderd. Verder bekend met COPD/astmatische
bronchitis en schildklierproblemen Diabetes"
en/of
ten aanzien van [betrokkene 3] als ziektebeeld en/of ziektebiografie
"Is bekend met incomplete dwarslaesie (C4) als gevolg van traumatisch
hersenletsel op 4 jarige leeftijd. Daarnaast is in 1998 haemangioon
incompleet verwijderd uit hersenen. Wegens functionele achteruitgang is in
2007 nogmaals tumor deels verwijderd. Verder bekend met COPD/astmatische
bronchitis en schildklierproblemen Diabetes"
en/of
ten aanzien van [betrokkene 4] als ziektebeeld en/of ziektebiografie
"Dhr is bekend met polio vanaf zijn tweede jaar. Tevens een scoliose in rug
DM en hoge RR vaatklachten"
en/of
ten aanzien van [betrokkene 5] als ziektebeeld en/of ziektebiografie
"Zeer progressieve MS verslechterd soms per week kan niets meer zonder hulp
geen zelfredzaamheid diabetes"
en/of
(telkens) in dat systeem en/of dat/die dossier(s) ten aanzien van
bovengenoemde perso(o)n(en) ingebracht en/of vermeld en/of opgenomen
als/bij "Gevraagde functies"
PV (Persoonlijke verzorging) en/of VP (Verpleging) en/of BG-INF (Begeleiding
individueel)
en/of
(een) (andere) bewerking(en) (toevoegingen en/of wijzigingen) in dat/die
dossier(s) van bovengenoemde perso(o)n(en) ten behoeve van de
indicatieprocedure en/of totstandkoming van het indicatiebesluit ingebracht
en/of vermeld en/of opgenomen,
waardoor (telkens) het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)
werd bewogen tot de afgifte van bovenbedoeld(e) indicatiebesluit(en) en/of
goed(eren),
en/of
(vervolgens)
(na afgifte van het/de -ten onrechte afgegeven- indicatiebesluit(en))
--het Zorgkantoor Haaglanden en/of CZ Zorgkantoor B.V. en/of CZ Zorgkantoren
en/of Zorgkantoor DSW B.V. en/of Zorgkantoor Nieuwe Waterweg-Noord / Delft
Westland Oostland, in elk geval één of meer zorgkanto(o)r(en),
heeft bewogen tot de afgifte van (totaal) euro 367.099,08, althans
euro 26.850,--, in elk geval een of meer (maandelijkse) geldbedrag(en),
te weten een of meer geldbedrag(en) in het kader van de Algemene Wet
Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en/of de Persoonsgebonden Budget (PGB) op
naam van/ten behoeve van
[betrokkene 1] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of
[betrokkene 4] en/of [betrokkene 5], in elk geval een of meer geldbedrag(en),
en/of
van (een) (gewijzigde) toekenningsbeschikking(en),
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
(telkens) met vorenomschreven oogmerk
- zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
met betrekking tot een of meer van vorengenoemde perso(o)n(en) en/of
budgethouder(s)
(telkens) een "Overeenkomst Zorglevering" en/of een "Overeenkomst PGB"
gesloten en/of opgemaakt en/of gezonden en/of doen toekomen aan genoemd(e)
zorgkanto(o)r(en)
en/of
aan genoemd(e) zorgkanto(o)r(en) op naam van een of meer van vorengenoemde
perso(o)n(en) en/of budgethouder(s) (een) zogenaamd(e)
"verantwoordingsformulier(en) PGB" en/of "declaratieformulier(en) PGB"
gezonden en/of doen toekomen waarop (onder meer) was vermeld en/of opgenomen
en/of aangekruist (met betrekking tot de periode waarop dat/die
formulier(en) van toepassing was/waren) het bedrag dat die perso(o)n(en)
en/of budgethouder(s) in totaal aan zijn/haar zorgverlener(s) betaald
heeft/hebben en/of de na(a)m(en) van de zorgverlener(s) en/of de soort
hulpverlening
en/of
(een) bankrekening(en) geopend en/of doen en/of laten openen op naam van
[betrokkene 1] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of
[betrokkene 4] en/of [betrokkene 5],
waardoor (telkens) het Zorgkantoor Haaglanden en/of CZ Zorgkantoor B.V.
en/of CZ Zorgkantoren en/of Zorgkantoor DSW B.V. en/of Zorgkantoor Nieuwe
Waterweg-Noord / Delft Westland Oostland, in elk geval één of meer
zorgkanto(o)r(en),
werd(en) bewogen tot de afgifte van bovenbedoeld(e) geldbedrag(en) en/of
toekenningsbeschikking(en) en/of goed(eren);
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of
een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
-al dan niet handelend onder de handelsnaam (eenmanszaak)
[bedrijfsnaam medeverdachte 12] ([bedrijfsnaam medeverdachte 12])-
op een of meer tijdstip(pen) 29 mei 2011 tot en met 17 april 2012,
te 's-Gravenhage en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
A.
