ECLI:NL:RBDHA:2014:11596

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 september 2014
Publicatiedatum
19 september 2014
Zaaknummer
SGR 14/8624
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake demonstratie op 20 september 2014 in Den Haag

Op 15 augustus 2014 heeft verzoeker, een inwoner van Arnhem, een kennisgeving ingediend bij de burgemeester van Den Haag voor een demonstratieve optocht met de titel ‘Baas in eigen land’ op 20 september 2014. De route van de demonstratie zou door verschillende straten in Den Haag lopen, met een manifestatie op de Hooftskade of het Om en Bij. De burgemeester heeft op 2 september 2014 aangegeven voornemens te zijn een beperking op te leggen. Na een bezwaarschrift van verzoeker heeft de burgemeester op 10 september 2014 besloten dat de demonstratie statisch moet plaatsvinden op de Koekamp, tegenover het Ministerie van Buitenlandse Zaken, van 14.00 tot 17.00 uur. Verzoeker heeft hiertegen een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, dat op 17 september 2014 ter zitting is behandeld.

De voorzieningenrechter overweegt dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Grondwet het recht tot vergadering en betoging erkend wordt, maar dat de burgemeester beperkingen kan opleggen ter bescherming van de gezondheid en ter voorkoming van wanordelijkheden. De voorzieningenrechter stelt vast dat de opgelegde beperkingen niet in verband staan met de inhoud van de betoging en dat de burgemeester in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat de demonstratie op de voorgestelde route tot wanordelijkheden zou kunnen leiden, gezien de samenloop van meerdere grote evenementen op dezelfde dag in Den Haag.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat de burgemeester voldoende redenen heeft om de demonstratie te beperken tot de Koekamp. De voorzieningenrechter concludeert dat de opgelegde beperkingen noodzakelijk zijn om wanordelijkheden te voorkomen en dat verzoeker voldoende gelegenheid heeft om zijn boodschap over te brengen op de nieuwe locatie. De uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, in aanwezigheid van griffier mr. H.G. Egter van Wissekerke, en is openbaar uitgesproken op 17 september 2014. Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

VOORZIENINGENRECHTER VAN DE REchtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 14/8624
uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 september 2014 op het verzoek om een voorlopige voorziening van
[verzoeker], te Arnhem, verzoeker
tegen
de Burgemeester van Den Haag, verweerder
(gemachtigde: mr. J. Bootsma).

Procesverloop

Op 15 augustus 2014 heeft verzoeker bij verweerder een kennisgeving gedaan voor een demonstratieve optocht met de titel ‘Baas in eigen land’ op zaterdag 20 september 2014 van 14.00 uur tot 17.00 uur. Daarbij wordt de volgende route genoemd: Oranjebuitensingel-Ammunitiehaven-Groenewegje-Spui-Hooftskade-Om en Bij-Prinsengracht-Spui-Ammunitiehaven-Oranjebuitensingel. Op de Hooftskade of het Om en Bij zal een manifestatie worden gehouden. De kennisgeving vermeldt daarbij voorts dat in beginsel iedereen welkom is aan de demonstratie deel te nemen, ook de demonstranten van Pro Patria.
Op 2 september 2014 heeft verweerder verzoeker medegedeeld voornemens te zijn een beperking op te leggen.
Verzoeker is daarbij in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken. Verzoeker heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
Bij besluit van 10 september 2014 heeft verweerder naar aanleiding van de kennisgeving de beperking opgelegd dat de demonstratie op 20 september 2014 statisch dient plaats te vinden op de Koekamp, tegenover het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De demonstratie kan op de door verzoeker gewenste tijden plaatsvinden, te weten van 14.00 uur tot 17.00 uur.
Tegen dit besluit heeft verzoeker een bezwaarschrift ingediend bij verweerder.
Tevens heeft verzoeker een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening.
Het verzoek is op 17 september 2014 ter zitting behandeld.
Verzoeker is ter zitting verschenen. Verweerder heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Voorts was namens verweerder ter zitting aanwezig mr. J.B. Ludwig.

