In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 augustus 2014 uitspraak gedaan in een geschil over de kinderopvangtoeslag voor het berekeningsjaar 2012. Eiseres, die gebruik maakte van gastouderbureau '[C]', heeft bezwaar gemaakt tegen de herziening van haar voorschot kinderopvangtoeslag, dat oorspronkelijk was vastgesteld op € 25.858. De herzieningen op 21 september en 23 oktober 2012 resulteerden in een definitieve berekening van de toeslag op nihil. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres zowel de ouder als de houder van het gastouderbureau is, wat in strijd is met de wettelijke vereisten van artikel 1.52 van de Wet kinderopvang (Wko). Dit artikel vereist een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en de ouder, en wanneer deze twee rollen door dezelfde persoon worden vervuld, is er geen rechtsgeldige overeenkomst.