ECLI:NL:RBDHA:2014:12387

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 augustus 2014
Publicatiedatum
9 oktober 2014
Zaaknummer
09-755005-14
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens meerdere inbraken en gewoontewitwassen

In deze strafzaak heeft de rechtbank Den Haag op 6 augustus 2014 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks van inbraken en gewoontewitwassen. De verdachte heeft in korte tijd een groot aantal inbraken gepleegd, waaronder vier woninginbraken en een diefstal van benzine, wat heeft geleid tot aanzienlijke schade en overlast voor de slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte handelde en dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de gepleegde feiten. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook de schadevergoedingsvorderingen van verschillende benadeelde partijen beoordeeld, waarbij sommige vorderingen zijn toegewezen en andere zijn afgewezen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte zich niet alleen heeft laten leiden door financieel eigenbelang, maar ook blijk heeft gegeven van een gebrek aan respect voor het eigendom van anderen. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact daarvan op de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/755005-14
Datum uitspraak: 6 augustus 2014
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [datum] 1994 te [plaats] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Haaglanden - Zoetermeer te Zoetermeer.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 7 mei 2014 en 23 juli 2014.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. H. Mol en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. C.H. Dijkstra, advocaat te Amersfoort, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 13 december 2013 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 1] ) heeft weggenomen een laptop en/of een tablet en/of meerdere (WII) spellen en/of meerdere goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door inklimming in die woning, danwel gebruik maken van een valse sleutel;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 december 2013, te Delft, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen meerdere/een (WII) spel(len), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig
misdrijf;
feit 2:
hij op of omstreeks 20 december 2013 te Delft ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit woning (gelegen aan de [adres 2] ) weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen met een breekijzer, althans een voorwerp hebben geprobeerd de achterdeur van die woning open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3:
hij op of omstreeks 25 december 2013 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijfspand (gelegen aan de [adres 3] ) heeft weggenomen (een) (medische/cosmetische) apparatuur (waaronder een pedicureset en/of een skinpeeler) en/of meerdere/een cosmetica goed(eren), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [X] en/of [slachtoffer 3] en/of [X2] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door het open/verbreken van de voordeur van dat pand;
feit 4:
hij op of omstreeks 12 januari 2014 te Delfgauw en/of Delft (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen ongeveer 41 liter benzine en/of een kentekenplaat, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan tankstation Esso Ruyven en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 januari 2014 te Delfgauw opzettelijk ongeveer 41 liter benzine en/of een kentekenplaat, in elk geval een hoeveelheid brandstof, geheel of ten dele toebehorende aan Esso Ruyven en/of [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welke benzine verdachte bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, gelegen aan Rijksstraat 77, had getankt, onder gehoudenheid die benzine te betalen en welke benzine verdachte aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
feit 5:
hij op of omstreeks 01 december 2013 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 4] ) heeft weggenomen een laptop (merk HP) en/of 2 dasspelden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door het verbreken/ingooien van een ruit van die woning;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 januari 2014, te Delft, althans in Nederland, een voorwerp, te weten een laptop (merk HP), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van dat voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden,
dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
feit 6:
hij in of omstreeks in de periode van 4 november 2013 tot en met 24 december 2013, te Delft, althans in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte meerdere/een voorwerp(en), te weten
- een toolbox, althans een boor/schroefmachine (zaak 2.7) en/of
- een laptop (zaak 2.8) en/of
- een camera en/of een cameratas (zaak 2.9) en/of
- een GSM (zaak 2.10),
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van (een van) bovenomschreven voorwerp(en) gebruik gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
feit 7:
hij op of omstreeks 22/23 november 2013 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit (meerdere kamers van) een woning (gelegen aan het [adres 5] ) heeft weggenomen een computer (HP Elitebook 8570W) en/of zes horloges, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door het verbreken/forceren van een raam van die woning;
feit 8:
hij op of omstreeks 23 november 2013 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan het [adres 6] ) heeft weggenomen een I-phone en/of twee tv's en/of een camera en/of een spelcomputer en/of een navigatiesysteem en/of meerdere sieraden en/of een geldbedrag van (ongeveer) 984 euro en/of een geldbedrag van (ongeveer) 300 dollar en/of een elektrische
gitaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door het verbreken/ingooien van een ruit van die woning;
feit 9:
hij op of omstreeks 24 november 2013 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 7] ) heeft weggenomen een laptop (Macbook) en/of een I-pad en/of een paspoort en/of meerdere GSM's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door het verbreken/ingooien van een ruit van die woning.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding [1]
Tegen verdachte de verdenking gerezen dat hij zich – kort gezegd – zes maal schuldig heeft gemaakt aan inbraak, al dan niet in verenging gepleegd (feiten 1, 3, 5, 7, 8 en 9, waarbij onder feit 1 en 5 subsidiair witwassen ten laste is gelegd), een poging tot inbraak (feit 2), diefstal (feit 4, subsidiair ten laste gelegd als verduistering) en gewoontewitwassen (feit 6).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de feiten 1 primair, 2, 3, 4 primair, 5 primair, 6, 7, 8 en 9 wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsvrouw meer in het bijzonder naar voren gebracht dat de herkenningen van verbalisant [getuige 3] onvoldoende betrouwbaar zijn om voor het bewijs gebruikt te worden.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
3.4.1
Algemene overweging ten aanzien van de waardering van het bewijs
Voordat de rechtbank toekomt aan de bespreking van het bewijs per zaak, merkt zij het volgende op. Aan verdachte wordt betrokkenheid bij een groot aantal strafbare feiten verweten, waarvan de verdenking mede steunt op stemherkenningen en tapgesprekken.
In de eerste plaats valt noch uit de wet, noch uit de jurisprudentie af te leiden dat (resultaten van) dergelijke stemherkenningen in algemene zin niet voor het bewijs zouden mogen worden gebruikt. Voor een categorische uitsluiting van stemherkenningen van het bewijs bestaat, voor zover de raadsvrouw zulks heeft willen betogen, dan ook geen aanleiding.
