Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 september 2014
[verzoeker],
de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Het procesverloop
1 september 2014 tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Verzoeker heeft daartegen op 3 september 2014 beroep ingesteld. Verzoeker is meegedeeld dat hij de behandeling van het beroep niet in Nederland mag afwachten. Bij verzoekschrift van 3 september 2014 heeft verzoeker verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat uitzetting achterwege wordt gelaten tot op het beroep is beslist.
19 september 2014. Verzoeker is verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. J.D. Albarda.
De beoordeling
9 augustus 2010 afgewezen. Bij uitspraak van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Zwolle, van 27 april 2011 is het door verzoeker ingestelde beroep gegrond verklaard. Bij uitspraak van de Afdeling van 29 juni 2012 is deze uitspraak bevestigd en is het besluit van 9 augustus 2010 vernietigd. Vervolgens heeft verweerder bij besluit van
19 november 2012 de aanvraag opnieuw afgewezen. Het hiertegen ingestelde beroep is bij uitspraak van 22 juli 2013 door deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, ongegrond verklaard. Deze uitspraak is bevestigd bij uitspraak van de Afdeling van 27 februari 2014.
Voorts heeft verzoeker aangevoerd dat er een discrepantie bestaat tussen het Algemeen ambtsbericht inzake Somalië van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (hierna: ambtsbericht) van december 2013 en de vereisten die worden gesteld in het WBV 2014/6.
• vreemdelingen die op basis van individuele omstandigheden (die meer inhouden dan enkel de terugkeer uit het westen) er door Al-Shabaab van worden verdacht te spioneren voor de overheid.
• overige delen van Zuid- en Centraal- Somalië (exclusief Mogadishu) waar Al-Shabaab op basis van hun aanwezigheid en invloed een reële bedreiging vormen.
Bij het beoordelen van het individuele risico in het herkomstgebied en tijdens de reis daar naar toe betrekt de IND in ieder geval:
• de banden met- en de situatie van de familieleden;
• de duur van verblijf in het westen.
Voor leden van de aandachtsgroepen die terugkeren naar Mogadishu geldt in het licht van de positie van terugkeerders aldaar dat indicaties van geringe aard niet volstaan. De IND beoordeelt op basis van het algemene toetsingkader of de individuele omstandigheden van de vreemdeling tot inwilliging van de aanvraag leiden.
Industrial Roadzorgden aanslagen van Al-Shabaab voor een slechte veiligheid.
11. De voorzieningenrechter acht termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb en verweerder te veroordelen in de door verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek redelijkerwijs gemaakte proceskosten, welke zijn begroot op € 974 aan kosten van verleende rechtsbijstand. Van andere kosten in dit verband is de voorzieningenrechter niet gebleken.