ECLI:NL:RBDHA:2014:13361

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 augustus 2014
Publicatiedatum
3 november 2014
Zaaknummer
AWB - 14 _ 3100
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van de kinderopvangtoeslag voor het berekeningsjaar 2012

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 augustus 2014 uitspraak gedaan in een geschil over de kinderopvangtoeslag voor het berekeningsjaar 2012. Eiseres, die gebruik maakte van gastouderbureau '[C]', heeft bezwaar gemaakt tegen de herziening van haar voorschot kinderopvangtoeslag, dat oorspronkelijk was vastgesteld op € 25.858. De herzieningen op 21 september en 23 oktober 2012 resulteerden in een definitieve berekening van de toeslag op nihil. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres zowel de ouder als de houder van het gastouderbureau is, wat in strijd is met de wettelijke vereisten van artikel 1.52 van de Wet kinderopvang (Wko). Dit artikel vereist een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en de ouder, en wanneer deze twee rollen door dezelfde persoon worden vervuld, is er geen rechtsgeldige overeenkomst.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 14/3100
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 augustus 2014 in de zaak tussen
[eiseres], wonende te [X], eiseres
(gemachtigde: [Y]),
en
[P], verweerder.
Procesverloop
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de herziening van het voorschot kinderopvangtoeslag voor het berekeningsjaar 2012 van 21 september 2012 ([B]).
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de herziening van het voorschot kinderopvangtoeslag voor het berekeningsjaar 2012 van 23 oktober 2012 ([A]).
Verweerder heeft bij beslissing op bezwaar van 17 maart 2014 het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft daartegen beroep bij de rechtbank ingesteld.
Verweerder heeft binnen tien dagen vóór de zitting het verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 juli 2014 te Den Haag.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde [Y]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde [Z].
Eiseres heeft ter zitting verklaard dat zij het verweerschrift heeft ontvangen en er geen bezwaar tegen te hebben om het bij de gedingstukken te voegen.
Overwegingen

Feiten

1. Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.
2. Eiseres heeft gedurende 2012 gebruik gemaakt van gastouderbureau ‘[C]’. Gastouderbureau ‘[C]’ staat per 15 februari 2011 geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang. Gastouderbureau ‘[C]’ is een eenmanszaak, waarvan eiseres houder is.
3. Met dagtekening 29 december 2011 is aan eiseres voor het berekeningsjaar 2012 een voorschot kinderopvangtoeslag toegekend van € 25.858.
4. Achtereenvolgens is met dagtekening 21 september 2012 en 23 oktober 2012 het voorschot kinderopvangtoeslag herzien tot nihil.

Geschil5.In geschil is of verweerder op juiste gronden de kinderopvangtoeslag voor het berekeningsjaar 2012 definitief berekend heeft op nihil.

6. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij recht heeft op kinderopvangtoeslag. Het contract met het gastouderbureau voldoet volgens haar aan de gestelde eisen. Zij heeft ook inkomsten uit werk gehad en de kosten voor de kinderopvang betaald.
7. Verweerder neemt het standpunt in dat het beroep ongegrond moet worden verklaard. Verweerder concludeert dat de overeenkomst die is gesloten tussen het gastouderbureau en eiseres niet aan de wettelijke voorwaarden voldoet, daar eiseres zowel de ouder als de houder van het gastouderbureau is. Voorts betwist verweerder dat eiseres kosten voor de kinderopvang heeft betaald.
Beoordeling van het geschil
8. Ingevolge artikel 1.52 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko) geschiedt kinderopvang op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en de ouder.
9. Gedurende het jaar 2012 maakt eiseres gebruik van gastouderbureau ‘[C]’, een eenmanszaak die door eiseres zelf wordt gehouden. De overeenkomst tussen het gastouderbureau en de vraagouder is getekend door enerzijds eiseres als vraagouder en anderzijds als houder van het gastouderbureau. Zoals is bepaald in de uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 augustus 2012 (ECLI:NL:RVS:2012: BX3308) kan een persoon als houder van een gastouderbureau, zijnde een eenmanszaak niet los worden gezien van diezelfde persoon als ouder. Er is geen rechtsgeldige overeenkomst in de zin van artikel 1.52 van de Wko gesloten, wanneer de ouder en de houder van het gastouderbureau één en dezelfde persoon zijn. Daarmee voldoet eiseres niet aan de voorwaarden die worden gesteld aan toekenning van kinderopvangtoeslag. Al hetgeen eiseres heeft aangevoerd kan hier niets aan af doen.
10. Gelet op het voorgaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard. De stelling van verweerder dat is vastgesteld dat er voor de door eiseres overgelegde betalingsbewijzen geen feitelijke grondslag bestaat, behoeft om die reden geen behandeling.
Proceskosten
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.I. Batelaan-Boomsma, rechter, in aanwezigheid van
mr. F. Andrea, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2014.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. (Nadere informatie www.raadvanstate.nl)
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.