2, in elk geval een of meer, factu(u)r(en) op naam van[bedrijfsnaam medeverdachte 12]
gericht aan [betrokkene 1]
(met een totaal factuurbedrag van euro 6.300)
(bijlage(n) DOC/009-16, DOC/009-17);
en/of
B.
4, in elk geval een of meer, factu(u)r(en) op naam van[bedrijfsnaam medeverdachte 12]
gericht aan [betrokkene 6]
(met een totaal factuurbedrag van euro 10.000)
(bijlage(n) DOC/005-03 t/m DOC/005-06);
en/of
C.
2, in elk geval een of meer, factu(u)r(en) op naam van[bedrijfsnaam medeverdachte 12]
gericht aan [betrokkene 2]
(met een totaal factuurbedrag van euro 6.300)
(bijlage(n) DOC/008-16, DOC/008-17);
en/of
D.
2, in elk geval een of meer, factu(u)r(en) op naam van[bedrijfsnaam medeverdachte 12]
gericht aan [betrokkene 3]
(met een totaal factuurbedrag van euro 6.300)
(bijlage(n) DOC/007-18 t/m DOC/007-19);
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs
van enig feit te dienen,
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, en/althans valselijk
heeft/hebben doen en/of laten opmaken en/of doen en/of laten vervalsen door
(een) ander(en),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s)
toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid
-zakelijk weergegeven-
==in die factu(u)r(en) voorgedaan dat door de eenmanszaak[bedrijfsnaam medeverdachte 12]
en/of [verdachte] (een) dienst(en) (levering van zorg in het kader van
Persoonsgebonden Budget) was/waren verricht voor
[betrokkene 1] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3]
en/of
==in die onder A. en/of B. en/of C. en/of D. genoemde factu(u)r(en) uren
(geleverde zorg in het kader van Persoonsgebonden Budget) aan PV
(Persoonlijke verzorging) en/of VP (Verpleging) en/of BG (Begeleiding
individueel) ten behoeve van die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 6]
en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3]
vermeld en/of geschreven en/of opgenomen, en/althans door die ander(en)
doen en/of laten vermelden en/of schrijven en/of opnemen,
terwijl in werkelijkheid -al dan niet door en/of namens[bedrijfsnaam medeverdachte 12]-
in het geheel geen (uren) zorg (in het kader van Persoonsgebonden Budget)
aan genoemde perso(o)n(en) was geleverd, althans minder uren zorg (in het
kader van Persoonsgebonden Budget) aan genoemde perso(o)n(en) was geleverd,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
meest subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of
een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op een of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 5 juli 2011 tot en met 9 september 2011, in
elk geval in of omstreeks de periode van 5 juli 2011 tot en met 17 april 2012,
te 's-Gravenhage en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een of meer voorwerpen,
te weten een of meer geldbedrag(en) (totaal) euro 26.850,--, in elk geval een
of meer geldbedrag(en),
heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet,
althans
van een of meer voorwerpen,
te weten een of meer geldbedrag(en) (totaal) euro 26.850,--, in elk geval een
of meer geldbedrag(en),
heeft gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans
redelijkerwijs moest(en) vermoeden
dat bovenomschreven voorwerp(en)/geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk
- onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven;
Feit 2.
