In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 september 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot adoptie van een minderjarig kind, geboren in Marokko. Het verzoek is ingediend door de verzoekster, die zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit bezit. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijbehorende documenten, waaronder een F9-formulier en correspondentie van de ambtenaar van de burgerlijke stand. De ambtenaar heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en geen bezwaar gemaakt tegen de adoptie of de wijziging van de voornaam en geslachtsnaam van het kind.
De minderjarige, die als verlaten kind is aangemerkt, is geboren op een onbekende datum in Marokko. De rechtbank heeft vastgesteld dat de biologische ouders van het kind niet zijn opgeroepen, aangezien het kind als vondeling is aangetroffen. De rechtbank heeft de relevante wetgeving, zowel Nederlands als Marokkaans recht, in overweging genomen en geconcludeerd dat er voldoende aanknopingspunten zijn om het verzoek tot adoptie te honoreren. De rechtbank heeft ook de geboortegegevens van de minderjarige vastgesteld, aangezien er geen officiële geboorteakte beschikbaar was.
De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en de voornaam en geslachtsnaam van de minderjarige gewijzigd, conform de Nederlandse wetgeving. De verzoekster is benoemd tot voogdes en de rechtbank heeft de uitvoerbaarverklaring bij voorraad afgewezen. De beschikking is gegeven door kinderrechter M.P. Verloop, bijgestaan door griffier K.M. Heins, en is uitgesproken tijdens een openbare zitting.