ECLI:NL:RBDHA:2014:12930

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 oktober 2014
Publicatiedatum
22 oktober 2014
Zaaknummer
09/767302-13; 99/000170-39 (herroeping v.i.)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van gewapende overval en voorbereiding van overvallen

Op 22 oktober 2014 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van een gewapende overval op een supermarkt in Delft op 15 oktober 2013, waarbij personeel werd bedreigd met een vuurwapen en een mes. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op 15 juli en 8 oktober 2014, waarbij de officier van justitie, mr. D.M. van Gosen, de verdachte beschuldigde van diefstal met geweld en voorbereiding van overvallen. De verdachte ontkende betrokkenheid bij de overval, maar er waren aanwijzingen, zoals DNA-sporen op een achtergelaten paraplu, die naar hem leidden. De rechtbank concludeerde echter dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de overval.

Daarnaast was de verdachte ook beschuldigd van het voorbereiden van verschillende overvallen in de periode van 3 december 2013 tot en met 1 april 2014. De rechtbank oordeelde dat de bewijsstukken, waaronder tapgesprekken en observaties, niet voldoende waren om te concluderen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de voorbereiding van deze misdrijven. De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide ten laste gelegde feiten.

De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken. De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling werd afgewezen, omdat niet was komen vast te staan dat de verdachte de voorwaarden had geschonden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers 09/767302-13; 99/000170-39 (herroeping v.i.)
Datum uitspraak: 22 oktober 2014
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats],
postadres: [adres 1].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 15 juli 2014 en 8 oktober 2014.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. D.M. van Gosen en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. W.S. Korteling, advocaat te Den Haag, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 oktober 2013 te Delft te zamen en in vereniging met
(een) ander(en), althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
14.000 euro, althans een geldbedrag en/of een of meer mobiele telefoon(s)
en/of een of meer tas(sen) (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan winkelbedrijf Plusmarkt (filiaal Elzenlaan) en/of [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan (een)
ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5]
en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 3]
,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
EN/OF
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4]
en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 3]
heeft gedwongen tot de afgifte van 14.000 euro, althans een
geldbedrag en/of een of meer mobiele telefoon(s) en/of een schoudertas (met
inhoud), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Plusmarkt (filiaal Elzenlaan) en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- met bivakmutsen op/over het hoofd binnengaan van voornoemde supermarkt en/of
- ( voortdurend) tonen van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) en/of
- zetten van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op het hoofd,
althans het lichaam van die [slachtoffer 4] en/of in de nek, althans het lichaam
van die [slachtoffer 5] en/of
- ( voortdurend) tonen van een hakbijl, althans een mes en/of
- het houden en/of drukken van een hakbijl, althans een mes tegen/in de nek,
althans het lichaam van die [slachtoffer 4] en/of
- houden van een hakbijl, althans een mes tegen de keel, althans het lichaam
van die [slachtoffer 1] en/of
- naar de grond brengen/duwen/dwingen van die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 1]
en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 2] en/of die
[slachtoffer 3] en/of
- die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 1] onder bedreiging van een hakbijl, althans
een mes en/of een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) door het pand van
die supermarkt laten kruipen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] zeggen dat wanneer hij alarm zou slaan en/of medewerkers
zou inlichten en/of zou bellen, hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een
of meer collega's zou(den) doodschieten
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 3
december 2013 tot en met 1 april 2014 te s'-Gravenhage en/of Sas van Gent,
gemeente Terneuzen en/of Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas en/of
Delft en/of Rotterdam en/of elders in Nederland, te zamen en in vereniging
met (een) ander(en), althans alleen
ter voorbereiding van een of meer misdrij(f)(ven) waarop naar de wettelijke
omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten
(medeplegen van) diefstal met geweld als bedoeld in artikel 312 wetboek van
strafrecht en/of (medeplegen van) afpersing als bedoeld in artikel 317
wetboek van strafrecht:
- op of omstreeks 3 december 2013 te 's-Gravenhage en/of
- op of omstreeks 14 januari 2014 te Sas van Gent en/of
- op of omstreeks 14 januari 2014 te Nieuwerkerk aan den IJssel en/of
- op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 3 december 2013 tot en met 1
april 2014 (elders) in Nederland,
althans (een) te plegen misdrij(f)(ven) waarop naar de wettelijke omschrijving
een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
(telkens) opzettelijk voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers en/of
ruimten en/of vervoermiddelen bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft
verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd
en/of voorhanden heeft gehad, te weten:
- een personenauto (te weten een Ford Ka) en/of
- een of meer computer(s) en/of laptop(s) en/of
- een of meer (mobiele) telefoons en/of
- een vuurwapen en/of munitie en/of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
en/of
- een of meer (hak)mes(sen) en/of
- een bivakmuts en/of donkere kleding en/of een masker en/of
- een geprinte routebeschrijving naar de Westkade/N252 en/of
- een of meer tas(sen);
art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht

