Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser]
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Aan de gemachtigde van eiser is het voornemen tot verlenging van de maatregel toegezonden.
moet kunnen beslissen(cursivering rechtbank) over elk feitelijk en juridisch element om te bepalen of aan de voorwaarden is voldaan voor verlenging (niet meewerken, wachten op documenten), of er nog een redelijk vooruitzicht op verwijdering is, of verweerder moet volstaan met een lichter middel, en of er nog sprake is van en risico op onttrekking aan toezicht, dan wel het ontwijken of belemmeren van de terugkeer of verwijdering. Weliswaar impliceert dit volgens het Hof een grondig onderzoek van de feitelijke elementen in een concreet geval, maar uit het arrest volgt niet dat verweerder gehouden is om de beoordeling van alle genoemde voorwaarden in elk verlengingsbesluit op te nemen. Slechts indien eiser op de punten zicht op verwijdering, lichter middel, en risico op onttrekking/ontwijken of belemmeren gewijzigde omstandigheden aanvoert dan wel dat deze blijken of dat eiser een juridisch standpunt hierover inneemt, is verweerder naar het oordeel van de rechtbank gehouden daarop in het verlengingsbesluit gemotiveerd in te gaan. Verder volgt uit overweging 62 van het arrest Mahdi dat de rechtbank deze voorwaarden ook moet kunnen toetsen. Dit wil naar het oordeel van de rechtbank evenmin zeggen dat verweerder de beoordeling van deze voorwaarden ambtshalve moet opnemen in elk verlengingsbesluit. Indien eiser in het beroep tegen het verlengingsbesluit gewijzigde omstandigheden aanvoert dan wel een juridisch standpunt daarover inneemt, zal de rechtbank deze voorwaarden ook toetsen. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 juli 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BX2087) waarin is geoordeeld dat alle door eiser genoemde voorwaarden aan de orde kunnen komen bij de behandeling van een beroep tegen een verlengingsbesluit. Nu in het onderhavige geval niet is gebleken van gewijzigde omstandigheden, hoefde verweerder in het bestreden besluit de beoordeling van genoemde voorwaarden niet op te nemen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder in het onderhavige geval niet in strijd heeft gehandeld met (artikel 15 van de) Richtlijn 2008/115 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (Terugkeerrichtlijn).