ECLI:NL:RBDHA:2014:14992

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 december 2014
Publicatiedatum
9 december 2014
Zaaknummer
C-09-475566 - KG ZA 14-1237
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over aanbesteding tolkdiensten en de beoordeling van inschrijvingen

In deze zaak, die op 9 december 2014 door de Rechtbank Den Haag werd behandeld, stond een kort geding centraal dat was aangespannen door Concorde Group B.V. tegen de Staat der Nederlanden en de Raad voor Rechtsbijstand. Concorde betwistte de gunningsbeslissing van de Staat, die de opdracht voor tolkdiensten had willen gunnen aan ManpowerGroup Solutions B.V. Concorde stelde dat de tarieven die Manpower had aangeboden irreëel en onrealistisch waren, en vorderde dat de gunning aan Manpower werd verboden en dat de opdracht aan haarzelf werd gegund. De voorzieningenrechter oordeelde dat Concorde niet aannemelijk had gemaakt dat de tarieven van Manpower niet reëel waren. De rechter wees de vorderingen van Concorde af, en oordeelde dat de gunningsbeslissing van de Staat voldoende gemotiveerd was. De rechter concludeerde dat de inschrijving van Manpower voldeed aan de eisen van de aanbesteding en dat er geen reden was om de gunning te heroverwegen. Concorde werd veroordeeld in de proceskosten, terwijl Manpower in haar vorderingen tegen de Staat werd afgewezen, omdat zij geen belang meer had bij de toewijzing van haar vorderingen. De uitspraak benadrukt het belang van realistische tarieven in aanbestedingsprocedures en de noodzaak voor inschrijvers om aan de gestelde eisen te voldoen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/475566 / KG ZA 14-1237
Vonnis in kort geding van 9 december 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CONCORDE GROUP B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
eiseres,
advocaat mr. P.F.C. Heemskerk te Utrecht,
tegen:
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
(ministerie van Veiligheid en Justitie),
zetelend te Den Haag,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE RAAD VOOR RECHTSBIJSTAND,
zetelend te Utrecht,
gedaagden,
advocaat mr. J.H.C.A. Muller te Den Haag,
waarin is tussengekomen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MANPOWERGROUP SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat mr. D.J.L. van Ee te Amsterdam.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als 'Concorde', 'de Staat', 'de Raad' en 'Manpower'. Voor zover de Staat en de Raad gezamenlijk worden bedoeld, zullen zij 'de Staat cs' worden genoemd.

1.Het incident tot tussenkomst c.q. voeging

Manpower heeft primair gevorderd te mogen tussenkomen in de procedure tussen Concorde en de Staat cs en subsidiair zich te mogen voegen aan de zijde van de Staat cs. Ter zitting van 25 november 2014 hebben Concorde en de Staat cs verklaard geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van de incidentele vordering. Manpower is vervolgens toegelaten als tussenkomende partij, aangezien zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij daarbij voldoende belang heeft. Voorts is niet gebleken dat de tussenkomst in de weg staat aan de vereiste spoed bij dit kort geding en de goede procesorde in het algemeen.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 25 november 2014 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
De Staat is een Europese openbare aanbestedingsprocedure gestart met betrekking tot tolkdiensten ten behoeve van de Raad.
2.2.
Het Beschrijvend Document vermeldt, voor zover hier van belang:
"Ad. 4 Beoordelen van de Inschrijvingen op eisen en wensen
De Inschrijvingen die niet op basis van de voorgaande stappen terzijde zijn gelegd dan wel van verdere deelname zijn uitgesloten, worden vervolgens getoetst op het voldoen aan de eisen zoals opgenomen in het Programma van Eisen. Het niet voldoen aan (tenminste) één eis betekent dat de Inschrijving van verdere deelname zal worden uitgesloten, tenzij er naar de mening van de Aanbestedende dienst sprake is van een bagatel.
(…)
4.2
Eisen
In het Programma van Eisen (Bijlage 5: Programma van Eisen) zijn diverse "Eisen" opgenomen. Deze eisen zijn individueel herkenbaar aan een codering in combinatie met een oplopend volgnummer (bijv.E-1).
