Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
mrs. H. de Koning en P.P.E. van de Rivière en van hetgeen door de raadslieden van verdachte, mrs. L.J.B.G. van Kleef en B.W.J. Krämer, beiden advocaat te Amsterdam, en door verdachte naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
3.Voorvragen
“[slachtoffer 9][[slachtoffer 9], toevoeging rechtbank]
wordt aangesproken door een nn-vrouw die zegt dat zij het kenteken voor hem heeft genoteerd (…). Gesprek gaat vervolgens verder tussen [slachtoffer 9] en nn-vrouw over wat er zojuist is gebeurd.”
“[zaaksnaam 6]- onderzoek” te (laten) horen over het moment waarop het onderzoek tegen verdachte daadwerkelijk is aangevangen.
4.Bewijsoverwegingen
- Om 19.44.18 uur belt verdachte naar [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] vraagt of verdachte vanavond gaat betalen, waarop verdachte antwoordt dat dit het geval was.
- Om 20.31.46 uur belt verdachte naar [slachtoffer 1] en meldt dat hij op dat moment voor de deur van [betrokkene 10] staat.
- Om 21.22.29 uur belt [slachtoffer 1] naar verdachte en vertelt hem dat hij voor de deur staat. Verdachte vraagt hem binnen te komen, maar [slachtoffer 1] geeft aan dat niet te willen.
- Om 21.24.52 uur belt [slachtoffer 1] naar zijn broer [slachtoffer 10] en zegt het volgende: “Weet je wat hij doet [slachtoffer 10], komt hij met die kankerwout naar buiten. Ik zit in de auto, ik zit in de gordel”. “Vervolgens slaat hij me vol op mijn gezicht vanaf de zijkant”. “Samen met die andere jongen”. “Die [medeverdachte 3], die agent”. [slachtoffer 10] vraagt hierna of [medeverdachte 3] hem heeft geslagen, waarop [slachtoffer 1] antwoordt: “Ja, ook ja”. En vervolgens: “Hij sloeg me vol op mijn neus, ik heb een bloedneusje. [slachtoffer 10] vraagt vervolgens of verdachte hem heeft geslagen op zijn neus, waarop [slachtoffer 1] antwoordt: “Ja, twee keer”.
- Om 20.31.46, 21.22.33, 21.23.22 en 21.23.48 uur is er contact geweest tussen het bij verdachte in gebruik zijnde telefoonnummer en het telefoonnummer dat bij [slachtoffer 1] in gebruik is. Om 21.22.33 en 21.23.48 uur maakt de telefoon van verdachte gebruik van de zendmast op de [adres 4] te Den Haag. Deze zendmast is hemelsbreed ongeveer 483 meter vanaf de [adres 3], alwaar [bedrijf] gevestigd is, gelegen.
- Om 20.24.10, 20.32.15, 20.34.54 en 20.35.12 uur is er contact geweest tussen het bij verdachte in gebruik zijnde telefoonnummer en het bij [medeverdachte 3] in gebruik zijnde telefoonnummer.
1) dat zich in de patroon zeer geringe sporen bevinden die er op duiden dat de patroon is doorgeladen in een vuurwapen;
2) dat zich in de huls sporen bevinden die veroorzaakt zijn tijdens het verschieten uit een vuurwapen. [43]
“U houdt mij voor dat ik bij de politie heb verklaard dat ik later van [verdachte][verdachte, toevoeging rechtbank]
gehoord heb dat hij op die gasten heeft geschoten. Ik heb hem niet over de zaak gesproken over de telefoon.
- welke verklaringen zij betrouwbaar achten -, namelijk dat de opdracht van verdachte was dat ‘het slachtoffer kapot moest’. Hiermee kan volgens de officieren van justitie het opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel worden bewezen. De rol van verdachte bestond uit het aanzetten van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] tot het plegen van het delict, waarbij verdachte hen geld heeft beloofd en hen informatie over het beoogde slachtoffer heeft verstrekt, zodat sprake is van uitlokking. Dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] uiteindelijk de verkeerde persoon - namelijk [slachtoffer 4] in plaats van [slachtoffer 5] - hebben aangevallen, doet hieraan niet af, nu verdachte met de manier waarop hij zijn opdracht heeft gegeven bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het verkeerde slachtoffer zou worden aangevallen. De voorbedachte raad volgt uit het feit dat is gehandeld vanuit een vooropgezet plan.
- met een geldelijke beloning - tot het mishandelen van [slachtoffer 4] dan wel [slachtoffer 5]. Evenmin bevat het dossiers redengevend bewijs voor het ten laste gelegde medeplegen. Voor zover sprake zou zijn van een opdracht tot het gebruiken van geweld, bestaat er volgens de verdediging geen (voorwaardelijk) opzet op steken of snijden.
