ECLI:NL:RBDHA:2014:14507
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen van het Openbaar Ministerie
In deze zaak heeft eiseres, een vrouw uit [woonplaats], de Minister van Veiligheid en Justitie aangeklaagd wegens onrechtmatig handelen, met als doel schadevergoeding te verkrijgen. De rechtbank Den Haag heeft op 27 november 2014 uitspraak gedaan in deze bestuursrechtelijke procedure, die voortkwam uit een strafzaak tegen haar ex-echtgenoot. Eiseres vorderde een schadevergoeding van € 55.681,04, die zij niet kon verhalen op haar ex-echtgenoot omdat zij zich niet als benadeelde partij kon voegen in de strafzaak. Dit was het gevolg van fouten van het Openbaar Ministerie (OM). Tijdens de zitting op 21 oktober 2014 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij aangaf dat haar verzoek om schadevergoeding voortkwam uit de omissie van het OM om haar voegingsformulier in het strafdossier op te nemen.
De rechtbank heeft overwogen dat het verzoek van eiseres niet ontvankelijk is, omdat volgens artikel 1:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen bezwaar en beroep openstaat tegen een beslissing op een verzoek om schadevergoeding dat voortvloeit uit een strafprocedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat het voegingsformulier wel degelijk was ingediend, maar dat de vordering door de strafrechter niet-ontvankelijk was verklaard omdat de verdachte was vrijgesproken. Hierdoor kon de bestuursrechter niet bevoegd zijn om kennis te nemen van het verzoek om schadevergoeding.
De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek om schadevergoeding afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door rechter M.J.C. Dijkstra, in aanwezigheid van griffier W.J. Edens, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.