Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[A],
1.De verdere procedure
- het vonnis van 17 juli 2013 en de daarin genoemde processtukken;
- het proces-verbaal van de descente van 7 november 2013 en de daarin genoemde
- de brief van de deskundigen van 13 december 2013 aan mr. De Jager;
- de brief van mr. Van den Berg van 19 december 2013, met bijlage, aan de
- het concept deskundigenrapport;
- de brief van mr. De Jager van 14 maart 2014 aan de deskundigen;
- de brief van mr. Van den Berg van 16 april 2014, met bijlagen, aan de
- de brief van de deskundigen van 6 mei 2014 aan mr. De Jager;
- de brief van mr. De Jager van 20 juni 2014, met bijlagen, aan de deskundigen;
- de brief van mr. Van den Berg van 3 juli 2014, met bijlage, aan de deskundigen;
- het e-mailbericht van mr. De Jager van 7 juli 2014 aan de deskundigen;
- de brief van de deskundigen van 11 juli 2014 aan mr. De Jager;
- de brief van de deskundigen van 11 juli 2014 aan mr. Van den Berg;
- de brief van mr. De Jager van 7 augustus 2014, met bijlage, aan de deskundigen;
- de brief van mr. De Jager van 21 augustus 2014, met bijlage, aan de deskundigen;
- het definitieve deskundigenrapport van 26 augustus 2014 (depotnr. 14/44);
- de beschikking van 8 oktober 2014, waarbij pleidooi is bepaald op 4 november
- de pleitaantekeningen van mr. De Jager;
- de pleitaantekeningen van mr. Van den Berg.
2.De verdere beoordeling
€ p.m.
de erven van [A]is sprake van waardevermindering van het overblijvende, omdat het overblijvende een slechtere lengte/breedte-verhouding heeft, de kwaliteit van de grond door de uitvoering van het werk zal verslechteren en de ontsluiting van het overblijvende naar de [weg] wordt beperkt. Bij pleidooi hebben de erven van [A] nog naar voren gebracht dat als gevolg van de onteigening op het overblijvende geen glastuinbouw meer mogelijk is, omdat op basis van artikel 4.2.2. onder b van de voorschriften in het huidige bestemmingsplan tussen de kas en de perceelgrens een strook van vijf meter dient vrij te blijven. Indien niet onteigend wordt en dus van andere perceelgrenzen wordt uitgegaan, zal glastuinbouw – ondanks deze bepaling over de vijf meter – toch nog mogelijk zijn.
deskundigenhebben ter zitting verklaard dat glastuinbouw op het overblijvende, ook zonder de onteigening, niet rendabel is. Het overblijvende bestaat uit smalle percelen van circa 50 meter breed, die worden gescheiden door sloten. Gelet op het slotenpatroon en de smalte van de percelen achten zij glastuinbouw, ook zonder het vrijhouden van een strook van vijf meter, technisch mogelijk, maar economisch niet rendabel en reëel.
De heer [B] van Agro Advies Buroheeft namens de erven van [A] aangevoerd dat, hoewel de glastuinbouw wordt gekenmerkt door een tendens tot schaalvergroting, het technisch mogelijk is om kassen op het overblijvende te realiseren. Dit kan onder meer bereikt worden door het dempen van sloten en ruilverkaveling met de naastgelegen manege. De
deskundigenhebben daar tegenin gebracht dat zij de mogelijkheid om sloten te dempen hebben overwogen, maar die sloten moeten dan elders worden gegraven en dat is een kostbare maatregel, waarvoor bovendien toestemming moet worden verkregen van het Hoogheemraadschap. De
provinciesluit zich aan bij het oordeel van de deskundigen. Voorts heeft de provincie zich ter zitting afgevraagd of glastuinbouw wel is toegestaan op het overblijvende, omdat sprake is van een dubbelbestemming archeologie. Daarnaast heeft zij naar voren gebracht dat glastuinbouw niet rendabel kan zijn gelet op de beperkte ontsluiting (3,5 meter) van het overblijvende.
€ 1.474