- namelijk het achterhalen van het adres van [slachtoffer 3] - aan de vader van [slachtoffer 11] door te geven dat zijn dochter gebruikt werd door de CIE. [76] Hij wilde eigenlijk zelf met de vader praten, maar hij had een paar uur daarvoor met verbalisant [verbalisant 2] afgesproken dat hij uit de buurt zou blijven, dus hij kon er niet zelf naartoe. Hij was die avond met [medeverdachte 5] een film aan het kijken en kreeg van zijn vriendin [vriendin verdachte] een sms’je dat er allemaal politie in de straat reed. Hij is toen gelijk met [medeverdachte 5] naar een tapasbar in Rotterdam gereden. Verdachte heeft ontkend de opdracht te hebben gegeven om geweld te gebruiken. Ook heeft hij [medeverdachte 2] geen geld gegeven, zo heeft verdachte verklaard.
- 28-05-2012 om 16:11:50 uur van [getuige 12]: “Ik heb van [betrokkene 7] volledige verklaring evenals van [getuige 11] die min of meer de verklaring van [betrokkene 7] kan bevestigen door hetgeen jij [getuige 11] heeft verteld. Ben eventueel bereid om met alle partijen aan tafel te gaan zitten om t uit te praten maar niet voordat [betrokkene 7], [betrokkene 8] en [betrokkene 9] zijn afgerekend. te weten 3000€ lening, 900€ lening voor tv en rekeningen [betrokkene 8]&[betrokkene 9]”;
- 29-05-2012 van [getuige 12]: “Wat je financieel met [betrokkene 7] hebt moet je idd maar met hem uitzoeken… Kan je helaas mn zaken niet meer binnen laten”.
immershebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend een vuurwapen tegen het hoofd en in de mond van die [slachtoffer 2] gehouden en daarbij deze dreigend de woorden toegevoegd: "maak hem af";
die [slachtoffer 2]enig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
hijgeld zou ontvangen na het verrichten van een opdracht/verzoek om een persoon genaamd [slachtoffer 5] 'klappen te geven' en
hijgeld zou ontvangen na het verrichten van een opdracht/verzoek om een persoon genaamd [slachtoffer 5] 'klappen te geven' en
denabijheid van die [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7];
)en
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De strafoplegging
8.De vorderingen van de benadeelde partijen / de schadevergoedingsmaatregel
€ 3.514,84. Deze vordering strekt tot vergoeding van zowel materiële als immateriële schade.
€ 37.767,81. Deze vordering strekt tot vergoeding van zowel materiële als immateriële schade en valt uiteen in de posten “beschadigde goederen”, “medische kosten”, “inkomstenderving”, “reiskosten”, “overig” en “smartengeld”.
€ 14.140,09, welke betrekking heeft op zowel materiële als immateriële schade
(€ 143,00).
9.De inbeslaggenomen goederen
10.De vordering tenuitvoerlegging
11.De toepasselijke wetsartikelen
Wetboek van Strafrecht;
12.De beslissing
8 (acht) JAREN;
[slachtoffer 1], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5], [slachtoffer 7] en [slachtoffer 6],niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen tot schadevergoeding en dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
[slachtoffer 1], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5], [slachtoffer 7] en [slachtoffer 6]in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
[slachtoffer 2]gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer 2] een bedrag van € 1.500,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 juli 2012 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
niet-ontvankelijk in zijn vordering;
[slachtoffer 3]toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer 3], een bedrag van € 3.514,84, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 18 november 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- van een bedrag groot: € 1.500,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 juli 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 2];
- van een bedrag groot € 3.514,84, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 18 november 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 3];
- Pistool, Beretta 9 mm met patroonhouder;
- Patronen 9 mm (10 stuks);
- 971,6 gram witte substantie, bevattende Fenacetine en Lidocaïne;
- 111 stuks munitie (2 patronen 9mm Luger, 108 patronen 9mm FN, 1 patroon IMI 380 Auto);
- Simkaart Vodafone;
- USB geheugenstick (Atlantis The Palm, Dubai);
- USB geheugenstick (Atlantis The Palm, Dubai);
- Mobiele telefoon (Nokia 6303);
- Mobiele telefoon (Samsung GT-E1150i)
- Smartphone (iPhone 4);
- Mobiele telefoon (Nokia 1208);
- Mini cassetteband (analoog);
- Doos van mobiele telefoon (Nokia 101);
- Laptop (Apple);
- Simkaart T-mobile;
- USB geheugenstick(TDK);
- Mini laptop (Samsung);
3 (drie) MAANDEN.