De eisen beschrijven het minimum waaraan de Inschrijving moet voldoen. De Inschrijving dient te voldoen aan alle eisen in het Programma van Eisen. Per eis dient in de Inschrijving te worden aangegeven of uw Inschrijving daaraan voldoet (indien van toepassing bewijs c.q. toelichting meesturen) dan wel of u akkoord gaat met het gestelde.
(…)
4.3
Wensen
In het Programma van Eisen zijn naast de eisen tevens diverse "Wensen" opgenomen. Deze wensen zijn individueel herkenbaar aan een codering in combinatie met een oplopend volgnummer (bijv.W-1).
In de Inschrijving dient Inschrijver tevens in te gaan op alle geformuleerde wensen. Inschrijver dient per code een korte uiteenzetting te geven.De mate waarin en de wijze waaropInschrijver op deze wensen ingaat wordt gewogen in de beoordeling van de Inschrijving. Het is dus van groot belang dat de antwoorden van Inschrijver bij de geformuleerde wensen helder en volledig zijn.
(…)
4.4
Gunningscriteria
De Opdracht zal worden gegund aan de Inschrijver met de economisch meest voordelige inschrijving. De economisch meest voordelige inschrijving is de Inschrijving met de hoogste totaalscore (zie het gestelde in paragraaf 2.10 "Beoordeling Inschrijvingen" en onderstaande uitleg).
Hierbij gelden de volgende gunningscriteria:
de kwaliteit van de antwoorden op de wensen.Concreet betreft het hier de mate waarin en de wijze waarop wordt voldaan aan de gestelde inhoudelijke wensen:
40% (totaal)
de prijs voor de Opdracht.Concreet betreft het hier de aangeboden tarieven voor
Tolkdiensten:
60% (totaal)
(…)
In onderstaande tabel zijn de gunningscriteria en de daaronder vallende wensen vermeld inclusief het maximaal te behalen aantal punten per wens, de weging (relatieve zwaarte) van de onderscheiden wensen en de maximaal te behalen score.
Criterium
Wens
Maximale punten
Weging in %
Maximale Score
Kwaliteit
40%
400
W-1
10
10,00%
100,00
W-2
10
10,00%
100,00
W-3
10
10,00%
100,00
W-4
10
10,00%
100,00
Prijs
60%
600
W-5
W-6
W-7
10
30,00%
300
W-8
10
30,00%
300
TOTAALSCORE
100%
1000
"
2.3.
Het Programma van Eisen (bijlage 5 van het Beschrijvend Document) vermeldt onder meer:
"7.2 Prijsopgave
1Voor het doen van prijsopgave wordt Inschrijver geacht uitsluitend de prijsopgavetabellen (in Excel) in bijlage 6 te gebruiken. Het is niet toegestaan om wijzigingen aan te brengen in de opmaak of structuur van deze tabellen, op straffe van uitsluiting van de aanbestedingsprocedure.
Volg nauwlettend de invulinstructie zoals opgenomen in bijlage 6.
2 Het indienen van een irreële of manipulatieve Inschrijving is uitdrukkelijk verboden. Dit verbod geldt eveneens voor het irreëel of manipulatief inschrijven op onderdelen van de prijsopgavetabel.
a. Inschrijver dient per tariefcomponent een op zichzelf beschouwd realistisch tarief aan te bieden.
b. De aangeboden tarieven dienen een in de branche gebruikelijke opbouw/samenhang hebben;
c. Het is niet toegestaan om tarieven die de gehanteerde formule frustreren of die bij voorbaat objectief niet kunnen worden nagekomen, te offreren;
d. Uit bovenstaande volgt onlosmakelijk dat Inschrijver geen negatieve tarieven of absurde lage tarieven mag offreren.
E-8 De Inschrijver verklaart zich akkoord met alle in §7.2 genoemde uitgangspunten.
7.3
Wensen
W-5 Een zo laag mogelijk totale opdrachtwaarde voor Tolkdiensten per minuut, per taal bij de aangegeven talen in bijlage 6.
W-6 Een zo laag mogelijk bemiddelingstarief per tolkopdracht.
