Uitspraak
[eiser], wonende te [plaats], eiser(gemachtigde: mr. S. van der Hoeven),
De bestreden uitspraak op bezwaar
Zitting
Beslissing
Overwegingen
“Ik heb ter beoordeling uw aangifte omzetbelasting welke door U is ondertekend op 29 november 2013. U vraagt in uw aangifte geen omzetbelasting terug maar heeft een factuur toegevoegd met € 1.269 omzetbelasting die betrekking heeft op een investering zonnepanelen. Uit de meegezonden factuur leid ik af dat het een investering betreft die gefactureerd is op 15 mei 2012. Omdat deze investering gedaan is voor 1 april 2013 ben ik voornemens de teruggave te weigeren.”
In de brief wordt verwezen naar het Vraag en antwoorden besluit van 7 november 2013 van de Staatssecretaris van Financiën over het ondernemerschap van exploitanten van zonnepanelen. Dit besluit is als bijlage bij de brief gevoegd.
20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) mocht naheffen. Subsidiair stelt eiser dat bij hem, door de teruggaafbeschikking van 20 december 2013, telefonische contacten met de belastingdienst en de rekeningbrief, het vertrouwen is gewekt dat de teruggaaf juist is en dat verweerder daar niet op zou terugkomen. In dat verband wijst eiser tevens op het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 10 december 2009, nummer CPP2009/2461M (Besluit ambtshalve verminderen of teruggeven).
11 september 2013 tot en met 30 september 2013 en dat voor dat tijdvak geen recht bestaat op teruggaaf. De teruggaafbeschikking is dan ook ten onrechte afgegeven.
8 augustus 2013 heeft gedaan. Dat betekent dat eiser te laat heeft gevraagd om uitreiking van aangiften en dat het verzoek om teruggaaf dat op die aangiften zou kunnen worden gedaan daarmee eveneens te laat is ingediend. Dat eiser zich eerst na de zaak Fuchs realiseerde dat hij ondernemersactiviteiten ontplooide, maakt dat niet anders.