(onderzoek Budget)
hij
in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 april 2012
te ’s-Gravenhage en/of Nijmegen en/of elders in Nederland
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit hem, verdachte, en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] en/of
[medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere natuurlijke perso(o)n(en)
en/of
[bedrijfsnaam medeverdachte 5] en/of [bedrijfsnaam medeverdachte 5] en/of [bedrijfsnaam medeverdachte 1] en/of [bedrijfsnaam medeverdachte 1] en/of [bedrijfsnaam medeverdachte 1] en/of een of meer andere rechtsperso(o)n(en)
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven,
namelijk
het plegen van oplichting als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht
en/of
het plegen van valsheid in geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Strafrecht
en/of
het plegen van witwassen als bedoeld in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op een of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 april 2012,
te Nijmegen en/of 's-Gravenhage en/of Breda en/of Tilburg en/of elders in
Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
het Zorgkantoor Haaglanden en/of CZ Zorgkantoren en/of CZ Zorgkantoren B.V.
en/of de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) en/of het Centraal Administratie
Kantoor (CAK)
heeft bewogen tot de afgifte van
(totaal) euro 1.985.576,52, althans euro 1.035.650,--, in elk geval een of
meer (maandelijkse (voorschot)) geldbedrag(en), te weten een of meer
geldbedrag(en) in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)
en/of Zorg In Natura (ZIN), in elk geval een of meer geldbedrag(en),
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
(telkens) met vorenomschreven oogmerk
- zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
zich ([bedrijfsnaam medeverdachte 1]) in de/het ja(a)r(en) 2010 en/of 2011 en/of 2012
ingeschreven op de inkoopprocedure van CZ Zorgkantoor B.V.
(bestaande die inschrijving onder meer uit een bestuursverklaring, in welke
bestuursverklaring(en) geen mededeling werd gedaan van doorcontractering van
productie aan (een) onderaannemer(s))
en/of
aan CZ Zorgkantoorregio Haaglanden als correspondentieadres van de
zorgaanbieder[bedrijfsnaam medeverdachte 1] aangegeven Parkstraat 83 te 2514 JG Den Haag
[kenmerk dossier 1])
en/of
in overleg(gen) met (medewerk(st)er(s) van) CZ Zorgkantoren B.V. mededeling
gedaan dat met [bedrijfsnaam medeverdachte 6] en/of [bedrijfsnaam medeverdachte 5] een franchise overeenkomst was
gesloten en/of dat geen sprake was van onderaanneming door [bedrijfsnaam medeverdachte 6] en/of
[bedrijfsnaam medeverdachte 5]
(bijlage D-148)
en/of
(jaarlijks) produktieafspraken en/of budgetafspraken gemaakt met ((een)
medewerk(st)er(s) van CZ Zorgkantoren en/of (produktie)cijfers aangeleverd
voor de vaststelling van en/of nacalculatie van de/het voorschot(ten) en/of
het budget(ten) en/of prijs/prijzen
en/of
een formulier Budget 2011 AWBZ-zorgaanbieders (gedateerd 11-10-2010)
ingevuld en/of doen invullen en/of hierop/hierin (onder meer) als bedrag
"Totaal beslag op contracteerruimten 2011" euro 1.343.242 opgenomen en/of
doen opnemen en/of (vervolgens) ingediend en/of doen indienen bij het
Zorgkantoor Haaglanden en/of de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA)
(bijlage D/154)
en/of
een formulier Herschikking Budget 2010 AWBZ-zorgaanbieders (gedateerd
15-10-2010) en/of een formulier Herschikking Budget 2010 Extramuraal
ingevuld en/of doen invullen en/of hierop/hierin (onder meer) als bedrag(en)
"Totaal beslag op contracteerruimten 2010" en/of "Totaal prestaties
Persoonlijke verzorging t/m behandeling" euro 1.841.282 opgenomen en/of doen
opnemen en/of (vervolgens) ingediend bij het Zorgkantoor Haaglanden en/of de
Nederlandse Zorgautoriteit (NZA)
(bijlage(n) D/156-1, D/156-2)
en/of
in de "Bestuursverklaring sector verpleging & verzorging ten behoeve van de
zorginkoop AWBZ 2012" verklaart dat geen sprake was van onderaannemersschap
bij zorgaanbieder [bedrijfsnaam medeverdachte 1] en/of verzwegen dat sprake was van
onderaannemersschap bij zorgaanbieder [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
en/of
een formulier Budget 2012 AWBZ-zorgaanbieders (gedateerd 18-10-2011) en/of een
formulier Budget 2012 Extramuraal
ingevuld en/of doen invullen en/of hierop/hierin (onder meer) als bedrag(en)
"Afspraken ten laste van de niet-geoormerkte contracteerruimte" en/of "Totaal
prestaties Persoonlijke verzorging t/m behandeling" euro 3.013.276 opgenomen
en/of doen opnemen en/of (vervolgens) ingediend bij het Zorgkantoor
Haaglanden en/of de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA)
