ECLI:NL:RBDHA:2014:15291

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 november 2014
Publicatiedatum
15 december 2014
Zaaknummer
466731 HA ZA 14-633
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.G.J. de Heij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in vrijwaringsincident tussen Van Caem Sports B.V. en SMATT S.A.R.L.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, betreft het een vrijwaringsincident tussen Van Caem Sports B.V. (hierna VCS) en SMATT S.A.R.L. (hierna Smatt). VCS, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.P. Heering, heeft Smatt in vrijwaring opgeroepen in verband met een eerdere procedure tussen VCS en Converse Inc. over de verkoop van schoenen. VCS stelt dat zij de schoenen heeft aangeschaft van EN-S te Monaco, die op hun beurt de schoenen van Smatt hebben verkregen. VCS meent dat zij recht heeft op schadevergoeding van Smatt op basis van garantieverklaringen die door Smatt zijn afgegeven over de vrije verhandelbaarheid van de schoenen in de Europese Economische Ruimte (EER).

Smatt, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.F.M.J. Mathijsen, heeft in haar verweer gesteld dat zij de schoenen heeft ingekocht bij DIESEEL AG en Fairview Sports Trading Ltd, en dat deze partijen hebben gegarandeerd dat het originele Converse-producten zijn die vrij verhandelbaar zijn binnen de EER. Smatt heeft verzocht om deze partijen in ondervrijwaring op te roepen. VCS verzet zich hiertegen, maar stelt ook voorwaarden aan de kostenveroordeling in het incident.

De rechtbank heeft geoordeeld dat Smatt voldoende heeft aangetoond dat zij recht heeft op oproeping van de derde partijen in vrijwaring. De rechtbank heeft de vordering van Smatt toegewezen en VCS veroordeeld in de kosten van het incident. De hoofdprocedure is verwezen naar een latere zitting, waarbij de vrijwaringsprocedure ook verder zal worden behandeld. De beslissing is op 26 november 2014 openbaar uitgesproken door mr. P.G.J. de Heij.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
Zittingsplaats Den Haag
zaaknummer / rolnummer: C/09/466731 / HA ZA 14-633
Vonnis in incident van 26 november 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN CAEM SPORTS B.V.,
gevestigd te Leiden,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. J.P. Heering te Den Haag,
tegen
de rechtspersoon naar Frans recht
SMATT S.A.R.L.,
gevestigd te Aubagne, Frankrijk,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. J.F.M.J. Mathijsen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna VCS en Smatt genoemd worden.
De procedure wordt voor VCS behandeld door mr. M.A. Overman te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 7 april 2014 met producties;
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van 1 oktober 2014 van SMATT
  • de incidentele conclusie van antwoord van 15 oktober 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vorderingen en grondslagen in de hoofdzaak

2.1.
Bij vonnis van 26 maart 2014 tussen Converse Inc. en All Star C.V. (verder: Converse) enerzijds en (onder andere) Van Caem anderzijds, waarvan de inhoud onder 2 en 3 hier wordt overgenomen en welk vonnis is gehecht aan dit vonnis, is VCS toegestaan onder meer SMATT in vrijwaring op te roepen tegen de terechtzitting van 28 mei 2014. VCS stelt dat zij de in dat vonnis bedoelde schoenen heeft afgenomen van EN-S te Monaco en dat EN-S op haar beurt heeft afgenomen van SMATT. VCS meent dat zij heeft mogen vertrouwen op garantieverklaringen die door SMATT zijn afgegeven ten aanzien van – kort gezegd – de vrije verhandelbaarheid van de schoenen in de EER en dat zij terzake een eigen recht jegens SMATT heeft. VCS vordert op die grond, zakelijk weergegeven, veroordeling van SMATT tot betaling aan VCS van datgene waartoe VCS in de procedure tegen Converse mocht worden veroordeeld.

3.De vordering in het incident en het verweer

3.1.
SMATT stelt dat zij de goederen op haar beurt heeft ingekocht bij DIESEEL AG, gevestigd te Adliswil, Zwitserland (verder: Dieseel) en Fairview Sports Trading Ltd, gevestigd te Dublin, Ierland (verder: Fairview), en dat door deze partijen zou zijn toegezegd, althans gepretendeerd, dat het originele Converse producten betreft die vrij te verhandelen zijn binnen de EER. SMATT vordert dat haar op haar beurt wordt toegestaan Dieseel en Fairview in ondervrijwaring op te roepen, kosten rechtens.
3.2.
VCS verzet zich, op voorwaarde dat SMATT wordt veroordeeld in de kosten van dit incident en dat de procedure SMATT – Dieseel zal worden gevoegd met de procedure van Converse tegen VCS, niet tegen oproeping in ondervrijwaring van Dieseel, maar wel tegen oproeping van Fairview. Haar bezwaar tegen toewijzing komt er, naar de rechtbank begrijpt, op neer dat zij bestrijdt dat de betreffende schoenen (deels) door Fairview zijn geleverd en dat door Fairview garanties zouden zijn gegeven als door SMATT bedoeld.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Deze rechtbank is in de hoofdzaak internationaal bevoegd reeds omdat SMATT in de procedure is verschenen en de bevoegdheid niet heeft bestreden (artikel 24 EEX-Vo [1] ). Derhalve bestaat tevens bevoegdheid te beslissen op de onderhavige incidentele vordering.
4.2.
Een vordering tot oproeping van een derde in vrijwaring is in beginsel toewijsbaar indien een partij krachtens een rechtsverhouding met een derde de gevolgen van een veroordeling in de hoofdzaak op die derde kan verhalen. SMATT heeft gemotiveerd gesteld dat en waarom dit het geval is. Of zij deze stellingen jegens de in vrijwaring op te roepen partijen hard kan maken, dient in de vrijwaringsprocedure te worden onderzocht.
4.3.
Voor de beoordeling van dit incident zijn de door VCS geuite twijfels dus niet van belang, tenzij al nu zou moeten worden aangenomen dat de stellingen van SMATT in de vrijwaringsprocedure zullen worden verworpen. Dat doet zich echter niet voor, temeer niet nu die stellingen door Fairview en Dieseel mogelijk niet zullen worden weersproken.
4.4.
Het incidenteel gevorderde dient derhalve te worden toegewezen. VCS wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het incident, met toepassing van het liquidatietarief te begroten op € 452.
4.5.
De onderhavige hoofdprocedure is bij vonnis van heden in de procedure met zaak- rolnummer C/09/454667 / HA ZA 13-1291 tussen Converse en VCS met die procedure gevoegd. Gelet daarop wordt de hoofdprocedure verwezen naar de rol van 4 maart 2015 om tezamen met de procedure tussen Converse en VCS te worden voortgezet. De vrijwaringsprocedure zal worden verwezen naar de rol van 21 januari 2014 waar Dieseel en Fairview zich kunnen stellen, waarna de vrijwaringsprocedure zes weken wordt aangehouden voor de conclusie van antwoord van Dieseel en Fairview. Dieseel en Fairview kunnen aldus op dezelfde datum antwoorden als SMATT.

5.De beslissing

De rechtbank:
in het incident
5.1.
staat toe dat Dieseel en Fairview worden gedagvaard tegen de terechtzitting van
21 januari 2015;
5.2.
veroordeelt VCS in de kosten van het incident, aan de zijde van SMATT tot dit vonnis begroot op € 452;
in de hoofdzaak
5.3.
verwijst de zaak naar de rol van
4 maart 2015voor conclusie van antwoord van SMATT;
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.G.J. de Heij en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2014.

Voetnoten

1.Verordening (EG) 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheden, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken