ECLI:NL:RBDHA:2014:15476

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 september 2014
Publicatiedatum
16 december 2014
Zaaknummer
C-09-13-748 F
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot omzetting van faillissement naar schuldsaneringsregeling niet-ontvankelijk verklaard

In de zaak van het faillissement van [Failliet], geboren in 1977, heeft de rechtbank Den Haag op 12 september 2014 uitspraak gedaan. Het faillissement werd uitgesproken op 20 augustus 2013, met mr. P. van Essen als rechter-commissaris en mr. M.J. Beekman als curator. Op 8 april 2014 diende de failliet een verzoek in tot opheffing van het faillissement en gelijktijdige toepassing van de schuldsaneringsregeling. De curator adviseerde om het verzoek niet toe te laten tot de schuldsaneringsregeling, een advies dat door de rechter-commissaris werd ondersteund. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 augustus 2014 waren zowel de failliet als mr. O.H.G. Daane Bolier, namens de curator, aanwezig.

De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk moest worden verklaard. Dit was gebaseerd op artikel 15b van de Faillissementswet, dat stelt dat een faillissement kan worden opgeheven als de failliet redelijkerwijs niet in staat was om tijdig een verzoek tot schuldsanering in te dienen. De failliet had verklaard dat zij op vakantie was ten tijde van de faillietverklaring en dat de oproep voor de zitting door haar minderjarige dochter was ontvangen. De rechtbank concludeerde dat de failliet op de hoogte had moeten zijn van de zitting en de mogelijkheid om een verzoek in te dienen, waardoor niet aan de eisen van artikel 15b was voldaan.

Daarnaast overwoog de rechtbank dat, zelfs als het verzoek ontvankelijk was verklaard, het afgewezen zou zijn. De rechtbank stelde vast dat er gegronde vrees bestond dat de failliet haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet zou nakomen. De failliet had de curator onvoldoende geïnformeerd over haar plannen en had geen sollicitatiebewijzen overgelegd, terwijl er nieuwe schulden waren ontstaan. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot opheffing van het faillissement niet-ontvankelijk werd verklaard.

Uitspraak

vonnis
insolventienummer: C/09/13/748 F
uitspraakdatum : 12 september 2014
In het faillissement van:

[Failliet],

geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
voorheen handelend onder de naam [X X],
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Den Haag onder nummer [xxxxxxxx],
gevestigd te [vestigingsplaats], [vestigingsadres],
hierna aan te duiden als failliet,
is bij vonnis van 20 augustus 2013 het faillissement uitgesproken, met benoeming van
mr. P. van Essen tot rechter-commissaris. Mr. M.J. Beekman, advocaat te Zoetermeer, is benoemd tot curator.
Failliet heeft op 8 april 2014 een verzoek ingediend tot opheffing van het faillissement onder het gelijktijdig uitspreken van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
De curator heeft schriftelijk geadviseerd over de omzetting. Dit advies luidt failliet niet toe te laten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechter-commissaris ondersteunt het advies van de curator.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 augustus 2014. Bij deze behandeling zijn zowel failliet als mr. O.H.G. Daane Bolier, namens de curator verschenen en gehoord.
De rechtbank stelt voorts vast dat in het faillissement van failliet nog geen verificatievergadering heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat het verzoek inhoudelijk kan worden beoordeeld.

Beoordeling

Omzetting
Op grond van artikel 15b Faillissementswet (Fw) kan op verzoek van gefailleerde een faillissement worden opgeheven onder gelijktijdig uitspreken van de schuldsaneringsregeling.
Ten aanzien van de toets van artikel 15b, eerste lid, Fw “dat redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat failliet wegens haar toe te rekenen omstandigheden binnen de termijn als bedoeld in artikel 3, eerste lid, Fw geen verzoekschrift tot het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling heeft ingediend” overweegt de rechtbank dat failliet ter zitting van
29 augustus 2014 heeft verklaard dat zij, ten tijde van de faillietverklaring, met vakantie was. De oproep voor de zitting is ontvangen door haar, toen nog, minderjarige dochter. Genoemde dochter heeft getekend voor ontvangst.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat failliet, nu de oproep door een huisgenoot in ontvangst is genomen, op de hoogte had kunnen en moeten zijn van de zitting en van de mogelijkheid om een verzoek tot toelating van de schuldsaneringsregeling in te dienen. Aan de eis van artikel 15b, eerste lid, Fw, is dan ook niet voldaan.
Gelet hierop dient het onderhavige verzoek niet ontvankelijk te worden verklaard.
Ten overvloede overweegt de rechtbank nog dat, ware dit anders geweest, het onderhavige verzoek zou zijn afgewezen. Op grond van artikel 288 lid 1 aanhef en onder b van de Faillissementswet dient het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling immers te worden afgewezen, indien gegronde vrees bestaat dat schuldenares haar uit de schuldsaneringregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren zal nakomen.
Schuldenares heeft tijdens het faillissement de curator onvoldoende geïnformeerd. Zo heeft zij de curator niet op de hoogte gesteld van plannen voor een doorstart en heeft een goede boekhouding van het voormalig bedrijf ontbroken. Ten aanzien van de sollicitatieplicht geldt dat schuldenares geen sollicitatiebewijzen heeft overgelegd. Schuldenares heeft slechts vrijwilligerswerk verricht. Onduidelijk is gebleven waarom zij geen betaald werk zou kunnen verrichten. Voorts zijn nieuwe schulden ontstaan inzake huur en zorgpremie. Ten slotte blijkt uit de overgelegde schuldenlijst dat een aantal schulden niet te goeder trouw is ontstaan, waaronder CJIB-boetes en een fraudevordering wegens uitkeringsfraude.

BESLISSING

De rechtbank:
- verklaart het verzoek tot opheffing van het faillissement van [failliet] voornoemd onder gelijktijdig uitspreken van de toepassing van de schuldsaneringsregeling niet-ontvankelijk.
Gewezen door mr. M.M.F. Holtrop, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 september 2014, in aanwezigheid van J.P.C.G. van der Wielen, griffier.