5.Ingevolge artikel 30, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 28 van deze wet, afgewezen, indien een ander land, partij bij het Vluchtelingenverdrag ingevolge een verdrag of een dit land en Nederland bindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Verordening behandelen de lidstaten elk verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze op het grondgebied van een van de lidstaten wordt ingediend, inclusief aan de grens of in de transitzones. Het verzoek wordt door een enkele lidstaat behandeld, namelijk de lidstaat die volgens de in hoofdstuk III genoemde criteria verantwoordelijk is.
Ingevolge artikel 5, derde lid, van de Verordening vindt het persoonlijk onderhoud tijdig plaats en in elk geval voordat een besluit tot overdracht van de verzoeker aan de verantwoordelijke lidstaat overeenkomstig artikel 26, eerste lid, wordt genomen.
Ingevolge het zesde lid, voor zover van belang, stelt de lidstaat die het persoonlijk onderhoud voert, een schriftelijke samenvatting op met tenminste de belangrijkste informatie die de verzoeker tijdens het onderhoud heeft verstrekt. De lidstaat zorgt ervoor dat de verzoeker en/of de juridisch adviseur of andere raadsman die de verzoeker vertegenwoordigt, tijdig toegang tot de samenvatting heeft.
Artikel 13, eerste lid, van de Verordening bepaalt dat, wanneer is vastgesteld, aan de hand van bewijsmiddelen of indirect bewijs, zoals omschreven in de twee in artikel 22, lid 3, genoemde lijsten, inclusief de gegevens zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 603/2013, dat een verzoeker op illegale wijze de grens van een lidstaat heeft overschreven via het land, de zee of de lucht of komende vanuit een derde land, de verantwoordelijkheid voor de behandeling van het asielverzoek bij die lidstaat berust. Die verantwoordelijkheid eindigt twaalf maanden na de datum waarop de illegale grensoverschrijding heeft plaatsgevonden.
Ingevolge artikel 22, eerste lid, van de Verordening verricht de lidstaat die om overname wordt verzocht de nodige naspeuringen en reageert op het verzoek tot overname van een verzoeker binnen twee maanden nadat hij het heeft ontvangen.
Ingevolge het tweede lid worden voor het afhandelen van de procedure ter bepaling van de verantwoordelijke lidstaat bewijsmiddelen en indirecte bewijzen gebruikt.
Ingevolge het vijfde lid erkent de aangezochte lidstaat, indien formele bewijzen ontbreken, zijn verantwoordelijkheid wanneer de indirecte bewijzen samenhangend, verifieerbaar en voldoende gedetailleerd zijn om vast te stellen welke lidstaat verantwoordelijk is.
Ingevolge het zevende lid van voornoemd artikel staat het zonder reactie laten verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn van twee maanden gelijk met aanvaarding van het overnameverzoek en houdt de verplichting in om de persoon over te nemen en te zorgen voor passende regelingen voor de aankomst.
Ingevolge artikel 10, tweede lid, van de Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie van 2 september 2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening 343/2003 van de Raad tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (hierna: de Uitvoeringsverordening), dient, wanneer de verantwoordelijke lidstaat door de verzoekende lidstaat daarom wordt verzocht, hij onverwijld en schriftelijk te bevestigen dat hij zijn uit de overschrijding van de antwoordtermijn voortvloeiende verantwoordelijkheid erkent. De verantwoordelijke lidstaat dient zo spoedig mogelijk de nodige maatregelen te nemen om de plaats van aankomst van de asielzoeker vast te stellen en, in voorkomend geval, het uur van aankomst en de wijze van overdracht van de asielzoeker aan de bevoegde autoriteiten met de verzoekende lidstaat overeen te komen.