Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
eisende partij,
gemachtigde: mr. D.Hoff,
gedaagde partij.
1.Procedure
- de dagvaarding van 6 augustus 2014 met producties;
- de (mondelinge) conclusie van antwoord waarvan de griffier een schriftelijk verslag heeft gemaakt.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 november 2014 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiseres en gedaagde. Eiseres, de eigenaresse van een labrador genaamd Yara, vorderde schadevergoeding van gedaagde, de eigenaar van een kat genaamd Tommy, die volgens eiseres haar hond zou hebben aangevallen. De procedure begon met een dagvaarding op 6 augustus 2014, gevolgd door een comparitie van partijen op 5 november 2014. Tijdens deze comparitie heeft eiseres haar vordering toegelicht, waarbij zij stelde dat Tommy verantwoordelijk was voor de verwondingen van haar hond, die op 28 april 2014 door de kat zou zijn aangevallen. Eiseres vorderde een schadevergoeding van € 4.165,10, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
Gedaagde heeft de beschuldigingen gemotiveerd betwist en aangevoerd dat Tommy op de dag van de vermeende aanval bij de buren verbleef, omdat hij met vakantie was in Frankrijk. Gedaagde stelde dat er geen bewijs was dat Tommy Yara had aangevallen en dat eiseres haar claim enkel onderbouwde met geruchten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen getuigen waren van de aanval en dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd om haar stelling te onderbouwen. De kantonrechter oordeelde dat de bewijslast bij eiseres lag en dat zij niet had aangetoond dat Tommy de dader was.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn kosten op € 200,- heeft vastgesteld. Dit vonnis benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken en de rol van de bewijslast bij de partijen.