Voorop staat dat de rechtbank in beginsel geen reden heeft te twijfelen aan de juistheid van de herkenningen van de verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] die de processen-verbaal, waarin die herkenningen worden gerelateerd, op ambtseed dan wel ambtsbelofte hebben opgemaakt. Hierbij acht de rechtbank het van belang dat de betrokken verbalisanten gedurende een periode van enkele maanden vele malen telefoongesprekken van verdachte en diens medeverdachte [medeverdachte] hebben uitgeluisterd en dat zij bovendien beschikten over aanvullende dossierinformatie. Een verbalisant die langere tijd betrokken is bij een onderzoek zal beter in staat zijn stemmen te herkennen. Hij is immers gefocust op een beperkt aantal personen en is gedurende een lange periode intensief doende met het uitluisteren van de vele gesprekken die in het kader van het onderzoek zijn opgenomen. Daarom mag worden aangenomen dat een verbalisant, die op een dergelijke wijze bij een onderzoek betrokken is, vertrouwd raakt met de stemmen en beter in staat is de eigenaardigheden daarvan te herkennen. Een aantal verbalisanten, [verbalisant 4] en [verbalisant 3] , hebben verdachte bovendien in persoon gesproken.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de stemherkenningen van de betrokken verbalisanten betrouwbaar geacht kunnen worden. Dit geldt temeer nu de verdediging naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten naar voren heeft gebracht die zouden kunnen leiden tot de aanname dat de betrokken verbalisanten zich hebben vergist. Verdachten hebben ofwel verklaard zich de gesprekken niet te kunnen herinneren, ofwel dat zij daarover niets willen verklaren.
De rechtbank merkt tot slot op dat de stemherkenning in bewijsrechtelijk opzicht nooit op zichzelf staat. Zij moeten ondersteund worden door andersoortige bewijsmiddelen. De rechtbank houdt hiermee uitdrukkelijk rekening bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten.
3.4.2
Feit 1 primair
Vast staat dat op 13 december 2013 rond 12.54 uur uit de woning van aangever [slachtoffer] , gelegen aan de [adres 1] te Delft, een laptop, een tablet en meerdere (spelcomputer)spelletjes van deze [slachtoffer] zijn ontvreemd. Bij thuiskomst van aangever stond de schuifpui aan de achterzijde van de woning open. Er zijn geen braaksporen aangetroffen. [2]
Met betrekking tot de daders is door getuige [getuige 1] , de directe buurman van aangever, omstreeks 12:52 uur gezien dat twee jongens via de poort richting de achterkant van de [adres 1] liepen en even later terug kwamen. Getuige heeft een schim gezien van iemand die zich ophield in de woning. Van jongen 1 heeft getuige gezien dat hij licht getint en tussen de 1.69 en 1.70 meter lang was, een volle donkere baard en middellang plat haar had en dat hij een zwarte jas en een zwarte joggingbroek droeg. Getuige heeft over jongen 2 verklaard dat hij licht getint en 1.70 meter lang was, dat hij blauwe ogen had en dat hij een blauwe muts en een blauwe jas droeg. [3]
In het dossier is door verbalisant [verbalisant 5] gerelateerd dat op camerabeelden, gefilmd vanaf een woning op de [adres 1] , te zien is dat om 12:49 uur twee jongens aan de overkant langs lopen en dat zij om 12:56 uur weer langs lopen in tegenovergestelde richting. Om 12:56 uur zijn de jongens in het bezit van een zwarte laptoptas en een plastic tas, die zij daarvoor niet bij zich hadden. Van de twee jongens worden nagenoeg gelijkluidende signalementen opgegeven, afgezien van de kleur van de broek van jongen 1. De broek van jongen 2 volgens de verbalisant grijs. Over jongen 2 wordt voorts gerelateerd dat hij een zwarte jas met capuchon en bontkraag draagt. [4]
De rechtbank leidt uit het vorenstaande af dat de door getuige [getuige 1] beschreven jongens dezelfde zijn als de jongens die op camerabeelden te zien zijn. Dat [getuige 1] van jongen 1 een andere kleur broek opgeeft, is naar de het oordeel van de rechtbank, gelet op de overige overeenkomstige signalementen, van geringe betekenis om tot een andere conclusie te komen.
Verbalisant [verbalisant 6] heeft bij het bekijken van de afbeeldingen van de camerabeelden jongen 2 als verdachte herkend en jongen 1 als medeverdachte [medeverdachte] . [5] De rechtbank acht deze herkenningen betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs, omdat [verbalisant 6] verdachten uit de wijk kent en hen de afgelopen jaren meermalen in persoon heeft gesproken. Bovendien heeft [verbalisant 6] de verdachten op de dag van inbraak tezamen op de hoek van de [adres 9] / [adres 10] , in de directe nabijheid van plaats delict, gezien en verdachte gesproken. [6]
Dat verdachten de goederen uit aangevers woning hebben ontvreemd, wordt verder ondersteund door de omstandigheid dat verdachte en [medeverdachte] kort na de inbraak in het bezit waren van bij aangever ontvreemde computerspellen. Getuige [getuige 2] , medewerker van [winkel 1] te Delft, heeft namelijk verklaard dat verdachte en [medeverdachte] op 13 december 2013 omstreeks 14:38 uur respectievelijk 13:38 uur bij hem zijn langs geweest om computerspellen te verkopen. [medeverdachte] vond dat hij er te weinig geld voor kreeg en is met de spellen vertrokken. Een uur later heeft verdachte dezelfde spellen alsnog verkocht. De getuige heeft vastgesteld dat drie van de zes spellen op 31 juli 2013 door aangever [slachtoffer] zijn gekocht. [7] Op de camerabeelden van de [winkel 1] is verder te zien dat verdachte net als voornoemde jongen 2 een donkere jas met capuchon en bontkraag draagt. [8] Tot slot blijkt uit Google Maps dat de [adres 1] en de [winkel 1] te Delft op ongeveer 4 kilometer afstand van elkaar liggen en dat het mogelijk is om deze afstand in 40 minuten te voet af te leggen.
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] de diefstal tezamen en in vereniging hebben gepleegd. Nu het dossier geen verdere aanknopingspunten bevat omtrent de wijze waarop verdachten de woning hebben betreden, zal zij verdachte partieel vrijspreken van de inklimming en de gebruikmaking van een valse sleutel.
3.4.3
Feit 2
Vrijspraak
Vast staat dat op 20 december 2013 is geprobeerd in te breken in de woning van aangeefster [slachtoffer 2] , gelegen aan de [adres 2] te Delft. Hierbij zijn braaksporen, namelijk rood/oranjekleurige moeten van 1 centimeter lang, aangetroffen aan de achterdeur en het kozijn van deze achterdeur.
