ECLI:NL:RBDHA:2014:12008
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil over voorwaardelijke ontbindingsvergoeding in kort geding
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert de naamloze vennootschap NV Haagse Milieuserices (HMS) van de gedaagde, die op staande voet is ontslagen, dat deze de executie van een eerdere beschikking van de kantonrechter staakt. De gedaagde, die in loondienst was bij HMS, is op 14 februari 2014 ontslagen wegens vermeende betrokkenheid bij een illegale afvalroute. De kantonrechter had op 4 juni 2014 een ontbindingsvergoeding van € 82.150,-- bruto toegekend aan de gedaagde, maar deze vergoeding is voorwaardelijk en afhankelijk van de rechtsgeldigheid van het ontslag. HMS stelt dat de gedaagde ten onrechte aanspraak maakt op deze vergoeding, omdat de voorwaarde voor betaling nog niet is vervuld. De voorzieningenrechter oordeelt dat de gedaagde de beschikking pas kan executeren als er een onherroepelijke uitspraak is gedaan over de rechtsgeldigheid van het ontslag. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van HMS toe en gebiedt de gedaagde de executie van de beschikking te staken, op straffe van een dwangsom. Tevens wordt de gedaagde veroordeeld in de proceskosten.