Uitspraak
[Failliet],
mr. P. van Essen tot rechter-commissaris. Mr. M.J. Beekman, advocaat te Zoetermeer, is benoemd tot curator.
Rechtbank Den Haag
In de zaak van het faillissement van [Failliet], geboren in 1977, heeft de rechtbank Den Haag op 12 september 2014 uitspraak gedaan. Het faillissement werd uitgesproken op 20 augustus 2013, met mr. P. van Essen als rechter-commissaris en mr. M.J. Beekman als curator. Op 8 april 2014 diende de failliet een verzoek in tot opheffing van het faillissement en gelijktijdige toepassing van de schuldsaneringsregeling. De curator adviseerde om het verzoek niet toe te laten tot de schuldsaneringsregeling, een advies dat door de rechter-commissaris werd ondersteund. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 augustus 2014 waren zowel de failliet als mr. O.H.G. Daane Bolier, namens de curator, aanwezig.
De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk moest worden verklaard. Dit was gebaseerd op artikel 15b van de Faillissementswet, dat stelt dat een faillissement kan worden opgeheven als de failliet redelijkerwijs niet in staat was om tijdig een verzoek tot schuldsanering in te dienen. De failliet had verklaard dat zij op vakantie was ten tijde van de faillietverklaring en dat de oproep voor de zitting door haar minderjarige dochter was ontvangen. De rechtbank concludeerde dat de failliet op de hoogte had moeten zijn van de zitting en de mogelijkheid om een verzoek in te dienen, waardoor niet aan de eisen van artikel 15b was voldaan.
Daarnaast overwoog de rechtbank dat, zelfs als het verzoek ontvankelijk was verklaard, het afgewezen zou zijn. De rechtbank stelde vast dat er gegronde vrees bestond dat de failliet haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet zou nakomen. De failliet had de curator onvoldoende geïnformeerd over haar plannen en had geen sollicitatiebewijzen overgelegd, terwijl er nieuwe schulden waren ontstaan. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot opheffing van het faillissement niet-ontvankelijk werd verklaard.