In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 december 2014 uitspraak gedaan in een kort geding waarin [eiser], zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en thans gedetineerd in een penitentiair psychiatrisch centrum, een verbod vorderde op zijn overlevering aan Frankrijk. De overlevering was verzocht door de Franse autoriteiten in verband met ernstige strafbare feiten, waaronder moord en oplichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser] op 7 september 2014 op Schiphol is aangehouden en dat hij psychische problemen heeft, waaronder suïcidaliteit. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de aanhouding en de verzoeken van de Franse autoriteiten in overweging genomen, evenals de rapporten van psychiater Den Held en de Franse onderzoeksrechter.
De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie zorgvuldig omgaat met de psychiatrische problematiek van [eiser] en dat de overlevering op een verantwoorde wijze kan plaatsvinden. De rechtbank Amsterdam had eerder de overlevering van [eiser] aan Frankrijk toegestaan, en de voorzieningenrechter in Den Haag concludeerde dat er geen gegronde redenen waren om aan te nemen dat de gezondheid van [eiser] in gevaar zou komen door de overlevering. De rechtbank wees de vorderingen van [eiser] af, omdat niet aannemelijk was gemaakt dat hij in Frankrijk niet adequaat behandeld zou kunnen worden. De Staat werd veroordeeld in de proceskosten van [eiser].