(bijlage D/155-1, D/155-2)
en/of
een formulier Herschikking Budget 2011 AWBZ-zorgaanbieders (gedateerd
18-10-2011) en/of een formulier Herschikking 2011 Extramuraal en/of
hierop/hierin (onder meer) als bedrag(en) "Totaal beslag op contracteerruimten
2011" en/of "Totaal prestaties Persoonlijke verzorging t/m behandeling" euro
3.709.201 opgenomen en/of doen opnemen en/of (vervolgens) ingediend en/of doen
indienen bij het Zorgkantoor Haaglanden en/of de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZA)
(bijlage(n) D/157-1, D/157-2),
waardoor (telkens) het Zorgkantoor Haaglanden en/of CZ Zorgkantoren en/of CZ
Zorgkantoren B.V. en/of de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) en/of het Centraal
Administratie Kantoor (CAK)
werd(en) bewogen tot de afgifte van bovenbedoeld(e) goed(eren) en/of
geldbedrag(en);
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of
een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op een of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 april 2012,
te 's-Gravenhage en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met de rechtspersoon [bedrijfsnaam medeverdachte 5] (vanaf 21
juli 2011) en/of (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een grote hoeveelheid facturen
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gericht aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1] en/of
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gericht aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1] en/of
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 6]
(op/aan de hand van welke facturen verleende zorg in het kader Zorg In
Natura en/of zorgkosten in het kader van de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten werden gedeclareerd/gefactureerd)
(waaronder)
A.
17, in elk geval een of meer, factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gericht aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1]
betreffende "declaratie uren" cliënt "[betrokkene 33]"
(bijlage(n) D-184f-1 t/m D/184f-17)
en/of
B.
2, in elk geval een of meer, factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 6]
betreffende "declaratie uren" cliënt "[betrokkene 17]"
(bijlage(n) D-185f-1 t/m D/185f-2)
en/of
17, in elk geval een of meer, factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
betreffende "declaratie uren" cliënt "[betrokkene 17]"
(bijlage(n) D-185f-3 t/m D/185f-19, D-052 1/7, D-055 1/7)
en/of
2, in elk geval een of meer, factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
betreffende "declaratie uren" cliënt "[betrokkene 17]"
(bijlage(n) D-185f-20 t/m D/185f-21)
en/of
C.
7, in elk geval een of meer, factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
betreffende "declaratie uren" cliënt "Mw. [betrokkene 20]"
(bijlage(n) D-186d-1 t/m D/186d-7)
en/of
3, in elk geval een of meer, factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
betreffende "declaratie uren" cliënt "Mw. [betrokkene 20]"
(bijlage(n) D-186d-8 t/m D/186d-10)
D.
7, in elk geval een of meer, factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
betreffende "declaratie uren" cliënt "Mw. [betrokkene 21]"
(bijlage(n) D-187e 1/10 t/m D/187e 7/10)
en/of
3, in elk geval een of meer, factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
betreffende "declaratie uren" cliënt "Mw. [betrokkene 21]"
(bijlage(n) D-187e 8/10 t/m D/187e 10/10)
en/of
E.
13, in elk geval een of meer, factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
betreffende "declaratie uren" cliënt "Mw.[betrokkene 22]"
(bijlage(n) D-188e-1 t/m D/188-e13)
en/of
3, in elk geval een of meer, factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
betreffende "declaratie uren" cliënt "Mw.[medeverdachte 5]"
(bijlage(n) D-188e-14 t/m D/188e-16)
en/of
F.
3, in elk geval een of meer, factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
betreffende "declaratie uren" cliënt "Mw.[betrokkene 23]"
(bijlage(n) D-189e 1/4 t/m D/189e 3/4)
en/of
1, in elk geval een of meer, factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
betreffende "declaratie uren" cliënt "Mw.[betrokkene 23]"
(bijlage D-189e 4/4)
en/of
G.
18, in elk geval een of meer, factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
betreffende "declaratie uren" cliënt "Mw.[betrokkene 24])"
(bijlage(n) D-190e-1 t/m D/190e-18)
en/of
3, in elk geval een of meer, factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
betreffende "declaratie uren" cliënt "Mw. [betrokkene 24])"
(bijlage(n) D-190e-19 t/m D/190e-21)
en/of
H.
1, in elk geval een of meer, factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
betreffende "declaratie uren" cliënt "Mw. [betrokkene 25]"
(bijlage D-53 1/7)
en/of
I.
