ECLI:NL:RBDHA:2014:13950
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.J. van der Meer
- Rechtspraak.nl
Uitzetting en bewaring van vreemdeling met Somalië nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2014 uitspraak gedaan in een beroepsprocedure van eiser, een vreemdeling van Somalië, tegen de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser had op 31 oktober 2014 een beroepschrift ingediend, waarin hij ook om schadevergoeding vroeg. De openbare behandeling vond plaats op 10 november 2014, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. Eiser stelde dat hij geboren was op [Y] en de [Z] nationaliteit had. Het beroep was gericht tegen een besluit van 30 oktober 2014, waarin hem de maatregel van bewaring was opgelegd in het belang van de openbare orde, met het oog op zijn uitzetting. De staatssecretaris had deze maatregel opgelegd omdat er een risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser had Nederland niet op de voorgeschreven wijze binnengekomen en had zich eerder aan het toezicht onttrokken. Hij had ook gebruik gemaakt van valse documenten en had geen vaste woon- of verblijfplaats.
De gemachtigde van eiser voerde aan dat de bewaring onrechtmatig was en dat de belangenafweging in zijn voordeel had moeten uitvallen, vooral gezien zijn medische situatie. De rechtbank oordeelde echter dat de gronden voor de bewaring gerechtvaardigd waren. De rechtbank concludeerde dat er voldoende risico was dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken, en dat er een redelijk vooruitzicht op uitzetting naar [Z] bestond, vooral gezien recente ontwikkelingen in de onderhandelingen over uitzettingen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan tegen deze uitspraak hoger beroep instellen binnen een week na verzending van de uitspraak.