Hoewel het dossier sterke aanwijzingen oplevert dat verdachten betrokken zijn geweest bij deze poging tot inbraak staat daar tegenover dat medeverdachte [medeverdachte] na een fotoconfrontatie door de getuigen niet is herkend en dat ten aanzien van verdachte geen fotoconfrontatie heeft plaatsgevonden. Verder is niet gebleken dat de politie nader onderzoek heeft gedaan naar de rood/oranjekleurige moeten en het door verdachte gekochte (zwarte) breekijzer, dat door de politie kennelijk in verband is gebracht met de poging tot inbraak. Ook overigens zijn er te weinig concrete aanknopingspunten dat verdachten bij de poging inbraak betrokken zijn geweest.
Op basis van het vorenstaande komt de rechtbank tot de conclusie dat niet bewezen kan worden dat verdachte bij het ten laste gelegde feit betrokken is geweest. De rechtbank zal verdachte daarom van dit feit vrijspreken.
3.4.4
Feit 3
Vast staat dat op 25 december 2013 omstreeks 02:00 uur een inbraak heeft plaatsgevonden in een bedrijfspand gelegen aan de [adres 3] te Delft. Hierbij zijn medische/cosmetische apparatuur, waaronder een pedicureset, een skinpeeler en meerdere cosmeticagoederen van aangeefster [slachtoffer 3] (eigenaresse van [X] ) en aangeefster [slachtoffer 4] (eigenaresse van [X2] ) ontvreemd. Bij de inbraak is de voordeur van het pand geforceerd. [9]
De omstandigheid dat de hiervoor omschreven ontvreemde goederen kort na de inbraak in verdachtes auto zijn aangetroffen, levert een sterke aanwijzing op dat verdachte bij de inbraak betrokken is geweest. In het dossier is in dit verband gerelateerd dat verbalisanten op 25 december 2013 omstreeks 3:15 uur op de [adres 11] te Delft reden. Op enig moment zagen zij verdachtes Renault Clio (gekentekend [kenteken 1] ) met verhoogde snelheid rijden. Verbalisanten wilden een Wegenverkeerswetcontrole uitvoeren en kregen het gevoel dat de bestuurder hen probeerde te ontlopen. De Clio verdween vervolgens uit zicht. Even later zagen verbalisanten de Clio geparkeerd staan op de [adres 12] te Delft, aan de achterkant van de [adres 10] . Verbalisanten zagen hierbij de bijrijder van de auto wegrennen en beschrijven hem als een 15 tot 25 jaar oude getinte man met donkere kleding. [10]
Eenzelfde aanwijzing ziet de rechtbank in de omstandigheid dat verdachte diezelfde dag om 12:00 uur aangifte heeft gedaan en daarbij heeft verklaard dat de Clio in de periode van 24 december 2013 omstreeks 16:00 uur tot en met 25 december 2013 om 10:30 uur was gestolen. Verdachte heeft verklaard dat hij zijn telefoon in zijn Clio had laten liggen en deze wilde ophalen en toen merkte dat hij zijn autosleutel kwijt was en dat de Clio verdwenen was. [11] De rechtbank merkt deze aangifte aan als kennelijk leugenachtig. Op 25 december 2013 heeft om 03:39 uur een telefonisch gesprek plaatsgevonden tussen een nummer dat bij verdachte in gebruik was (06- [nummer 1] ) en ene [A] . [12] De stem van de gebruiker van dit nummer is door verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 1] als die van verdachte herkend. [13] Ook deze herkenning acht de rechtbank betrouwbaar en verwijst hierbij naar hetgeen hiervoor onder 3.4.1. is overwogen. Uit dit gesprek blijkt dus dat verdachte zijn telefoon op dat moment gewoon in zijn bezit had. Bovendien heeft verdachte bij zijn aangifte verklaard dat hij op 24 november 2013 na 16:00 uur met een vriend naar Utrecht is gegaan. [14] Uit het onderzoek blijkt dat zijn telefoon met verdachte naar Utrecht meegereisd. [15]
In het hiervoor bedoelde telefoongesprek geeft verdachte verder aan dat hij zich in een flat aan de [adres 10] bevindt en vraagt hij aan [A] hoe de situatie buiten is. Verdachte vraagt ook of de politie al bij hem thuis is geweest. [A] vraagt vervolgens of hij ze moet lokken, hij beschrijft waar de verbalisanten en politieauto’s zich bevinden en hij geeft aan waar verdachte wel en niet heen kan lopen. De rechtbank leidt uit dit gesprek af dat verdachte zich heeft verstopt voor de politie, in een flat in de directe nabijheid van waar verdachtes Clio zojuist door de politie was aangetroffen. [A] had klaarblijkelijk zicht op de zoekactie naar de inzittenden van de Clio en probeerde verdachte langs verbalisanten en politiewagens te loodsen.
Nu de bij de inbraak ontvreemde goederen kort na de inbraak (in het holst van de nacht) in verdachtes auto zijn aangetroffen en verdachte zich op dat moment schuilhield in een nabijgelegen flat en bovendien enkele uren daarna een kennelijk leugenachtige aangifte van diefstal van zijn auto heeft gedaan, komt de rechtbank tot het oordeel dat het verdachte moet zijn geweest die de inbraak heeft gepleegd. Omdat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat om vast te kunnen stellen dat verdachte dit samen met een ander heeft gedaan, zal de rechtbank verdachte partieel vrijspreken van het medeplegen.
