In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 november 2014 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, een Jemeniet, had zijn aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd afgewezen gekregen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Verzoeker heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om zijn uitzetting te verbieden totdat op het beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker eerder een asielaanvraag had ingediend, die was afgewezen, en dat er geen sprake was van nieuw recht. Echter, verzoeker heeft nieuw bewijs ingebracht, verkregen via Amnesty International, dat zijn asielrelaas onderbouwt. Dit bewijs was afkomstig van de Dar Al Salam Organisation (DASO), een NGO die onderzoek heeft gedaan naar de situatie van verzoeker in Jemen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat dit nieuwe bewijs, dat is uitgevoerd onder toezicht van Amnesty, zwaarwegend is en dat verweerder dit bewijs niet op de juiste wijze heeft beoordeeld. De voorzieningenrechter heeft daarom het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij het nieuwe bewijs moet worden betrokken. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen wegens gebrek aan belang, maar de proceskosten zijn toegewezen aan verzoeker.