In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2014 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres, een vrouw van Dominicaanse nationaliteit, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor wijziging van een verblijfsvergunning. Eiseres had een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder de beperking 'verblijf bij echtgenoot', maar verzocht om wijziging naar 'verblijf bij partner'. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft deze aanvraag afgewezen, wat eiseres heeft aangevochten. De rechtbank heeft de relevante jurisprudentie, waaronder de arresten Zambrano en Alokpa, in overweging genomen. Eiseres stelde dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State haar jurisprudentie moest herzien op basis van deze arresten, maar de rechtbank oordeelde dat de bestaande jurisprudentie nog steeds van toepassing was. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat de andere ouder van haar kind, die de Nederlandse nationaliteit heeft, niet in staat was om voor het kind te zorgen. Hierdoor was er geen sprake van een situatie die een verblijfsrecht op basis van artikel 20 VWEU rechtvaardigde. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard voor wat betreft de proceskosten, maar het verzoek om een verblijfsvergunning afgewezen. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.