3.4.5
Feit 4 primair
Vast staat dat een persoon op 12 januari 2014 omstreeks 18:40 bij de Esso Ruyven aan de Rijksstraatweg 77 te Delfgauw voor een bedrag van € 75,07 een hoeveelheid van 41,27 liter benzine heeft getankt en dat deze persoon is weggereden zonder te betalen. De persoon die aan het tanken was, stond op dat moment bij een Volkswagen Golf, gekentekend [kenteken 2] , en was aan het bellen. Het incident vond omstreeks 18:40 plaats. [16] Van de kentekenplaten is gebleken dat deze eerder in januari 2013 waren ontvreemd. [17]
De eerste aanwijzing dat verdachte hierbij betrokken is, vindt de rechtbank in de camerabeelden van de Esso waarop te zien is dat de Volkswagen Golf groen van kleur is en opvallend zwarte velgen heeft. Volgens de politiesysteem meermalen is verdachte regelmatig als bijrijder in zo’n auto (zij het met andere kentekenplaten) gesignaleerd. [18] In het dossier is voorts gerelateerd dat op 12 januari 2014 van 18:40 uur tot en met 18:43 uur met het telefoonnummer 06- [nummer 2] een gesprek is gevoerd. Verbalisant [verbalisant 2] heeft verdachtes stem herkend, omdat hij gedurende het onderzoek meermalen gesprekken van verdachte heeft beluisterd. Ook deze herkenning acht de rechtbank betrouwbaar. In het desbetreffende gesprek zegt verdachte dat hij aan het tanken is en uiteindelijk voor € 75,- heeft getankt. [19] Duidelijk is dat de inhoud van verdachtes gesprek exact overeenkomt met wat op 12 januari 2014 bij de Esso heeft plaatsgevonden.
Tot slot blijkt uit het dossier dat het telefoonnummer van verdachte tijdens dat gesprek toen twee verschillende zendmasten heeft aangestraald die beiden in het bereik van het tankstation liggen. [20]
Op grond van het vorenstaande komt de rechtbank de conclusie dat verdachte de persoon is geweest die op 12 januari 2014 bij de Esso heeft getankt zonder hiervoor te betalen. Nu hierbij gebruik is gemaakt van valse kentekenplaten, kan verdachtes handelen naar het oordeel van de rechtbank naar uiterlijke verschijningsvorm worden gekwalificeerd als het opzettelijk en wederrechtelijk toe-eigenen van benzine. Verdachte heeft zich dus schuldig gemaakt aan diefstal.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van de diefstal en verduistering van de kentekenplaten nu het dossier daaromtrent onvoldoende gegevens bevat.
3.4.6
Feit 5 primair
Vast staat dat op 1 december 2013 tussen 12:00 uur en 22:00 uur een inbraak heeft plaatsgevonden in de woning van aangeefster [slachtoffer 7] , gelegen aan de [adres 4] te Delft, waarbij een witte Hewlett Packard portable computer en twee dasspelden zijn ontvreemd. Hierbij is de ruit van de schuifpui aan de achterzijde van de woning ingegooid. [21]
Een sterke aanwijzing dat verdachte en diens medeverdachte [medeverdachte] bij de inbraak betrokken zijn geweest, is te vinden in afgeluisterde telefoongesprekken van 1 december 2013. In deze gesprekken worden de telefoonnummers 06- [nummer 3] en 06- [nummer 4] gebruikt. [22] Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] hebben de stemmen van de mannen herkend als verdachte respectievelijk medeverdachte [medeverdachte] . Zij hebben de afgelopen maanden meermalen gesprekken van verdachten uitgeluisterd en hen ook in persoon gesproken. [23] Ook deze herkenning acht de rechtbank betrouwbaar. Uit de gesprekken blijkt dat verdachten met elkaar afspreken bij een fitnesscentrum. Om 19:22 uur zegt verdachte ‘een keer hard luid en dan klaar, dat moet ik doen’. [medeverdachte] zegt om 19:27 uur dat verdachte moet kijken of er geen glassplinters op zijn handschoen zit en dat hij dat schoon moet maken. Verdachte zegt vervolgens om 19:48 uur dat hij een baksteen moet zoeken. [24] Duidelijk is dat verdachten bezig zijn geweest met het voorbereiden van een inbraak. Uit het telefoongesprek dat heeft plaatsgevonden op 3 december 2013 om 16:07 uur blijkt dat verdachten twee dagen na de inbraak spreken over de verkoop van een laptop voor € 180,-, maar dat de koper de laptop te duur vond. [25] Uit deze gesprekken leidt de rechtbank af dat verdachten bezig zijn met een inbraak waarbij sprake is van dezelfde modus operandi als bij de woning aan de [adres 4] werd gebruikt.
Daar komt bij dat verdachtes telefoonnummer toen een mast aan de [adres 5] te Delft in de wijk Buitenhof heeft aangestraald. In die wijk bevindt zich verder slechts één fitnesscentrum en wel op de hoek van de [adres 13] / [adres 4] . [26] Nu de inbraak is gepleegd op de [adres 4] , betekent dit dat verdachten zich in de directe nabijheid daarvan hebben afgesproken.
Tot slot is uit nader onderzoek gebleken dat de bij deze inbraak ontvreemde laptop in het bezit was van verdachte. Op 19 januari 2014 is tijdens een doorzoeking van verdachtes woning namelijk een witte Hewlett Packard portable computer in beslag genomen. Op deze computer is niet alleen een tweetal bestanden aangetroffen waarin ‘mw. [slachtoffer 7] ’ wordt genoemd [27] , maar aangeefster [slachtoffer 7] heeft deze computer ook als de hare herkend. [28] Volgens verdachtes moeder had verdachte deze laptop reeds in 2013 in bezit. [29]
Gelet op de omstandigheid dat verdachte en zijn medeverdachte zich in de periode waarin de inbraak is gepleegd in de directe nabijheid van plaats delict hebben bevonden, in onderlinge samenhang bezien met de concrete inhoud van de tapgesprekken en de omstandigheid dat verdachte de gestolen laptop vanaf 2013 in bezit had, komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte de inbraak tezamen moet hebben gepleegd.
3.4.7
Feit 6
Vast staat dat op 19 januari 2014 in een kelderbox, behorende bij verdachtes woning gelegen aan de [adres 13] te Delft, een koffer met boormachine, een laptop, een cameratas met camera en een mobiele telefoon zijn aangetroffen en dat al deze goederen in de periode van november 2013 tot en met december 2013 zijn gestolen. [30]
Verdachtes moeder heeft op 2 maart 2014 verklaard dat zij enkele maanden geleden de sleutels van de kelderbox aan verdachte heeft gegeven en dat zij deze sindsdien niet meer in bezit heeft gehad. [31] De rechtbank leidt hieruit af dat uitsluitend verdachte de kelderbox vanaf november 2013 in gebruik heeft gehad.