1, in elk geval een of meer, factu(u)r(en)
op naam van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] gericht aan [bedrijfsnaam medeverdachte 1]
betreffende "declaratie uren" cliënt "Mw. [betrokkene 26]"
(bijlage D-54 1/5),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs
van enig feit te dienen,
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, en/althans valselijk
heeft/hebben doen en/of laten opmaken en/of doen en/of laten vervalsen door
(een) ander(en),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s)
toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid
-zakelijk weergegeven-
in/op die factu(u)r(en) (een) te ho(o)g(e) aantal(len) uren en/of
(een) te ho(o)g(e) (factuur)bedrag(en)
vermeld en/of geschreven en/of opgenomen, en/althans door die ander(en) doen
en/of laten vermelden en/of schrijven en/of opnemen,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer 49499 (onderzoek Budget) van de FIOD, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 4235).
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer 6640 (onderzoek [nn]), van de Inspectie SZW, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 tot en met p. 5596).
3.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3], V/03-02, p. 1066 en 1067.
4.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3], V/03-03, p. 1072.
5.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3], V/03-02, p. 1065
6.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3], V/03-03, p. 1074, proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 7] V/01-01, p. 907
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 8], DOC/003-316 t/m -319, p. 2844 en 2845
8.1-19 OPV, p. 859 en proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 5], V06-01, p. 1112.
9.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 4], V02-01, p. 950
10.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 5], V06-01, p. 1112 en proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 5] V06-03, p. 1118
11.Proces-verbaal verhoor [verdachte] bij de rechter-commissaris, d.d. 12 juni 2014, nr. 7, 23 en 39.
12.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], V07-01, p. 1162 en proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 5] V06-03, p. 1119
13.DOC/20-10, p. 5350 en proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] V/07-01, p. 1171
14.DOC/020-03, p. 5343
15.DOC012-23 t/m -30; DOC/012-31 t/m -37; DOC/012-45 t/m -53; DOC/012-54 t/m -61; DOC/012-62 t/m -70; DOC/012-115 t/m -122; proces-verbaal loggegevens, AMB/057, p. 2212-2214
16.BOB/017-01; dit telefoonnummer wordt vermeld op de facturen van [bedrijfsnaam medeverdachte 5], zie bijvoorbeeld DOC/009-01
17.De ziektebeelden/-biografieën, zoals deze in GINO in de dossiers van de voormelde personen stonden vermeld, komen steeds exact overeen met de in de tenlastelegging (onder de naam van die personen) geciteerde tekst; daar wordt bij deze naar verwezen.
18.DOC/012-14 t/m -22; DOC/012-71 t/m -78; DOC/012-79 t/m -88; DOC/012-89 t/m -96; DOC/012-97 t/m -105; DOC/012-106 t/m -114
19.DOC/012-233 t/m -236; DOC/012-237 en -238; DOC/012-239 en -240; DOC/012-241 t/m -243; DOC/012-244 t/m -247; DOC/012-248 t/m -251; DOC/012-252-255; DOC/012-229 t/m -232; DOC/012-256 en -257; DOC/012-259 t/m 261; DOC/012-262 t/m -264; DOC/012-265-267; DOC/012-268-270.