W-7 Een zo laag mogelijk wijzigingstarief. In de prijsvergelijking wordt uitgegaan van 10.000 wijzigingen per jaar (realisatie 2013).
W-8 Een zo hoog mogelijk totale opdrachtwaarde voor Tolkdiensten per minuut, per taal aan de tolk (Tolkenaandeel) bij de aangegeven talen in bijlage 6. Tevens moet het aangeboden tarief per minuut, per taal aan tolk in W-8 minimaal 80% (Uitkeringspercentage) van het tarief per taal bedragen die in W-5 is aangeboden.
Gebruik voor het doen van prijsopgave uitsluitend de Prijsopgavetabel in Bijlage 6!"
2.4.
De eerste Nota van Inlichtingen vermeldt onder andere:
"
95.
Bijlage 6
Is het toegestaan om een wijzigingstarief van 0 euro te hanteren?
Ja. Er mag een wijzigingstarief van 0 Euro worden gehanteerd.
"
2.5.
Concorde en Manpower hebben - als enige partijen - (tijdig) een inschrijving ingediend.
2.6.
Bij brief van 30 september 2014 heeft de Staat - voor zover hier van belang - het volgende bericht aan Concorde:
"Op 22 september 2014 hebt u ingeschreven op de "Openbare 2B aanbesteding Tolkdiensten t.b.v. de Raad voor Rechtsbijstand" ten behoeve van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, met MVenJ referentienummer 491201.
Hierbij bericht ik u dat onze gunningbeslissing behelst dat wij van plan zijn voornoemde opdracht te gunnen aan ManpowerGroup Solutions B.V. (hierna: Manpower), omdat deze inschrijver de hoogste totaalscore heeft behaald.
U bent op de tweede plaats geëindigd van de twee inschrijvingen. Zie hieronder voor een gedetailleerd overzicht.
Gunningscriteria
ManpowerGroup Solutions BV
Concorde Group BV
Code WENS
Weegfactor
Score
Score
W-1
10,0
90,00
80,00
W-2
10,0
60,00
60,00
W-3
10,0
90,00
80,00
W-4
10,0
86,58
91,86
Commerciële WENS
W-5+6+7
30,0
300,00
258,03
W-8
30,0
294,37
300,00
100,0
920,95
869,89
In totaal hebt u een score behaald van 869,89 punten van de mogelijke 1000. Manpower, de inschrijver met de economisch meest voordelige inschrijving, heeft een score behaald van 920,95 punten."
2.7.
Naar aanleiding van de gunningsbeslissing heeft op 2 oktober 2014 een evaluatiegesprek plaatsgevonden tussen Concorde en de Staat cs.
2.8.
Bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank is - onder zaak- en rolnummer C/09/472101 / KG ZA 14-1000 - aanhangig geweest een kort gedingprocedure tussen Manpower als eiseres en de Staat als gedaagde, waarin Concorde is tussengekomen. Daarin kwam Manpower op tegen het voornemen van de Staat (lees de Immigratie- en Naturalisatiedienst) om een aanbestede opdracht betreffende tolkdiensten ten behoeve van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers te gunnen aan Concorde, omdat Concorde - volgens Manpower - geen marktconforme tarieven had aangeboden. In die zaak (hierna 'de COA-zaak') is Manpower - bij vonnis van 8 oktober 2014 - niet ontvankelijk verklaard in haar vorderingen, kort gezegd omdat zij de procedure niet tijdig (buiten de zogenaamde 'Alcateltermijn') aanhangig had gemaakt.

3.Het geschil

3.1.
Concorde vordert - zakelijk weergegeven - de Staat cs, op straffe van verbeurte van een dwangsom:
primair
I. te verbieden gevolg te geven aan het voornemen de opdracht te gunnen aan Manpower;
II. te gebieden de opdracht te gunnen aan (geen ander dan) Concorde;
subsidiair
III. te verbieden gevolg te geven aan het voornemen de opdracht te gunnen aan Manpower;
IV. te gebieden de inschrijving van Manpower te herbeoordelen voor wat betreft de door haar (Manpower) geoffreerde tarieven;
V. te gebieden - na voormelde herbeoordeling - een nieuwe gunningsbeslissing te nemen;
meer subsidiair
VI. te verbieden gevolg te geven aan het voornemen de opdracht te gunnen aan Manpower;
VII. te gebieden over te gaan tot heraanbesteding;
een en ander met veroordeling van de Staat cs in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Samengevat voert Concorde daartoe het volgende aan.