Verdachte heeft alleen maar verklaard dat hij deze goederen heeft gekocht, maar nagelaten meer concrete gegevens te verstrekken; hij heeft zich verder op zijn zwijgrecht beroepen. [32]
Nu verdachte geen enkele (controleerbare) verklaring heeft afgelegd over de wijze waarop hij de goederen heeft verkregen, voor welke bedragen en van wie, in samenhang bezien met de hoeveelheid goederen die is aangetroffen en de omstandigheid dat verdachte zich, gelet op hetgeen hierboven is overwogen, kennelijk structureel bezighoudt met het plegen van vermogensdelicten, komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte goederen die uit misdrijf afkomstig zijn, heeft verworven en voorhanden heeft gehad en dat hij de criminele aard van deze goederen heeft gekend. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen.
3.4.8.
Feit 7
Vast staat dat in de periode van 22 november 2013 om 18:00 uur tot en met 23 november 2013 om 16:00 uur een inbraak is gepleegd in de kamer van aangever [slachtoffer 9] en dat in de periode van 22 november 2013 om 14:00 uur tot en met 23 november 2013 om 16:00 uur een inbraak is gepleegd in de kamer van aangever [slachtoffer 8] . Beide kamers bevinden zich in een pand gelegen aan [adres 5] 1 te Delft
.Bij [slachtoffer 9] zijn zes horloges, en bij [slachtoffer 8] is een HP Elitebook 8570W laptop ontvreemd. De inbreker(s) hebben hierbij een uitzetraam aan de zijkant van het pand met een onbekend voorwerp geforceerd. [33]
Ook hier is een sterke aanwijzing dat verdachte bij deze inbraak betrokken is geweest te vinden in een afgeluisterd telefoongesprek van 22 november 2013 om 20:19 uur. In dit gesprek wordt wederom gebruik gemaakt van het telefoonnummer 06- [nummer 3] , [34] waarvan in paragraaf 3.4.6 reeds is vastgesteld dat dit telefoonnummer bij verdachte in gebruik is. Verdachte spreekt in dit gesprek met een onbekende man over de prijs van een HP of een Apple computer. Vervolgens wordt via een SMS-bericht heel specifiek bericht: “HP Elitebook 8570W marktplaats staan ze voor 1800 200”. [35] Dit betreft exact hetzelfde merk en type als de gestolen laptop.
Daarnaast heeft verdachtes telefoonnummer op 22 november 2013 om 18:06 uur een mast aan de [adres 5] te Delft heeft aangestraald. Deze mast bevindt zich in de directe omgeving van het [adres 5] . [36]
Op basis van het bovenstaande komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte de inbraak bij [slachtoffer 8] heeft gepleegd.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van de inbraak in de kamer van aangever [slachtoffer 9] , omdat de rechtbank het gesprek van verdachte over een niet-nader beschreven horloge dat hij in de auto heeft laten liggen onvoldoende specifiek vindt om verdachte ook aan die inbraak te kunnen koppelen.
3.4.9
Feit 8
Vast staat dat op 23 november 2013 tussen 15:30 uur en 21:15 uur een inbraak is gepleegd in de woning van aangever [slachtoffer 10] , gelegen aan het [adres 6] te Delft, waarbij een iPhone 5 met oplader en bijbehorende doos, twee tv’s, een camera, een spelcomputer, een navigatiesysteem, meerdere sieraden, een geldbedrag van € 984,- en een geldbedrag van
$ 300,- zijn ontvreemd. Aangevers elektrische gitaar is door de dader(s) achtergelaten in de achtertuin. Verder is de ruit van de schuifpui aan de achterzijde van de woning vernield. [37]
Wederom vindt de rechtbank een sterke aanwijzing voor betrokkenheid van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] in de afgeluisterde telefoongesprekken van 23 en 24 november 2013. In deze gesprekken zijn de telefoonnummers 06- [nummer 4] en 06- [nummer 3] gebruikt. [38] Van deze nummers is reeds in paragraaf 3.4.6 al vastgesteld dat deze bij verdachte respectievelijk bij [medeverdachte] in gebruik zijn. Verdachte zegt in het desbetreffende tapgesprek om 18:42 uur dat zij, [medeverdachte] en [B] , naar de buurt moeten gaan en dat verdachte ze daar ziet. [medeverdachte] zegt tegen verdachte dat hij zijn handschoenen mee moet nemen. In het gesprek van 19:50 uur zegt [medeverdachte] dat ze moeten wachten, omdat twee er honden uitgelaten worden. [medeverdachte] zegt verder dat hij een seintje zal geven en zal omlopen naar de overkant. Hij vraagt aan verdachte of hij weet hoe hij moet gooien. Verdachte zegt dat dit het geval is. [medeverdachte] zegt vervolgens dat hij bij de brug gaat staan zodat hij alles goed kan zien en maakt melding van schuifdeuren. Hierna is aan verdachtes kant een harde knal en glasgerinkel te horen. Om 19:54 uur wordt door [medeverdachte] gemeld dat hij gebroken is en dat hij erin is. Er wordt vervolgens meermalen melding gemaakt van een gat. Later die avond, in een telefoongesprek van 23:32 uur, zegt verdachte tegen een onbekend persoon dat hij een iPhone 5 met doos te koop heeft. De dag erna, op 24 november 2013 om 12:14 uur, zegt [medeverdachte] tegen verdachte dat zij gisteren de elektrische gitaar vergeten zijn. Om 12:37 uur zegt verdachte tegen ene Melvin dat hij twee LED-tv’s en een iPhone 5 met doos heeft. Voorts wordt om 13:20 uur gesproken over een PS3. Uit het tapgesprek van 14:56 blijkt tot slot dat verdachte de iPhone voor € 280,- heeft verkocht. [39]
Evident is dat verdachten een inbraak hebben gepleegd waarbij braakhandelingen zijn verricht die overeenkomen met de bij de woning geconstateerde braak. Daarnaast wordt er gesproken over specifieke goederen en het achterlaten van een electrische gitaar, hetgeen geheel overeenkomt met de aangifte van [slachtoffer 10] . Voorts blijkt ook hier dat de verdachten zich tijdens de gesprekken over het plegen van een inbraak in de directe omgeving van het Almirapad hebben bevonden. Verdachtes telefoonnummer heeft namelijk op 23 november 2013 tussen 19:50 uur en 20:16 uur driemaal een mast aan de [adres 5] te Delft aangestraald. Dit betreft een mast die in de directe omgeving van het Almirapad staat. [40]
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte de inbraak tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd.
