Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[A],2. [B],
eisende partijen,
gemachtigde: mr. C. Car, advocaat te ’s-Gravenhage,
Stichting Lucas Onderwijs
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. W. Brussee, advocaat te ‘s-Gravenhage,
rolgemachtigde: mr. Brussee voornoemd,.
1.Procedure
- de dagvaarding van 7 januari 2014, met vijf producties,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van de rechtbank van 12 maart 2014, waarbij tevens een
- comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 18 april 2014.
2.Feiten
gymnastiek” onder meer vermeld: “
Voor leerlingen die om godsdienstige reden een hoofddoek dragen, is het uit veiligheidsoverwegingen verplicht om een speciaal sporthoofddoekje te dragen of om zonder hoofddoek aan de gymles deel te nemen.” De brochure voor het schooljaar 2009-2010 heeft dezelfde tekst.
De Commissie stelt het op prijs als u aangeeft welke maatregelen Stichting Lucas Onderwijs naar aanleiding van dit oordeel heeft getroffen en of u daarmee tevreden bent. Indien u van mening bent dat Stichting Lucas Onderwijs naar aanleiding van dit oordeel onvoldoende heeft gedaan, verzoek ik u de Commissie te laten weten welke maatregelen volgens u zouden moeten worden getroffen en of u nadere stappen zult nemen om ervoor te zorgen dat deze maatregelen alsnog worden genomen.”
3.Vordering, grondslag en verweer
primairLucas Onderwijs te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van
€ 2.850,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding,
-
subsidiairvoor recht te verklaren dat Lucas Onderwijs zich schuldig heeft gemaakt aan (indirect) verboden onderscheid op grond van godsdienst en daardoor schadeplichtig is voor de daardoor door [AB] geleden en te lijden schade, waaronder de materiële en immateriële schade en Lucas Onderwijs te veroordelen tot vergoeding van de door [AB] geleden en te lijden schade, nader op te maken bij staat,
-
meer subsidiairte bepalen dat Lucas Onderwijs toestaat dat leerlingen met een sporthoofddoek mogen gymmen,
met veroordeling van Lucas Onderwijs in de kosten van dit geding.
4.Beoordeling
psychosociale hulpverlening, bezoek aan de school, bezoeken naar advocaten, advies omtrent de gang van zaken en bezoeken thuis”. Gelet op de algemene bewoordingen waarin de brief is gesteld en nu de heer [AB] ter zitting heeft meegedeeld dat “
wij” sinds eind 2008, begin 2009 bij de betreffende psycholoog onder behandeling zijn, derhalve ruim voor de aanmelding van [C] bij het Heldring VMBO, zijn onvoldoende feiten gesteld en is overigens ook niet gebleken dat de gestelde schade zonder het verbod op het dragen van een sporthoofddoekje niet zou zijn geleden.