3.Beoordeling van de tenlastelegging

3.1
Inleiding
Op 15 oktober 2013 heeft in de Plus supermarkt aan de Elzenlaan te Delft een gewapende overval plaatsgevonden, waarbij twee mannen met bivakmutsen personeel van de supermarkt hebben bedreigd met een vuurwapen en een mes. Bij deze overval is een groot geldbedrag buitgemaakt.
Op camerabeelden van de overval is te zien dat een van de daders zijn paraplu achterliet. Uit onderzoek is gebleken dat DNA op de paraplu afkomstig was van (onder meer) verdachte. Uit tapgesprekken en observaties van verdachte bleek dat hij contact onderhield met medeverdachte [medeverdachte 1].
Verdachte en zijn medeverdachte ontkennen iedere betrokkenheid bij voornoemde overval.
De vraag waarvoor de rechtbank zich gesteld ziet, is of verdachte één van de mannen is geweest die op 15 oktober 2013 die supermarkt hebben overvallen.
De rechtbank ziet zich tevens voor de vraag gesteld of verdachte zich in de periode van 3 december 2013 tot en met 1 april 2014 schuldig heeft gemaakt aan de voorbereiding van overvallen in Den Haag, Sas van Gent, Nieuwerkerk aan den IJssel of elders in Nederland.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte de feiten 1 en 2 heeft begaan.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
t.a.v. feit 1: de overval op de Plus supermarkt
Uit het dossier blijken behalve het reeds vermelde aantreffen van DNA van verdachte op de door een van de overvallers achtergelaten paraplu onder meer nog de volgende feiten en omstandigheden die, in onderling verband en samenhang bezien, aanwijzingen opleveren voor betrokkenheid van verdachte bij het onder 1 ten laste gelegde feit.
Verdachte is een negroïde man, net als beide daders van de overval.
.
Op 21 oktober 2013, zes dagen na de overval van 15 oktober 2013, werd door verdachte een Ford Ka gekocht.
Uit historische telefoongegevens is gebleken dat in de dagen voorafgaand aan de overval en na de overval veelvuldig telefonisch contact heeft plaatsgevonden tussen verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 1].
Het is echter de vraag of de hiervoor vermelde aanwijzingen ook voldoende wettig en overtuigend bewijs opleveren van het ten laste gelegde medeplegen van de overval. De rechtbank overweegt in dit verband het volgende.
Verdachte ontkent zoals vermeld iedere betrokkenheid bij de overval. Hij heeft verklaard dat het zou kunnen dat zijn DNA is aangetroffen op de paraplu, maar dat hij niet degene is geweest die de paraplu in de Plus supermarkt heeft achtergelaten. Hij heeft gezegd dat hij (ook in de maanden voor de overval) vaak paraplu’s koopt en er veel kwijtraakt. Er hingen paraplu’s bij verdachte thuis aan de kapstok en kennissen konden deze lenen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de inklapbare paraplu die op de ter terechtzitting getoonde foto te zien is, het soort paraplu is dat hij kocht.
De rechtbank stelt vast dat op de camerabeelden te zien is dat de overvallers handschoenen droegen. Het is daarom aannemelijk dat de DNA-sporen al voor de overval op de paraplu terecht zijn gekomen. Nu niet valt uit te sluiten dat een ander dan verdachte de paraplu op de plaats van de overval heeft achtergelaten, is er geen direct forensisch bewijs dat verdachte een van de overvallers van de Plus supermarkt aan de Elzenlaan te Delft is geweest.
De kort na de overval van 15 oktober 2013 gekochte Ford Ka kostte volgens verdachte een paar honderd euro en zou zijn betaald met geld dat was teruggekregen van de belasting. Dit wordt niet weerlegd door hetgeen zich in het dossier bevindt.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting blijken dus weliswaar aanwijzingen voor de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde feit; die aanwijzingen leveren echter, ook in onderling verband bezien, geen wettig en overtuigend bewijs van een bewuste en nauwe samenwerking tot het plegen van dit feit.
Het voorgaande brengt mee dat verdachte van het hem onder 1 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
t.a.v. feit 2: het voorbereiden van verschillende overvallen
Als feit 2 is de voorbereiding van overvallen in onder meer de volgende drie plaatsen ten laste gelegd.
- Den Haag:
Uit het dossier blijkt dat verdachte op 3 en 4 december 2013 telefoongesprekken heeft gevoerd met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] waarin o.a. wordt gesproken over een ‘torrie’, over ‘nu te weinig kunnen pakken’ en over ‘het niet praten over de telefoon’. Een observatieteam van de politie heeft waargenomen dat verdachte in de avond van 4 december 2013 met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in twee auto’s, waaronder de Ford Ka van verdachte, naar de Zuiderparklaan in Den Haag is gereden, waar werd geparkeerd, rondjes werden gereden en in de auto werd gezeten.
- Sas van Gent:
