ECLI:NL:RBDHA:2014:13736

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 oktober 2014
Publicatiedatum
12 november 2014
Zaaknummer
C-09-463481 - FA RK 14-2511
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring rechtsvermoeden van overlijden en bewijsnood bij oproeping vermiste

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2014 een beschikking gegeven in het kader van een verzoekschrift dat op 4 april 2014 was ingediend door de verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.F. Hoff. De verzoekster vroeg om een verklaring van rechtsvermoeden van overlijden van haar vermiste partner, die geboren is in de Democratische Republiek Congo. De rechtbank had eerder, op 12 mei 2014, de verzoekster bevolen om de vermiste op te roepen om te verschijnen ter terechtzitting op 15 september 2014, met de verplichting om deze oproep te publiceren in een landelijk dagblad in Congo en in de Nederlandse Staatscourant.

Op de zitting van 15 september 2014 is niemand verschenen, en de rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende brieven van de verzoekster en haar dochter. De verzoekster heeft aangegeven dat zij geen bewijs heeft kunnen leveren van de plaatsing van de advertentie in het Congolese dagblad Le Potentiel, ondanks haar inspanningen. De rechtbank heeft overwogen dat de verzoekster in bewijsnood verkeert en dat zij de gelegenheid moet krijgen om deze bewijsnood nader te onderbouwen. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek aangehouden en een nieuwe zitting bepaald op 1 december 2014, waarbij de verzoekster in de gelegenheid wordt gesteld om alternatieven voor de oproep te bespreken, zoals het doen van een oproep per radio.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de behandeling van het verzoek voortgezet zal worden en dat deze beschikking geldt als oproeping voor de volgende zitting. De beschikking is gegeven door de rechters M.T. Nijhuis, W.G. de Boer en S.M. Westerhuis-Evers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 14-2511
Zaaknummer: C/09/463481
Datum beschikking: 20 oktober 2014

Verklaring rechtsvermoeden van overlijden

Beschikking op het op 4 april 2014 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoekster],

verzoekster,
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. J.F. Hoff te Nunspeet.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[dochter],

meerderjarige dochter van verzoekster,
wonende te [woonplaats]
alsmede na te noemen vermiste.

Procedure

Bij beschikking d.d. 12 mei 2014 van deze rechtbank is aan verzoekster bevolen de vermiste
[man], geboren op [geboortedatum]te [geboorteplaats], Democratische Republiek Congo, bij advertentie met inachtneming van een termijn van een maand op te roepen om te verschijnen ter terechtzitting van deze rechtbank en kamer van 15 september 2014 te 10.50 uur, teneinde van zijn in leven zijn te doen blijken, met bepaling de hiervoor vermelde oproep te plaatsen in een in de Democratische Republiek Congo landelijk verschijnend dagblad en in de Nederlandse Staatscourant.
Ingekomen is een brief d.d. 3 september 2014, met bijlagen, van verzoekster. Verzoekster heeft daarbij een exemplaar van de oproep van de vermiste in de Nederlandse Staatscourant overgelegd.
Ingekomen zijn op 15 september 2014 een brief van[dochter]voornoemd, alsmede brieven van de twee minderjarige kinderen van verzoekster.
Op 15 september 2014 is de zaak ter terechtzitting door mr. M.T. Nijhuis als rechter-commissaris behandeld. Er is niemand verschenen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van de brief d.d. 15 september 2014 van de advocaat van verzoekster.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Verzoekster heeft voornoemde vermiste bij advertentie opgeroepen om te verschijnen ter terechtzitting van deze rechtbank van 15 september 2014 om 10.50 uur, teneinde van zijn in leven zijn te doen blijken. Deze oproeping is aangekondigd op 30 mei 2014 in de Nederlandse Staatscourant.
Aan het bevel tot de plaatsing van een advertentie in een landelijk in Congo verschijnend dagblad heeft verzoekster, naar zij stelt, geen gevolg kunnen geven. Zij voert daartoe het volgende aan. De in de Franse taal opgemaakte advertentietekst is door verzoekster toegestuurd aan het dagelijks verschijnend dagblad Le Potentiel met het verzoek deze tekst te plaatsen en het bewijs daarvan aan verzoekster toe te zenden. Verzoekster heeft geen enkel bericht van Le Potentiel ontvangen. Zij neemt aan dat geen advertentie is geplaatst. Volgens verzoekster is Le Potentiel het enige landelijke dagblad in Congo. Zij stelt alles te hebben gedaan wat in haar macht lag om de advertentie te plaatsen en vraagt thans, ondanks het ontbreken van de advertentie in Le Potentiel, haar verzoek toe te wijzen.
De vermiste is niet ter terechtzitting van 15 september 2014 verschenen, noch is iemand voor hem opgekomen die behoorlijk van het in leven zijn van de vermiste heeft doen blijken.
De rechtbank overweegt als volgt.
Verzoekster heeft gesteld dat zij er niet in is geslaagd om een advertentie in Le Potentiel te plaatsen, althans dat zij van de plaatsing daarvan het bewijs niet kan leveren, in bewijsnood verkeert en dat zodoende haar verzoek dient te worden toegewezen.
De rechtbank is van oordeel dat -alvorens tot een eindoordeel in deze procedure wordt gekomen- verzoekster in de gelegenheid dient te worden gesteld om de door haar gestelde bewijsnood tegen een nader te bepalen terechtzitting ten overstaan van een rechter-commissaris uit deze rechtbank nader te onderbouwen. Daarbij zal in ieder geval aan de orde komen de vraag naar mogelijke alternatieven voor het plaatsen van een oproep in Le Potential, waaronder bijvoorbeeld het doen van een oproep per radio. De rechtbank houdt daartoe de behandeling van het verzoek aan als volgt.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat de behandeling van het verzoek met het doel als hiervoor omschreven zal worden voortgezet op de terechtzitting van
1 december 2014 te 10.00 uur;
bepaalt dat deze beschikking heeft te gelden als oproeping;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.T. Nijhuis, W.G. de Boer en S.M. Westerhuis-Evers, bijgestaan door V. van den Hoed-Koreneef als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 oktober 2014.