Op 25 augustus 2014 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een verzoek tot verklaring van overlijden van een betrokkene, die op 17 juli 2014 om 16:20 uur te Grabovo in Oekraïne is overleden. Het verzoek is ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Den Haag en betreft de betrokkene, die een passagier was van het vliegtuig van Malaysia Airlines met de vluchtnummers MH17 en KL4103. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken, waaronder een instemmingsverklaring van de ouders van de betrokkene en een door de Oekraïense autoriteiten afgegeven 'death certificate'.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene buiten Nederland is overleden en dat het overlijden als zeker kan worden beschouwd. Aangezien het in Oekraïne opgestelde 'death certificate' niet op naam van de betrokkene is afgegeven, kan deze akte niet worden beschouwd als een overlijdensakte volgens de Nederlandse wet. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek gegrond is op artikel 1:426 van het Burgerlijk Wetboek en heeft besloten het verzoek toe te wijzen.
De rechtbank heeft de officier van justitie opgedragen om een afschrift van de beschikking aan de belanghebbenden te verstrekken. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting en bevat een gedetailleerde beschrijving van de omstandigheden van het overlijden, inclusief de noodzaak voor een exacte plaatsbepaling. De rechtbank heeft de relevante persoonsgegevens van de betrokkene en haar ouders genoteerd, en heeft bevestigd dat de betrokkene de Nederlandse en Belgische nationaliteit heeft.