Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De verdere beoordeling
US IP counselkomt als 'externe tijd' niet voor vergoeding in aanmerking.
Rechtbank Den Haag
In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Den Haag op 31 december 2014 een deelvonnis gewezen in de zaak tussen Ablynx N.V. en verschillende entiteiten van Unilever. De rechtbank behandelde een geschil over de proceskosten die door Unilever werden gevorderd na een tussenvonnis van 4 december 2013, waarin de vorderingen van Ablynx integraal werden afgewezen. Unilever vorderde in totaal € 366.224,45 aan kosten, maar Ablynx betwistte de redelijkheid en evenredigheid van deze kosten. De rechtbank oordeelde dat Unilever in de gelegenheid moest worden gesteld om haar kosten nader te specificeren, wat leidde tot een verdere beoordeling van de ingediende specificaties. Ablynx voerde aan dat de opgegeven uren en kosten excessief waren en niet in verhouding stonden tot de complexiteit van de zaak. De rechtbank besloot een comparitie van partijen te gelasten om te onderzoeken of er overeenstemming kon worden bereikt over de kosten en om te overleggen over de redelijkheid van de opgegeven uren. Uiteindelijk wees de rechtbank de vorderingen van Ablynx af en veroordeelde zij Ablynx in de proceskosten, begroot op € 94.686,17 voor de hoofdzaak en € 6.800 voor het tweede incident. De beslissing over de daarboven gevorderde proceskosten werd aangehouden, en de proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De zaak werd verwezen naar de rol voor het bepalen van een datum voor de comparitie van partijen.