20.AMB/040, p. 2152; AMB/054, p.2206-2207; AMB/029, p. 2110; AMB/041, p. 2156-2157; AMB/042, p. 2159; AMB/052, p. 2199; AMB/033, p. 2128; AMB/030, p. 2114; AMB/046, p. 2172 (verwezen wordt bovendien naar de op de bewuste pagina’s genoemde documenten)
21.DOC/009-01 t/m -15 ([medeverdachte 4]-[medeverdachte 7]); DOC/008-01 t/m -15 ([betrokkene 2]); DOC/007-12 t/m -17 ([betrokkene 3]), DOC/003-251 t/m 262 ([betrokkene 4]); DOC/003-67 t/m -69 ([betrokkene 5])
22.DOC/009-16 en -17 ([medeverdachte 4]-[medeverdachte 7]); DOC/005-03 t/m -06 ([betrokkene 6]); DOC/008-16 en -17 ([betrokkene 2]); DOC/007-18 en -19 ([betrokkene 3])
23.DOC/003-170 t/m -176 en DOC/021-145 en -146, DOC/021-16 ([medeverdachte 4]-[medeverdachte 7]); DOC/003-153 t/m -163 ([betrokkene 6]); DOC/003-177 t/m 186 ([betrokkene 2]) DOC/003-145 t/m – 152 ([betrokkene 3])
24.DOC/021-92 t/m -96; DOC/006-15
25.DOC/014-217 t/m -222
26.DOC/014-36 t/m -39; DOC/014-249 t/m -252
27.DOC/014-19; DOC/021-65; DOC/014-55 e.v.; DOC/021-51; DOC/014-298 en -299; DOC/003-258 en 259; DOC/014-184 t/m -186; AMB/030 en DOC/014-207 t/m -213; DOC/014-245 t/m -248
28.proces-verbaal van verhoor getuige ([betrokkene 1]) bij de rechter-commissaris d.d. 3 april 2014, onder 9.; V/10-01, p. 1253 ([betrokkene 6]); proces-verbaal van verhoor getuige ([betrokkene 2]) bij de rechter-commissaris d.d. 5 februari 2014, onder 4; V/12-02, p. 1315 ([betrokkene 3]), proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], V/07-02, p. 1183; proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 4] bij de rechter-commissaris d.d. 13 oktober 2014, onder 12.; V/14-01, p. 1333-1334 ([betrokkene 5]); V/08-01, p. 1211 en 1212 ([betrokkene 8]); V/22-01, p. 1470 ([betrokkene 9]); V/023-01, p. 1491 en 1499 ([betrokkene 10]); V/24-01, p. 1516 ([betrokkene 11]); V/25-01, p. 1552 ([betrokkene 11]); V/26-01, p. 1578 ([betrokkene 13])
29.Zie verklaringen, genoemd in voetnoot 25 en bijv. de verklaring van [getuige 1]: zij is de eigenaar/ c.q. tenaamgestelde van [bedrijfsnaam 1] en heeft verklaard dat zij nooit klanten heeft gehad, G/04-01, p. 2446
30.Resumé 1-01/OPV, p. 132
31.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3], V/03-02, p. 1065-1066-1067
32.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3], V/03-03, p. 1075
33.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3], V/03-03, p. 1076
34.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3], V/03-03, p. 1086
35.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3], V/03-03, p. 1075
36.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3], V/03-03. p. 1076
37.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3], V/03-03, p. 1085
38.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 7], V/01-01, p. 909
39.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 7], V/01-02, p. 912
40.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 7], V/01-02, p. 913
41.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 7], V/01-02, p. 914
42.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 7], V/01-02, p. 915
43.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 7], V/01-02, p. 916
44.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 7], V/01-02, p. 917
45.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 7], V/01-02, p. 915
46.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 7], V/01-03, p. 927
47.Proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene 21], V/26-01, p. 1582
48.Proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene 11], V/24-01, p. 1523
49.Proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene 11], V/24-01, p. 1524
50.Proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene 11], V/24-01, p. 1525
51.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5], V/06-05, p. 1147
52.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5], V/06-05, p. 1148
53.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5], V/06-05, p. 1149
54.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5], V/06-05, p. 1153-1154
55.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4], V/02-07, p. 1010
56.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4], V/02-07, p. 1011
57.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4], V/02-07, p. 1016
58.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4], V/02-01, p. 951
59.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4], V/02-01, p. 952
60.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], V/07-01, p. 1171
61.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], V/07-01, p. 1171
62.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], V/07-02, p. 1181
63.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], V/07-02, p. 1182 en 1183
64.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], V/07-02, p. 1183
65.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], V/07-02, p. 1183
66.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], V/07-01, p. 1173
67.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], V/07-02, p. 1180
68.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 10], V/15-01, p. 1364
69.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 10], V/15-01, p. 1363
70.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 10], V/15-01, p. 1362
71.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 10], V/15-01, p. 1366
72.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 10], V/15-01, p. 1367
73.DOC/021-64
74.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 10], V/15-01, 1370
75.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 10], V/15-01, p. 1371
76.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 10], V/15-02, p. 1388
77.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 10], V/15-02, p. 1375
78.DOC/003-20 t/m -36
79.DOC/003-265/266, p. 2789-2790
80.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 4], V/02-4, p. 967
81.DOC/003-267, p. 2792
82.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 4], V/02-4, p. 968
83.D-033, p. 1943; dit document is ter terechtzitting met verdachte besproken
84.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 10], V/15-02, p. 1380 t/m 1382
85.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer 49499 (onderzoek Budget) van de FIOD, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 4235).
86.Overzichtsproces-verbaal 0-OPV, p. 23 t/m 25 en proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 43], G19-01, p. 4146-4147.