Uit een internettap blijkt dat er via de internetverbinding van verdachte [medeverdachte 1] in de nacht van 12 op 13 januari 2014 gezocht is op sites van verschillende juweliers, waaronder juwelier [juwelier] in Sas van Gent. Uit het internetverkeer van verdachte bleek dat deze had gezocht naar de politie en het politienieuws in Sas van Gent. Het observatieteam van de politie heeft waargenomen dat de Ford Ka van verdachte op 14 januari 2014 naar Sas van Gent is gereden met daarin verdachte en de verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. De auto is heen en weer gereden, waarbij hij juwelier [juwelier] in de [adres 2] meermalen langzaam passeerde. Vervolgens is de auto teruggereden naar Rotterdam.
- Nieuwerkerk aan den IJssel:
Het observatieteam zag dat de Ford Ka van verdachte op 14 januari 2014, nadat medeverdachte [medeverdachte 1] om 16.16 uur een sporttas in de kofferbak had gezet, naar Nieuwerkerk aan den IJssel reed. Op 11 januari 2014 is via de smartphone van verdachte [medeverdachte 2] op internet gezocht naar drogisterij ‘Kruidvat’ in Ouderkerk aan den IJssel, waarbij een van de hits het Kruidvat aan de Dorpsstraat te Nieuwerkerk aan den IJssel betrof. De auto heeft in Nieuwerkerk aan den IJssel op een paar plaatsen stilgestaan. Er is gezien dat er twee mannen bij de achterbak stonden, waarvan één met handschoenen aan. Om 18.40 uur liepen de drie verdachten, die toen donkere kleding droegen, over de Dorpsstraat en langs het Kruidvat en de Plus supermarkt. Hierna stapten ze weer in de Ford. Om 18.51 uur stapten verdachte en verdachte [medeverdachte 2] uit de Ford waarna ze op een bankje gingen zitten en keken in de richting van genoemde winkels. Omdat de politie ernstig rekening hield met de mogelijkheid dat de verdachten een overval zouden plegen, is besloten een opvallende surveillanceauto langs verdachten te laten rijden en daardoor een eventuele overval ‘stuk te maken’.
Verdachte ontkent elke betrokkenheid bij de voorbereiding van overvallen.
Conclusie
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van voorbereidingshandelingen sprake moet zijn van zowel opzet op het voorhanden hebben van de middelen alsmede van opzet op een specifiek misdadig doel. Dit laatste ziet op de bestemming van de voorbereidingsmiddelen, waarbij van belang is op welk misdrijf de voorbereidingshandelingen betrekking hebben. Dit moet een misdrijf betreffen waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld, in casu diefstal met geweld of afpersing.
De rechtbank overweegt dat de in de tenlastelegging genoemde Ford Ka, computer, mobiele telefoons, routebeschrijving en tassen voorwerpen betreffen, die in een bepaalde context bestemd kunnen zijn tot het plegen van misdrijven. Uit de tapgesprekken (al of niet in combinatie met andere bewijsmiddelen) valt ondanks verhullend taalgebruik wel af te leiden, dat de intenties van de verdachten op het plegen van strafbare feiten waren gericht.
Hoewel bij de doorzoeking van de woning van verdachte [medeverdachte 1] een nepvuurwapen, munitie, een hakmes, een bivakmuts en maskers zijn aangetroffen, zijn tijdens de observaties bij de verdachten echter geen voorwerpen gezien die erop zouden kunnen wijzen dat er geweld of dreiging met geweld zou worden toegepast bij deze voorgenomen strafbare feiten. De rechtbank stelt vast dat de inhoud van de tapgesprekken en de bevindingen bij de observaties op zichzelf (ook in onderlinge samenhang bezien) onvoldoende zijn om te kunnen vaststellen dat de verdachten overvallen aan het voorbereiden waren. Er is hooguit bewijs voor voorbereidingshandelingen voor het plegen van een of meer inbraken in vereniging. Aangezien daarop geen acht jaar gevangenisstraf staat, is dat niet strafbaar.
Verdachte dient daarom van het hem onder 2 ten laste gelegde feit te worden vrijgesproken.

4.De vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.750,00.
4.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde feit waarop de vordering betrekking heeft, wordt vrijgesproken.
De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met haar verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.

5.De vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling

5.1
De vordering van de officier van justitie
De schriftelijke vordering van de officier van justitie d.d. 16 april 2014 strekt ertoe dat de rechtbank de voorwaardelijke invrijheidstelling herroept wegens het niet naleven van de daaraan verbonden algemene voorwaarde, nu veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat nu de verdachte bij dit vonnis is vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten, niet is komen vast te staan dat hij de algemene voorwaarde die aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling is verbonden, niet heeft nageleefd. De rechtbank is daarom van oordeel dat de vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen.

6.De beslissing

De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij deze vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling af.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Eisses, voorzitter,
mrs. R.G.C. Veneman en R.A.A. Böcker, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. H.A.F. Tromp en J. Boon, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 oktober 2014.
Mr. Böcker is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.