ECLI:NL:RBDHA:2014:15680
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst en rol van ondernemingsraad bij ontslagverzoek
In deze zaak heeft de stichting PerspeKtief een verzoek ingediend bij de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden op basis van artikel 7:685 BW. Het verzoek is ingediend op 29 oktober 2014, en de mondelinge behandeling vond plaats op 1 december 2014. De stichting voert aan dat er sprake is van een vertrouwensbreuk en aanhoudend onbehoorlijk gedrag van [verweerder], die sinds 1995 in dienst is bij PerspeKtief en sinds 2009 lid is van de ondernemingsraad (OR). De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verweerder] in het verleden officiële waarschuwingen heeft ontvangen voor ongepast gedrag en dat er klachten zijn binnengekomen van cliënten over zijn bejegening. PerspeKtief heeft [verweerder] op non-actief gesteld en later de detachering beëindigd.
[verweerder] heeft verweer gevoerd tegen het verzoek en stelt dat het verzoek verband houdt met zijn lidmaatschap van de OR. Hij betwist de klachten en wijst op de onzorgvuldigheid van de procedure die door PerspeKtief is gevolgd. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het verzoek van PerspeKtief niet voldoende is onderbouwd en dat er onvoldoende bewijs is dat er sprake is van een vertrouwensbreuk. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat de identiteit van de klager(s) niet bekend is gemaakt, wat het moeilijk maakt om de ernst van de klachten te beoordelen. Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek van PerspeKtief afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de arbeidsovereenkomst op korte termijn moest eindigen. De kantonrechter heeft geen van de partijen in de kosten veroordeeld.