In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 december 2014 uitspraak gedaan in een bodemprocedure over de weigering van de verlenging van tewerkstellingsvergunningen (twv's) voor vier koks. Eiseres, [X] B.V., had bij de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) verzocht om verlenging van de twv's, die eerder waren verleend voor een periode van drie jaar. De aanvragen waren ingediend vóór de inwerkingtreding van de herziene Wet arbeid vreemdelingen (Wav) op 1 januari 2014, maar de verlengingen werden geweigerd op basis van de nieuwe wetgeving. De rechtbank oordeelde dat de nieuwe regels ook van toepassing zijn op aanvragen die voor de wijziging zijn ingediend, omdat er geen overgangsrecht is vastgesteld. Eiseres voerde aan dat de late inreis van de koks niet aan hen te wijten was, maar de rechtbank oordeelde dat de late inreis het gevolg was van persoonlijke omstandigheden en dat de koks niet voldeden aan de voorwaarden voor het dichten van verblijfsgaten. De rechtbank concludeerde dat de weigering van de twv's op goede gronden was gebaseerd en dat het beroep van eiseres ongegrond was. De rechtbank wees ook het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding was voor een dergelijke maatregel. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de herziene Wav en de gevolgen daarvan voor arbeidsmigranten die niet voldoen aan de nieuwe voorwaarden.