3.4.10
Feit 9
Vast staat dat op 24 november 2013 tussen 14:30 uur en 18:45 uur een inbraak is gepleegd in de woning van aangever [slachtoffer 11] , gelegen aan de [adres 7] te Delft, waarbij een MacBook laptop met ontbrekende onderkant/onderbehuizing, een iPad 2 van de derde generatie, een paspoort en meerdere mobiele telefoons zijn ontvreemd. Bij de inbraak is een ruit van de woning met een steen vernield. [41]
Sterke aanwijzingen dat verdachte ook bij deze inbraak betrokken is geweest zijn wederom te vinden in de afgeluisterde telefoongesprekken van verdachte (die dan telkens gebruik maakt van het reeds meermalen besproken telefoonnummer 06- [nummer 3] In het gesprek van 24 november 2011 om 18:29 uur vraagt verdachte aan ene ‘ [C] ’ of er mensen op het balkon staan en zegt hij dat hij, [C] , goed van dichtbij naar al die osso’s (de rechtbank begrijpt dat hiermee huizen bedoeld worden) moet kijken. [C] waarschuwt verdachte op een gegeven moment dat iemand op het balkon aan het kijken was en om 18:53 uur zegt verdachte tegen [C] ‘wegwezen, wegwezen’. [42] Voorts is uit de tapgesprekken gebleken dat verdachte dezelfde dag nog voor ‘210’ een iPad 2 en een kapotte laptop met gaten in de achterkant heeft verkocht. [43]
De rechtbank constateert dat de door verdachte verkochte laptop voor wat betreft de behuizing (kapotte achterkant) exact overeenkomt met laptop uit de aangifte van aangever [slachtoffer 11] . Bovendien blijkt aangevers woning inderdaad een balkon te hebben. [44]
Tot slot blijkt dat verdachte zich tussen 18:29 uur en 18:53 uur in de directe omgeving van de [adres 14] heeft bevonden. Verdachtes telefoonnummer heeft in dat tijdsbestek namelijk vijf maal een mastlocatie aan de [adres 5] te Delft en een keer een mastlocatie aan de mast aan de Reinier de Graafweg te Delft aangestraald. Beide zendmasten staan in de directe omgeving van de [adres 14] . [45]
Op grond van het vorenstaande komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte de inbraak tezamen met een ander heeft gepleegd.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat verdachte:
(ten aanzien van feit 1 primair:)
op 13 december 2013 te Delft tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning gelegen aan de [adres 1] heeft weggenomen een laptop en een tablet en meerdere spellen toebehorende aan [slachtoffer] ;
(ten aanzien van feit 3:)
op 25 december 2013 te Delft met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een bedrijfspand gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen medische/cosmetische apparatuur waaronder een pedicureset en een skinpeeler en meerdere cosmetica goederen,
toebehorende aan [X] en/of [slachtoffer 3] en/of [X2] en/of [slachtoffer 4] , zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik te hebben gebracht door het verbreken van de voordeur van dat pand;
(ten aanzien van feit 4 primair:)
op 12 januari 2014 te Delfgauw en/of Delft met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen ongeveer 41 liter benzine, toebehorende aan tankstation Esso Ruyven;
(ten aanzien van feit 5 primair:)
op 01 december 2013 te Delft tezamen en in vereniging met een ander, in een woning gelegen aan de [adres 4] heeft weggenomen een laptop merk HP en 2 dasspelden, toebehorende aan
[slachtoffer 7] , zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik te hebben gebracht door het verbreken/ingooien van een ruit van die woning;
(ten aanzien van feit 6:)
in de periode van 4 november 2013 tot en met 24 december 2013, te Delft, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte meerdere voorwerpen, te weten
- een toolbox, althans een boor/schroefmachine (zaak 2.7) en
- een laptop (zaak 2.8) en
- een camera en/of een cameratas (zaak 2.9) en
- een GSM (zaak 2.10),
verworven en voorhanden gehad, terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
(ten aanzien van feit 7:)
op 22/23 november 2013 te Delft met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een kamer van een woning gelegen aan het [adres 5] heeft weggenomen een computer HP Elitebook 8570W toebehorende aan [slachtoffer 8] , zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door het forceren van een raam van die woning;
(ten aanzien van feit 8:)
op 23 november 2013 te Delft tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning gelegen aan het [adres 6] heeft weggenomen een iPhone en twee tv's en een camera en een spelcomputer en een navigatiesysteem en meerdere sieraden en een geldbedrag van ongeveer 984 euro en een geldbedrag van ongeveer 300 dollar, toebehorende aan [slachtoffer 10] , zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik te hebben gebracht door het verbreken/ingooien van een ruit van die woning;
(ten aanzien van feit 9:)
op 24 november 2013 te Delft tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning gelegen aan de [adres 7] heeft weggenomen een laptop Macbook en een iPad en een paspoort en meerdere GSM's, toebehorende aan [slachtoffer 11] , zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik te hebben gebracht door het verbreken/ingooien van een ruit van die woning.

4.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluit. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verwezen naar de reclasseringsrapportage d.d. 1 mei 2014 betreffende verdachte. Hieruit blijkt volgens de raadsvrouw dat verdachte zijn eigen weg kan vinden en geen hulp van de reclassering nodig heeft.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder dit deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan een groot aantal inbraken, waaronder vier woninginbraken en een diefstal van benzine. Hiermee is veel schade en overlast bezorgd bij de slachtoffers. Immers niet alleen missen zij allerlei goederen, ook moeten zij leven met de gedachte dat een vreemde in hun huis is geweest en door hun persoonlijke spullen is gegaan. Verdachte lijkt zich alleen te hebben laten leiden door financieel eigenbelang en geeft er daarmee blijk van enkel respect te hebben voor het eigendom van anderen. Dat blijkt alleen al uit verdachtes berekenende en georganiseerde wijze van optreden. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt een gewoontewitwassen. Verdachte heeft hiermee goederen met een criminele herkomst uit het zicht van justitie onttrokken.
Uit zijn strafblad van 22 januari 2014 blijkt dat hij niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een vermogensdelict.