Primair
Blijkens de gunningsbeslissing zijn de kwalitatieve verschillen tussen de inschrijvingen van Manpower en Concorde slechts marginaal. Het grote - en beslissende - verschil wordt veroorzaakt door de door Manpower geoffreerde prijs, in het bijzonder de door Manpower aangeboden tarieven voor wat betreft de wensen W-5 tot en met W-7. De door Manpower aangeboden totaalprijs ligt ruim € 1 miljoen onder die van Concorde. Op basis van de bij Concorde bekende gegevens moet ervan worden uitgegaan dat Manpower ter zake van W-6 (het bemiddelingstarief) en W-7 (het wijzigingstarief) tarieven van € 0 tot slechts enkele euro’s heeft aangeboden, terwijl het door haar geoffreerde tolkentarief (W-5) € 0,71 of minder per minuut bedraagt. Dat zijn geen reële en realistische tarieven. Blijkens haar pleitnota in de COA-zaak vindt Manpower dat zelf ook. Daarin stelt zij immers dat een bemiddelingstarief van € 9,50 per dienst en een tolkentarief van € 0,71 niet normaal en realistisch zijn. Bovendien hebben de door Manpower aangeboden tarieven geen in de branche gebruikelijke opbouw en samenhang. Op grond van een en ander moet worden geconcludeerd dat de inschrijving van Manpower niet voldoet aan de voorwaarden zoals beschreven in paragraaf 7.2 van het Programma van Eisen en de daarbij behorende eis E-8. Bij toepassing van de door Manpower geoffreerde tarieven kan de opdracht ook niet naar behoren worden uitgevoerd, aangezien deze onder de inkoopprijs moeten liggen. De inschrijving van Manpower had dus moeten worden uitgesloten en de opdracht mag dus niet aan haar worden verstrekt. Deze moet aan Concorde, die als tweede is geëindigd, worden gegund.
Subsidiair
Nu er gerede twijfels zijn met betrekking tot de door Manpower aangeboden tarieven, moet dienaangaande een nader onderzoek plaatsvinden.
Meer subsidiair
Voor zover inschrijving mogelijk was met de door Manpower gehanteerde - (zeer) lage -tarieven, moet worden vastgesteld dat de aanbestedingstukken op dat punt onvoldoende duidelijk zijn, zodat moet worden overgegaan tot heraanbesteding, voor zover de Staat cs de opdracht nog in de markt willen zetten.
3.3.
De Staat cs en Manpower hebben de vorderingen van Concorde gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig zal hun verweer hierna worden besproken.
3.4.
Manpower vordert, verkort weergegeven:
I. de Staat cs te verbieden de opdracht te gunnen aan een ander dan Manpower;
II. Concorde te gebieden te gehengen en gedogen dat de opdracht aan Manpower wordt gegund;
een en ander met veroordeling van Concorde in de proces-en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.5.
Kort gezegd voert Manpower daartoe aan dat de Staat op goede gronden voornemens is de opdracht aan haar te gunnen.
3.6.
Voor zover nodig zullen de standpunten van Concorde en de Staat cs met betrekking tot de vorderingen van Manpower hierna worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

Met betrekking tot de vorderingen van Concorde
4.1.
Kern van het onderhavige geschil betreft de vraag of de inschrijving van Manpower voor wat betreft de wensen W-5 tot en met W-7 voldoet aan de in paragraaf 7.2 onder 2 van het Programma van Eisen gestelde voorwaarde. Hierin is uitdrukkelijk vastgelegd dat het indienen van een irreële of manipulatieve inschrijving verboden is en dat dat verbod eveneens geldt voor het irreëel of manipulatief inschrijven op onderdelen van de prijsopgavetabel. Die voorwaarde wordt vervolgens nader uitgewerkt in de subonderdelen a tot en met d. Op de zitting heeft Concorde expliciet aangegeven dat zij zich niet beroept op het bepaalde in subonderdeel d (negatieve of absurd lage tarieven). Aan de orde is hier dus de vraag of (i) realistische tarieven zijn aangeboden, en/of (ii) de aangeboden tarieven in de branche (qua opbouw en samenhang) gebruikelijk zijn en/of (iii) tarieven zijn geoffreerd die de formule frustreren, dan wel niet kunnen worden nagekomen. Volgens Concorde moet die vraag - althans één of meer onderdelen ervan - bevestigend worden beantwoord.
