Uitspraak
,
Procedure
Verzoek en verweer
Beoordeling
Beslissing
16 december 2014, om 13.00 uur;
drie maandenna de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift bij de griffie van het Gerechtshof Den Haag.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 september 2014 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 1997. De Raad voor de Kinderbescherming had op 28 augustus en 16 september 2014 verzoekschriften ingediend voor de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de minderjarige in een gesloten jeugdzorginstelling. De minderjarige verblijft feitelijk bij zijn moeder, maar er zijn ernstige zorgen over zijn ontwikkeling en gedrag. De kinderrechter heeft kennisgenomen van verschillende documenten, waaronder verklaringen van Bureau Jeugdzorg en een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper.
Tijdens de zitting op 18 september 2014 zijn de betrokken partijen verschenen, waaronder de ouders van de minderjarige en zijn advocaat. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen heeft, die zijn ontwikkeling belemmeren. De minderjarige volgt geen onderwijs meer, heeft een belaste achtergrond en vertoont antisociaal gedrag. De kinderrechter oordeelt dat de zorgen om de minderjarige groot zijn en dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om hem te beschermen tegen zichzelf en om hem de hulp te bieden die hij nodig heeft.
De kinderrechter heeft besloten de minderjarige onder toezicht te stellen van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en hem te machtigen tot opname in een gesloten jeugdzorginstelling voor de duur van drie maanden. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kinderrechter heeft de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden. De beschikking kan binnen een bepaalde termijn in hoger beroep worden aangevochten.