87.Verklaring verdachte [medeverdachte 5] bij de rechter-commissaris, randnr. 96.
88.Een geschrift, te weten een factuur van [bedrijfsnaam medeverdachte 5] aan[bedrijfsnaam medeverdachte 1] over de maand januari 2010, Document 190 e-1, p. 3607.
89.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 5] V06-03, p. 3878.
90.Document 184f-1 t/m 184f-17, p. 2848 t/m 2864.
91.Proces-verbaal van ambtshandeling 181, p. 1698.
92.Proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 33] G26-01, p. 4181 t/m 4184.
93.Proces-verbaal van ambtshandeling 181, p. 1699.
94.Document 185f p. 3095 t/m 3115.
95.Proces-verbaal van ambtshandeling 132, p. 1708.
96.Proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 17] G27-01, p. 4185 t/m 4189.
97.Proces-verbaal verhoor getuige G7-01, p. 4085.
98.Proces-verbaal van ambtshandeling 132, p. 1711.
99.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 5], V06-03, p. 3878.
100.Document 186e-1 t/m 186e-10, p. 3228 t/m 3237.
101.Proces-verbaal van ambtshandeling 133, p. 1715.
102.Proces-verbaal van ambtshandeling 133, p. 1714..
103.Proces-verbaal verhoor van getuige G-28-01, p. 4191 t/m 4192.
104.Proces-verbaal van ambtshandeling, 133, p. 1718.
105.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 4], V02-06, p. 3841.
106.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 5], V06-03, p. 3879 en verklaring verdachte [medeverdachte 5] bij de Rechter-commissaris, d.d. 20 juni 2014, nr. 46 t/m nr. 49
107.Document D-193, p. 3639 t/m 3645.
108.Verklaring verdachte [medeverdachte 1] V17-05, p. 4002.
109.Proces-verbaal verklaring [medeverdachte 1] d.d. 16 april 2014 bij de rechter-commissaris, nr. 23.
110.Verklaring verdachte [medeverdachte 1] V17-05, p. 4002.
111.Verklaring verdachte [medeverdachte 5], V06-03, p. 3879.
112.Proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 35] G01-01, p. 4055 en proces-verbaal verklaring [betrokkene 35] bij rechter-commissaris d.d. 13 februari 2014, nr. 46, 47 en 63.
113.Proces-verbaal verhoor [betrokkene 36] bij de rechter-commissaris, d.d. 27 januari 2014, nr. 8, 16, 28, 50, 53 en 57.
114.Proces-verbaal verhoor getuige [betrokene 16] G33-01, p. 4217.
115.Proces-verbaal verhoor getuige [betrokene 16] bij de rechter-commissaris, d.d. 10 april 2014, nr. 21 en 22.
116.Proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 35], G01-01, p. 4052 en 4059.
117.Proces-verbaal verhoor [betrokkene 37] bij de rechter-commissaris, d.d. 30 januari 2014, nr. 11, 30, 45, 64.
118.Proces-verbaal verhoor [medeverdachte 5] bij de rechter-commissaris d.d. 14 juni 2014, nr. 90.
119.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] V7-03, p. 3929.
120.Document 184e p. 2818 t/m 2847.
121.Proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 33] G26-01, p. 4181 t/m 4184.
122.Document 185e, p. 3056 t/m 3094 en Proces-verbaal van ambtshandeling 132, p. 1707.
123.Proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 17] G27-01, p. 4185 t/m 4189.
124.Proces-verbaal verhoor rechter-commissaris, d.d. 21 mei 2014, nr. 29 en 30.
125.Document 186c, p. 3209 t/m 3227.
126.Proces-verbaal verhoor van getuige G-28-01, p. 4191 t/m 4192.
127.Document 188c, p. 3418 t/m 3444.
128.Proces-verbaal van ambtshandeling 135, p. 1728.
129.Proces-verbaal verhoor getuige 30-01, p. 4202-4204.
130.Proces-verbaal van ambtshandeling 10-B, p. 666.
131.Proces-verbaal van ambtshandeling 10-B, p. 666-667.
132.Document D-159-7/12, p. 2274 en proces verbaal verhoor getuige [betrokene 16] G33-01, p. 4217.
133.Proces-verbaal verhoor getuige [betrokkene 38], G 04-01, p. 4072
134.Proces-verbaal van ambtshandeling 108-B, p. 1464.