4.2.
Alvorens die te beantwoorden wordt nog het volgende opgemerkt.
Concorde heeft aangevoerd dat in de gunningsbeslissing ten onrechte is nagelaten de kenmerken en relatieve voordelen met betrekking tot de wensen W-5 tot en met W-7 ter zake van de inschrijving van Manpower separaat te beschrijven (pleitnota sub 3.12). Daarmee beoogt zij kennelijk te stellen dat de gunningsbeslissing niet voldoende is gemotiveerd. Daarin kan zij echter niet worden gevolgd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoet de gunningsbeslissing aan de daaraan ingevolge artikel 2.130 van de Aanbestedingswet 2012 ('Aw') te stellen eisen. Mede gelet op het bepaalde in artikel 2.138 Aw kan en mag van de Staat niet worden verwacht dat meer wordt prijsgegeven over de inschrijving van Manpower dan in de gunningsbeslissing is vermeld, gelet op het - waarschijnlijke - bedrijfsvertrouwelijke karakter van dat 'meerdere'.
4.3.
Concorde baseert haar stelling dat de inschrijving van Manpower voor wat betreft de aangeboden tarieven ter zake van de wensen W-5 tot en met W-7 reëel noch realistisch zijn voor een groot deel op de stellingen van Manpower in haar pleitnota in de COA-zaak. Met de Staat cs en Manpower moet worden geoordeeld dat aan die stellingen van Manpower in de onderhavige zaak geen waarde kan worden toegekend.
4.4.
Daarvoor is allereerst van belang dat de Staat cs hebben aangevoerd dat de inhoudelijke pleidooien over de tarieven in de COA-zaak niet hebben plaatsgevonden. Concorde heeft dat niet weersproken, zodat van de juistheid van die stelling moet worden uitgegaan. Overigens is de voorzieningenrechter ambtshalve bekend met de juistheid van die stelling. Op de zitting in de COA-zaak van 8 oktober 2014 is besloten om - alvorens de inhoudelijke aspecten van de zaak te bespreken, waaronder marktconformiteit van de door Concorde aangeboden tarieven - het debat te beperken tot de vraag of Manpower het kort geding tijdig aanhangig had gemaakt. Nadat partijen hun standpunt dienaangaande naar voren hadden gebracht, heeft de voorzieningenrechter - na een schorsing - mondeling vonnis gewezen, waarbij Manpower niet-ontvankelijk is verklaard in haar vorderingen wegens overschrijding van de 'Alcateltermijn'. Die beslissing is nadien schriftelijk uitgewerkt. De in de pleitnota van Manpower vermelde stellingen met betrekking tot de door Concorde in de COA-zaak aangeboden tarieven, waarop Concorde zich in de onderhavige procedure (mede) beroept, zijn dus niet uitgesproken en derhalve evenmin - na debat tussen partijen - uitgekristalliseerd en beoordeeld. In die situatie strekt het te ver om in de onderhavige zaak betekenis toe te kennen aan - (nog) niet ingenomen - stellingen van Manpower in een pleitnota in een andere procedure. Dat klemt te meer nu de Staat cs en Manpower gemotiveerd hebben aangevoerd dat de onderhavige aanbestedingsprocedure en die waarop de COA-zaak betrekking heeft niet met elkaar kunnen worden vergeleken voor wat betreft de gevraagde en aan te bieden tarieven.
4.5.