De reclassering heeft nader over hem gerapporteerd. Omdat hij ontkent/zwijgt, kan zij geen inschatting van het recidivegevaar geven. Op basis van referentenonderzoek komt de reclassering tot de conclusie dat verdachte ten aanzien van huisvesting, opleiding en werk, financiën, sociale contacten, en denkpatronen en gedrag hulp kan gebruiken. Verdachte heeft echter kenbaar gemaakt dat hij van enige bemoeienis van de reclassering niet is gediend waardoor de reclassering de kans op onttrekking aan de eventuele bijzondere voorwaarden als hoog heeft ingeschat. Desondanks heeft de reclassering als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een locatiegebod met elektronisch toezicht en gedragsbehandeling bij de Waag of een soortgelijke instelling geadviseerd.
Alles afwegende en met inachtneming van de strafmaat in vergelijkbare gevallen, acht de rechtbank een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Nu verdachte, ook ter terechtzitting, uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat hij geen bemoeienis van de reclassering wil ziet de rechtbank geen aanleiding hem dit desondanks als verplichting op te leggen. De reclassering kan haar gewaardeerde inspanningen en begeleiding beter besteden aan anderen die daaraan wel wensen mee te werken. De rechtbank ziet, alles afwegende, ook geen aanleiding voor het opleggen van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf.

7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

Feit 3
[slachtoffer 3] heeft namens haar bedrijf Pedicure Praktijk [X] een vordering tot schadevergoeding ingediend ter hoogte van € 3.293,- vermeerderd met de wettelijke rente en een verzoek tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. [slachtoffer 4] heeft eveneens een vordering ingediend.
Feit 4
[slachtoffer 6] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend ter hoogte van € 33,54,- vermeerderd met de wettelijke rente en een verzoek tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Feit 6
[slachtoffer 12] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend ter hoogte van € 3.567,36 vermeerderd met de wettelijke rente en een verzoek tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. [slachtoffer 13] heeft eveneens ten een vordering ingediend, ter hoogte van € 225,-.
Feit 7
[slachtoffer 9] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend ter hoogte van € 75,-.
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partijen [slachtoffer 4] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 13] niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering, dat de vordering van [slachtoffer 3] geheel wordt toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en dat de vordering van [slachtoffer 9] tevens wordt toegewezen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partijen [slachtoffer 4] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 13] en [slachtoffer 9] bepleit. Verder heeft de raadsvrouw ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 3] naar voren gebracht dat deze onvoldoende is onderbouwd.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 4] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 13]
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk verklaren in diens vordering tot schadevergoeding aangezien in de vordering geen schadebedrag is genoemd.
Tevens zal de rechtbank de benadeelde partijen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 9] niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering. Verdachte is namelijk ten aanzien van het onderdeel van het onder 4 primair respectievelijk het onder 7 ten laste gelegde feit waarop de vordering betrekking heeft, vrijgesproken.
De rechtbank zal de benadeelde partijen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 13] eveneens niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering aangezien aan hen niet rechtstreeks schade is toegebracht door het onder 6 bewezenverklaarde feit. Immers is niet de inbraak dan wel de diefstal, maar het witwassen van de betreffende ontvreemde goederen ten laste gelegd en bewezenverklaard.
[slachtoffer 3]
De vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [slachtoffer 3] bestaat voor € 2.393,- uit de vervanging van twee ontvreemde en later teruggegeven medische apparaten en voor
€ 900,- uit gederfde inkomsten. Over de vervanging van de apparaten heeft de benadeelde partij ter terechtzitting nader toegelicht dat deze door het verslepen zijn beschadigd en dat zij niet meer konden worden gerepareerd. Over de gemiste inkomsten heeft zij verklaard dat zij alle afspraken voor een periode van 3 dagen heeft moeten annuleren.
Gelet op vorenstaande mondelinge toelichting van de benadeelde partij – die ter terechtzitting niet, dan wel onvoldoende door de verdediging is betwist – en de bij het voegingsformulier meegestuurde stukken is de rechtbank van oordeel dat de vordering door de benadeelde partij voldoende is onderbouwd. Verder is uit het onderzoek ter terechtzitting vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 3 bewezenverklaarde feit. Dit betekent dat de rechtbank de vordering zal toewijzen tot een bedrag van € 3.293,-. Eveneens zal de rechtbank de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 25 december 2013 is ontstaan.
Het vorenstaande betekent voorts dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte eveneens jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 3 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 3.293,- vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 25 december 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 3] .

8.De inbeslaggenomen goederen

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van in beslag genomen voorwerpen (de beslaglijst die als bijlage aan dit vonnis is gehecht), het onder 1 genummerde voorwerp zal worden teruggeven aan rechthebbende [slachtoffer 7] , de onder 16 en 19 genummerde voorwerpen zullen worden teruggeven aan rechthebbenden [slachtoffer 14] en [slachtoffer 15] , het onder 38 genummerde voorwerp zal worden teruggeven aan rechthebbende [slachtoffer 3] , het onder 39 genummerde voorwerp zal worden teruggegeven aan rechthebbende [slachtoffer 16] , de onder 2, 6, 13, 18, 20 t/m 23, 25 t/m 34 en 36 genummerde voorwerpen zullen worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende en dat de onder 7 en 9 t/m 11 genummerde voorwerpen zullen worden verbeurdverklaard.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat alle voorwerpen die nog niet aan de rechthebbenden zijn teruggeven, aan verdachte moeten worden teruggeven.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 11 genummerde voorwerp, zijnde een Southord E500XT elektrische lockpicker, onttrekken aan het verkeer, welk voorwerp aan de veroordeelde toebehoort en bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane strafbare feiten is aangetroffen, terwijl de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
Teruggave aan de veroordeelde
De rechtbank zal de teruggave aan de veroordeelde gelasten van de onder 7,9 en 10 genummerde voorwerpen nu het belang van strafvordering zich niet langer tegen verzet tegen opheffing van het deze onder verdachte in beslag genomen voorwerpen en deze voorwerpen hem toebehoren.
Teruggave aan de rechthebbenden
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de onder 1, 16, 19, 38 en 39 genummerde voorwerpen aan de respectievelijke rechthebbenden aangezien het belang van strafvordering zich niet meer tegen de opheffing van dat beslag verzet en van deze voorwerpen vast is komen te staan dat zij aan de respectieve rechthebbenden toebehoren.