Overwegingen

Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Voor zover deze toetsing meebrengt dat het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter en is dat niet bindend voor de beslissing in die procedure.
Op grond van artikel 9, eerste lid, van de Grondwet wordt het recht tot vergadering en betoging erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
Op grond van het tweede lid kan de wet regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Op grond van artikel 2 van de Wet openbare manifestaties (Wom) kunnen de bij of krachtens de bepalingen uit deze paragraaf aan overheidsorganen gegeven bevoegdheden tot beperking van het recht tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging en het recht tot vergadering en betoging, slechts worden aangewend ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Wom kan de burgemeester naar aanleiding van een kennisgeving voorschriften en beperkingen stellen of een verbod geven.
Verzoeker stelt zich op het standpunt dat de door verweerder opgelegde beperkingen zijn recht op demonstratie te vergaand aantasten en dat het besluit in rechte niet stand kan houden. Een (statische) demonstratie op de Koekamp, zoals door verweerder beoogd, betekent dat het doel van demonstratie, namelijk het publiekelijk uitdragen van een politieke boodschap aangaande de situatie in de Schilderswijk, niet bereikt zal worden. In zijn verzoekschrift heeft verzoeker aangegeven dat over de invulling van de route te praten valt, zolang hij kan beginnen en starten voor het Centraal Station in Den Haag en ergens in de Schilderswijk een toespraak kan houden.
Volgens vaste jurisprudentie zal bij de besluitvorming over het opleggen van beperkingen op grond van artikel 5 van de Wom een daarmee overeenstemmende mate van zorgvuldigheid in acht moeten worden genomen.
Daarbij zal er in ieder geval op moeten worden gelet dat de beperking:
1) geen verband houdt met de inhoud van de betoging;
2) noodzakelijk is met het oog op de belangen die de wettelijke regeling waarop de beperking rust beoogt te dienen en niet verder gaat dan met het oog op de bescherming van die belangen strikt nodig is; en
3) niet zo ver gaat dat van het connexe recht geen gebruik van betekenis overblijft.
De voorzieningenrechter overweegt dat niet gebleken is dat de beperkingen betrekking hebben op de inhoud van de betoging. Evenmin vormen de beperkingen een beletsel op het houden van een demonstratie als zodanig, of op demonstraties door verzoeker in het algemeen.
Niet in geschil is dat op 20 september 2014 – een zaterdag waarbij doorgaans al veel winkelend publiek in de binnenstad aanwezig is - in Den Haag sprake is van een samenloop van meerdere grote evenementen.
Op deze zaterdag willen vijf organisaties een demonstratie houden in de Haagse binnenstad: Pro Patria, Anti Fascistische Actie (AFA), Moslim Defence League-Holland (MDL), Geen Stijl (IAVVS) en verzoeker zelf. In alle gevallen gaat het om optochten en/of betogingen in de nabij het centrum gelegen Schilderswijk in Den Haag. Reeds uit de kennisgevingen komt naar voren dat de standpunten van een aantal van deze groepen diametraal tegenover elkaar staan. Het zonder beperkingen doorgang laten vinden van de beoogde demonstraties zou daarom confrontaties tussen de verschillende groepen bijna onvermijdelijk maken.
Daar komt bij dat de Schilderswijk de afgelopen maanden een aantal malen het toneel is geweest van demonstraties die uit de hand zijn gelopen, mede doordat er vermenging optrad tussen demonstranten, tegendemonstranten, omstanders en bewoners.
Verder zullen op 20 september 2014 de volgende grote publieksevenementen in het centrum van Den Haag plaatsvinden: de Vredesloop (24.000 deelnemers), de Haagse Najaarskermis (Malieveld), de Schone Lucht Rally (Lange Voorhout), One Festival (Grote Markt, 5000 bezoekers) en verder de wedstrijd ADO Den Haag- Go Ahead Eagles (Kyocera Stadion).
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder zich, gelet op deze feiten en omstandigheden, in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het houden van een optocht door of naar de Schilderswijk op 20 september 2014 tot wanordelijkheden zal kunnen leiden.
Voorts kon verweerder in redelijkheid het risico reëel achten dat indien het één van de organisaties wèl zou worden toegestaan in de Schilderswijk te demonstreren, andere groepen niet op de aan hen toegewezen locatie elders zullen blijven. Verweerders keuze om alle organisaties die op deze dag willen demonstreren dezelfde beperkingen in de aard (statisch) en locatie van de demonstratie op te leggen is in dat licht alleszins begrijpelijk. Het door verzoeker voorgestelde alternatief heeft verweerder in dit licht verder kunnen passeren.
Daarbij is van belang dat de beperkingen mede zijn ingegeven door de – door verzoeker niet weersproken – specifieke situatie van een samenloop van meerdere grote evenementen op 20 september 2014 in het centrum van Den Haag.
Verzoeker wordt toegestaan om op 20 september 2014 op het gevraagde tijdstip in Den Haag te demonstreren, op de Koekamp ter hoogte van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze locatie bevindt zich op een centraal gelegen plek in de binnenstad, nabij het Centraal Station, het Malieveld (vaak gebruikt voor demonstraties, doch nu ingenomen door de kermis) en het kernwinkel- en uitgaansgebied van Den Haag.
Verzoeker heeft derhalve voldoende gelegenheid om het beoogde (tegen)geluid te laten horen en daarbij een deel van het in Den Haag aanwezige publiek en de media te bereiken.
Gelet op het vorenstaande heeft verweerder in redelijkheid kunnen oordelen dat de opgelegde beperkingen noodzakelijk zijn voor het voorkomen of bestrijden van wanordelijkheden.
Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de rechtbank
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
De uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. H.G. Egter van Wissekerke, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 september 2014.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.