Daar komt bij dat Manpower heeft gesteld dat het door haar aangeboden bemiddelingstarief (W-6) meer dan
enkele euro’sbedraagt en dat zowel door de Staat cs als Manpower is aangevoerd dat Manpower voor wat betreft alle circa 140 talen een tolkentarief (W-5) van meer dan € 0,71 per minuut heeft geoffreerd, terwijl ter zake van het wijzigingstarief (W-7) een bedrag van 0 euro mag worden gehanteerd. Daarnaast hebben de Staat cs gemotiveerd gesteld dat de Staat een (nader) onderzoek heeft verricht met betrekking tot de tarieven van Manpower en dat daaruit naar voren is gekomen dat deze niet opmerkelijk laag of irreëel zijn. Volgens Manpower volgt uit dat onderzoek ook dat haar tarieven op alle onderdelen kostendekkend zijn en voldoen aan het bestek.
4.6.
Op grond van het voorgaande moet in het kader van dit kort geding worden geconcludeerd dat Concorde haar stelling dat de door Manpower geoffreerde tarieven terzake van de wensen W-5 tot en met W-7 niet reëel en/of realistisch zijn niet aannemelijk heeft gemaakt. In feite baseert Concorde zich enkel op gissingen/vermoedens. Op de zitting heeft zij ook erkend er met betrekking tot bepaalde variabelen "een slag naar te slaan".
4.7.
Het bovenstaande leidt tot de slotsom dat alle vorderingen van Concorde zullen worden afgewezen. Overigens zou het beroep van Concorde op het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 9 juli 2013 in verband met haar subsidiaire vordering, strekkende tot een nader onderzoek en herbeoordeling, reeds hebben gefaald omdat zich hier een andere situatie voordoet. Anders dan in de casus die heeft geleid tot dat arrest, kan in de onderhavige procedure niet worden aangenomen dat de Staat bereid noch in staat is een onderzoek naar de aangeboden prijzen te verrichten. Vast staat immers dat de Staat een dergelijk onderzoek heeft uitgevoerd.
4.8.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Concorde in de procedure tegen de Staat cs worden veroordeeld in de proces- en nakosten, de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
Met betrekking tot de vorderingen van Manpower
4.9.
In de stellingen van de Staat cs ligt besloten dat de Staat nog steeds voornemens is de opdracht te gunnen aan Manpower. Bij die stand van zaken heeft Manpower geen belang (meer) bij toewijzing van haar vorderingen. Deze zullen dan ook worden afgewezen.
4.10.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Manpower in het kader van haar vorderingen worden veroordeeld in de kosten van de Staat cs. Deze kosten worden begroot op nihil, nu niet is gebleken dat de Staat cs als gevolg van die vorderingen extra kosten heeft moeten maken. Ondanks de afwijzing moet Concorde in haar verhouding tot Manpower worden aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij. Het doel van Manpower was immers te bewerkstelligen van de gunningsbeslissing in stand blijft. Dat doel is bereikt. Concorde zal dan ook worden veroordeeld in de proces- en nakosten van Manpower, te vermeerderen met de wettelijke rente.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst de vorderingen van Concorde af;
- wijst de vorderingen van Manpower af;
- veroordeelt Manpower voor wat betreft de door haar ingestelde vorderingen jegens de Staat cs in de kosten van de Staat cs, die worden begroot op nihil;
- veroordeelt Concorde in de overige proceskosten, die tot op dit vonnis aan de zijde van zowel de Staat cs als Manpower telkens worden begroot op € 1.832,--, waarvan € 608,-- aan griffierecht en € 1.224,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het uitspreken van dit vonnis;
- veroordeelt Concorde tevens in de nakosten aan de zijde van zowel de Staat cs als Manpower, telkens forfaitair begroot op € 131,-- aan salaris advocaat, voor wat betreft Manpower te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het uitspreken van dit vonnis;
- bepaalt dat, indien en voor zover Concorde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en het vonnis om die reden door de Staat cs en/of Manpower aan Concorde is betekend, de nakosten worden vermeerderd met een bedrag van € 68,-- aan salaris advocaat, voor wat betreft Manpower te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het uitspreken van dit vonnis, alsmede (ten aanzien van zowel de Staat cs als Manpower) met de explootkosten van de betekening van dit vonnis;
- verklaart voormelde kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Groeneveld-Stubbe en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2014.
jvl