Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 november 2014 in de zaak tussen
[eiser], te [X], eiser,
het college van burgemeester en wethouders van[X], verweerder
Procesverloop
Overwegingen
1.1 Eiser ontvangt een uitkering op grond van de IOAW. Bij het primaire besluit is aan eiser tot 5 mei 2015 volledige ontheffing verleend van de arbeidsverplichtingen als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de IOAW.
1.2. Eiser heeft naar aanleiding van dit besluit een brief aan verweerder gezonden met het opschrift “bezwaarschrift”, waarin hij onder meer aangeeft dat hij wil weten hoe lang hij op vakantie mag naar het buitenland. Hij heeft gevraagd om een schriftelijk besluit waartegen hij in beroep kan gaan.
1.3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar ontvankelijk geoordeeld en het primaire besluit gehandhaafd met dien verstande dat de maximale verblijfsduur in het buitenland, tot eiser de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, beperkt is tot 4 weken per kalenderjaar. Eiser is inderdaad in beroep gekomen omdat hij langer dan vier weken per kalenderjaar in het buitenland wil kunnen verblijven.
3.1 Verweerder geeft aan dat voor IOAW-gerechtigden, op verzoek van de staatssecretaris, hetzelfde regime geldt als in de Wet werk en bijstand (Wwb), hetgeen betekent een maximum verblijf van 4 weken in het buitenland per jaar zoals neergelegd in artikel 13, eerste lid, onder e, van deze wet.
3.2. Eiser voert aan dat hij op 5 februari 2015 65 jaar wordt. Hij is volledig arbeidsongeschikt. Eiser meent dat er zeer dringende redenen zijn die hem recht geven op een verblijfsduur in het buitenland van 13 weken per jaar. In dat kader stelt eiser dat hij niet valt onder de regels van de IOAW of de Wwb omdat hij volledig arbeidsongeschikt is vanaf 24 april 2014. Eiser heeft er nooit van gehoord dat de Staatssecretaris zou hebben gevraagd om bij de uitvoering van de IOAW aan te sluiten bij de periode van 4 weken als genoemd in de Wwb. Verweerder heeft dus geen concrete redenen om het bezwaar ongegrond te verklaren. Eiser heeft er verder op gewezen dat geen sprake is van een medisch stabiele situatie. Zijn belastbaarheid is sterk wisselend en een aantal aandoeningen is langzaam progressief.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij is bepaald dat eiser maximaal vier weken per jaar in het buitenland mag verblijven;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde onderdeel van het bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 45,- aan eiser te vergoeden;