ECLI:NL:RBDHA:2014:11775

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 september 2014
Publicatiedatum
25 september 2014
Zaaknummer
C-09-473827 - FA RK 14-7365
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voogdij en afwijzing ondertoezichtstelling in het belang van een minderjarige met Iraanse achtergrond

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 september 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot voorlopige voogdij en ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in Iran. De minderjarige, die op een geheime locatie verblijft, is het kind van ouders die geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland hebben. De kinderrechter heeft kennisgenomen van eerdere verzoekschriften van de Raad voor de Kinderbescherming en Nidos jeugdbescherming voor vluchtelingen, die beiden betrokken zijn bij de zorg voor de minderjarige.

Het verzoek tot ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing werd eerder op 12 september 2014 afgewezen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige feitelijk niet onder gezag staat van zijn ouders, die hem niet langer als hun zoon beschouwen. De ouders zijn opgeroepen maar zijn niet verschenen. De minderjarige heeft een asielaanvraag ingediend en verblijft in Nederland vanwege een familiebruiloft, maar is inmiddels naar een geheime verblijfplaats gegaan uit angst voor represailles van zijn vader.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat het dringend noodzakelijk is om Nidos te belasten met de voorlopige voogdij over de minderjarige, om zo de nodige zorg en ondersteuning te kunnen bieden. De verzoeken tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zijn afgewezen, omdat de kinderrechter van mening is dat de voorlopige voogdij voldoende is om de belangen van de minderjarige te waarborgen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een termijn van 12 weken vastgesteld voor de voorlopige voogdij.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Kinderrechter
Rekestnummer: FA RK 14-7365 en JE RK 14-2113
Zaaknummer: C/09/473827 en C/09/473537
Datum beschikking: 19 september 2014

Voorlopige voogdij (ex artikel 1:241 van het Burgerlijk Wetboek)

Afwijzing voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing

Beschikkingop de op 12 september 2014 en 18 september 2014 ingekomen verzoekschriften van:
de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Midden Nederland (verder: de Raad),
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Iran);
kind van de vermoedelijk geheten ouders:
de heer en mevrouw
[naam],
waarvan geen bekende woon- of verblijfplaats hier te lande bekend is.
De minderjarige verblijft op een geheime plek.

Procedure

Bij beschikking d.d. 12 september 2014 heeft de kinderrechter in deze rechtbank het verzoek met betrekking tot de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 800, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering afgewezen.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- voornoemde beschikking d.d. 12 september 2014 waarvan de inhoud als hier overgenomen dient te worden beschouwd;
- de verzoekschriften;
- de bereidverklaring van Nidos jeugdbescherming voor vluchtelingen (verder: Nidos)
Op 19 september 2014 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank opnieuw met gesloten deuren behandeld.
Hierbij zijn verschenen:
- mevrouw E. Bakker, namens de Raad;
- mevrouw M. Vink, namens Nidos;
- de heer [naam] en de heer [naam], ooms van de minderjarige.
De minderjarige is op 19 september 2014 gehoord.

Verzoek

Het verzoek d.d. 12 september 2014 strekt tot ondertoezichtstelling van voornoemde minderjarige, met toepassing van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek en tot machtiging de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van de zorgaanbieder.
Het verzoek d.d. 18 september 2014 strekt er toe Nidos jeugdbescherming voor vluchtelingen te belasten met de voorlopige voogdij over voornoemde minderjarige met vaststelling van alle bevoegdheden ten aanzien van de persoon en het vermogen. De Raad legt aan haar verzoeken ten grondslag dat in Iran een heimelijke opname van een seksuele ontmoeting tussen de minderjarige en zijn vriend circuleert. De minderjarige verblijft nu in Nederland in verband met een bruiloft van een familielid. De vader, die naar Iraans recht het gezag over de minderjarige heeft, heeft verklaard de minderjarige niet langer als zijn zoon te beschouwen en hem in Nederland achter te laten. De moeder van de minderjarige is onmachtig om tegen de wens van haar echtgenoot in te gaan. De minderjarige heeft inmiddels een asielaanvraag ingediend in Nederland en is vertrokken naar een geheime verblijfplaats in verband met mogelijke represailles van zijn vader en/of overige familieleden. Ouders zullen op 21 september 2014 zonder de minderjarige teruggaan naar Iran.
De Raad heeft verzocht de termijn te bepalen op 12 weken.

Beoordeling

De moeder en de vader zijn conform de wettelijke vereisten opgeroepen, doch niet verschenen.
Krachtens artikel 6 van het Verdrag van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, Trb. 1997, 299 (hierna het HKBV) juncto artikel 12 lid 2 van de uitvoeringswet internationale kinderbescherming is de kinderrechter in de rechtbank Den Haag bevoegd om van de verzoeken kennis te nemen. Ingevolge artikel 15 HKBV is Nederlands recht van toepassing.
De kinderrechter stelt vast dat het wettelijke gezag over de minderjarige
feitelijk niet uit wordt geoefend. De minderjarige verblijft zonder zijn ouders op een geheime locatie, zijn ouders erkennen hem niet langer als hun zoon en zullen binnen enkele dagen zonder de minderjarige naar Iran terugkeren. Ter voorkoming van ernstig gevaar voor de zedelijke of geestelijke belangen of voor de gezondheid van de minderjarige is het dringend en onverwijld noodzakelijk Nidos met de voorlopige voogdij te belasten met vaststelling van bevoegdheden als na te melden. Terstond dienen immers allerlei zaken voor de minderjarige geregeld dienen te worden, waaronder woonruimte, scholing en overige hulpverlening.
Nu de kinderrechter Nidos heeft belast met de voorlopige voogdij over de voornoemde minderjarige is er thans geen aanleiding meer om de minderjarige voorlopig onder toezicht te stellen en gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen. De kinderrechter zal deze verzoeken derhalve afwijzen.

Beslissing

De kinderrechter:
belast Nidos jeugdbescherming voor vluchtelingen, met de voorlopige voogdij over de voornoemde minderjarige;
bepaalt de termijn als bedoeld in artikel 1:241, vijfde lid 5, van het Burgerlijk Wetboek op 12 weken;
stelt vast dat alle bevoegdheden ten aanzien van de persoon en het vermogen van voornoemde minderjarige aan Nidos jeugdbescherming voor vluchtelingen worden toegekend;
en
wijst af het verzoek de minderjarige voorlopig onder toezicht te stellen en de machtiging de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 september 2014 in tegenwoordigheid van C. Oorschot als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen
drie maandenna de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift bij de griffie van het Gerechtshof Den Haag.