Bewaring
Gezien de aard van de bewezenverklaarde feiten kan met betrekking tot de onder 2, 6, 13, 18, 20 t/m 23, 25 t/m 34 en 36 genummerde voorwerpen verdachte niet zonder meer als rechthebbende worden aangemerkt. De rechtbank zal om die reden ten aanzien van die voorwerpen de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten.

10.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 23, 33, 33a, 36f, 47, 57, 63, 310, 311, 420ter, van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.De beslissing

De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 3, 4 primair, 5 primair, 6, 7, 8 en 9 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van de feiten 3 en 7:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;
ten aanzien van 4 primair:
diefstal;
ten aanzien van de feiten 5, 8 en 9:
diefstal door een of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 6:
gewoontewitwassen;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 4] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 9] ,
[slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] niet-ontvankelijk in hun vordering tot schadevergoeding;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] toe en veroordeelt veroordeelde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan die [slachtoffer 3] , een bedrag van € 3.293,- , vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 25 december 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de veroordeelde tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan veroordeelde op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 3.293,- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 3] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 42 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
verklaart onttrokken aan het verkeer het op de beslaglijst onder 11 genummerde voorwerp, te weten:
11. 1.00 stk gereedschap, slotenmakersgereedschap;
gelast de teruggave aan veroordeelde van de op de beslaglijst onder 7, 9 en 10 genummerde voorwerpen te weten:
7. 20.00 stk kopsleutels;
9. 2.00 srk waterpomptang;
10. 1.00 stk priem;
gelast de teruggave aan [slachtoffer 7] van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten:
1. 1.00 stk computer kl:grijs Hewlett Packard;
gelast de teruggave aan [slachtoffer 14] danwel [slachtoffer 15] van de op de beslaglijst onder 16 en 19 genummerde voorwerpen, te weten:
16. 1.00 stk camera, Canon EOS 300, met tas;
19. 1.00 stk acculader, Mercado;
gelast de teruggave aan [slachtoffer 12] van het op de beslaglijst onder 38 genummerde voorwerp, te weten:
38. 1.00 stk laptop computer, Toshiba;
gelast de teruggave aan [slachtoffer 16] van het op de beslaglijst onder 39 genummerde voorwerp, te weten:
39. 1.00 stk gereedschapskist, Makita Toolbox;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de op de beslaglijst onder 2, 6, 13, 18, 20 t/m 23, 25 t/m 34 en 36 genummerde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.M. de Bruijn, voorzitter,
mrs. E.A.G.M. van Rens en E.A. Lensink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.N. Huliselan, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 augustus 2014.
Mr. S.M. de Bruijn is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer 2013229389, van de politie Haaglanden, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 904).
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 12 december 2013, blz. 74-78; proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] d.d. 20 december 2013, blz. 113-114.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d.13 december 2013, blz. 324-325; proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 28 januari 2014, blz. 326-327.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2013, blz. 94-95.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 januari 2014, blz. 110.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] bij de rechter-commissaris d.d. 11 juni 2014.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 13 december 2013, blz. 83-84.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 januari 2014, blz. 120-121.
9.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] namens [X] d.d. 25 december 2013, blz. 193-195; proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] d.d. 25 december 2013, blz. 193-196; proces-verbaal verhoor getuige Martis d.d.25 december 2013, blz. 198-199.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 december 2013, blz. 162-165; proces-verbaal bewijs van ontvangst d.d. 27 december 2013, blz. 197; proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 februari 2014, blz. 353.
11.Proces-verbaal van aangifte verdachte d.d. 25 december 2013, blz. 218-219.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 januari 2014, blz. 184-192.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 januari 2014, blz. 226-227; proces-verbaal van bevindingen d.d.11 januari 2014, blz. 184-192.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 januari 2014, blz. 223.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 januari 2014, blz. 226-227.
16.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] namens Esso Ruyven, blz. 242-244; geschriften, blz. 245 en 247.
17.Afschrift van aangifte van [slachtoffer 6] , blz. 248.
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 januari 2014, blz. 887.
19.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 januari 2014, blz. 238-240.
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 januari 2014, blz. 238-240.
21.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 7] d.d. 2 december 2013, blz. 499-501.
22.Geschriften, zijnde tapgesprekken, blz. 561-564.
23.Geschriften, zijnde tapgesprekken, blz. 561-564.
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2014, blz. 511-513; geschriften zijnde tapgesprekken, blz. 572-577.
25.Proces-verbaal van bevindingen d.d.16 februari 2014, blz. 511-513.
26.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2014, blz. 511-513; een geschrift, zijnde een tapgesprek, blz. 573.
27.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 januari 2014, blz. 489-493.
28.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 7] d.d.16 februari 2014, blz. 615-616.
29.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] d.d. 2 maart 2014, blz. 618-622.
30.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 16] d.d. 6 november 2013, blz. 627-631; ; proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 16] d.d. 15 februari 2014, blz. 651-652; proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 24 december 2013, blz. 660-662; proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 februari 2014, blz. 677; proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 15] mede namens [slachtoffer 14] d.d. 12 november 2013, blz. 688-695; proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 14] d.d. 12 februari 2014, blz. 711-712; proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 13] d.d. 7 december 2013, blz. 723-738; proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 februari 2014, blz. 745
31.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] d.d. 2 maart 2014, blz. 618-622.
32.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 6 maart 2014, blz. 815; proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 23 juli 2014.
33.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 9] d.d. 24 november 2013, blz. 503-505; proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 8] d.d. 24 november 2013, blz. 515-517.
34.Geschriften, zijnde tapgesprekken, blz. 537-540.
35.Proces-verbaal van bevindingen d.d.16 februari 2014, blz. 511.
36.Proces-verbaal van bevindingen d.d.16 februari 2014, blz. 511.
37.Proces-verbaal van aangifte d.d. 25 november 2013, blz. 522-527; proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 maart 2014, blz. 898.
38.Geschriften, zijnde tapgesprekken, blz. 541-548.
39.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2014, blz. 511-513; geschriften, zijnde tapgesprekken, blz. 541-555.
40.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2014, blz. 891-892.
41.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 11] .d. 24 november 2013, blz. 528-532.
42.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2014, blz. 511-513; geschriften, zijnde tapgesprekken, blz. 561-563.
43.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2014, blz. 511-513: geschriften, zijnde tapgesprekken, blz. 564-565.
44.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2014, blz. 900.
45.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2014, blz. 891-892.