ECLI:NL:RBDHA:2014:11572

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 september 2014
Publicatiedatum
18 september 2014
Zaaknummer
C-09-471870 - JE RK 14-1926
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot vervanging van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden in het kader van ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 september 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot vervanging van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden. Het verzoekschrift was ingediend door de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden met betrekking tot een minderjarige die feitelijk bij haar tante in Curaçao verblijft. De kinderrechter had eerder op 29 juli 2014 de ondertoezichtstelling van de minderjarige uitgesproken, met behoud van de betrokken stichting. Het verzoek tot vervanging was gebaseerd op de veronderstelling dat Bureau Jeugdzorg de ondertoezichtstelling niet langer kon uitvoeren nu de minderjarige naar Curaçao was verhuisd.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de Stichting Gezinsvoogdij Instelling Curaçao, die als vervangende stichting was voorgesteld, niet voldoet aan de eisen van de Wet op de jeugdzorg, aangezien Curaçao geen provincie van Nederland is. Hierdoor kon de kinderrechter de uitvoering van de ondertoezichtstelling niet aan deze stichting toevertrouwen. Ook het verzoek om de ondertoezichtstelling op te dragen aan een andere Bureau Jeugdzorg werd afgewezen, omdat dit onvoldoende onderbouwd was.

De kinderrechter heeft ten overvloede opgemerkt dat de beschikking van 29 juli 2014 krachtens het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in Curaçao direct ten uitvoer kan worden gelegd en dat er mogelijkheden zijn om bij de rechter in Curaçao een verzoek tot vervanging van Bureau Jeugdzorg in te dienen. De beslissing werd genomen door mr. H.M. Boone en uitgesproken ter openbare terechtzitting, met griffier A.M.C. Guit-van den Berg aanwezig. Tegen deze beslissing staat geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Kinderrechter
Rekestnummer: JE RK 14-1926
Zaaknummer: C/09/471870
Datum beschikking: 18 september 2014

Afwijzing verzoek tot vervanging van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden

Beschikking op het op 13 augustus 2014 ingekomen verzoekschrift van:

de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, vestiging Den Haag Zuid/Rijswijk
(verder: Bureau Jeugdzorg),
met betrekking tot de minderjarige:
- [minderjarige],
geboren op[geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats];
kind van:
[X],
de moeder,
wonende te [woonplaats],
die vermoedelijk het ouderlijk gezag alleen uitoefent.
De minderjarige verblijft feitelijk bij de tante in Curaçao.

Procedure

De kinderrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift met bijlagen.
Bureau Jeugdzorg heeft aangegeven geen behandeling van het verzoek ter zitting te wensen.
Aan de belanghebbende is bij brief van 14 augustus 2014 een meldbrief gestuurd, conform het bepaalde in artikel 6.1 van het procesreglement civiel jeugdrecht.

Feiten

De kinderrechter heeft bij beschikking d.d. 29 juli 2014 de ondertoezichtstelling van de minderjarige uitgesproken van 29 juli 2014 tot 18 oktober 2014, met behoud van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden.

Verzoek

Het verzoek strekt tot vervanging van verzoekster door de Stichting Gezinsvoogdij Instelling Curaçao, nu de minderjarige verhuisd is van Nederland naar Curaçao.

Beoordeling

De grond van het verzoek is gelegen in de omstandigheid dat door het vertrek van de minderjarige naar Curaçao Bureau Jeugdzorg de ondertoezichtstelling niet langer kan uitvoeren. Dit zal moeten gebeuren door de Stichting Gezinsvoogdij Instelling Curaçao, die zich daartoe bereid heeft verklaard.
De kinderrechter stelt voorop dat krachtens artikel 1:254 BW de ondertoezichtstelling wordt opgedragen aan een Stichting als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Wet op de jeugdzorg, en dat deze stichting kan worden vervangen door een zodanige stichting in een andere provincie. Vast staat dat de Stichting Gezinsvoogdij Instelling Curaçao geen stichting is in de zin van artikel 1 lid 1 juncto artikel 4 van de Wet op de jeugdzorg, nu Curaçao immers geen provincie van Nederland is. Zodoende kan de kinderrechter de uitvoering van de ondertoezichtstelling niet opdragen aan de Stichting Gezinsvoogdij Instelling Curaçao en wordt het verzoek tot vervanging afgewezen. Het verzoek de ondertoezichtstelling op te dragen aan een – door de kinderrechter aan te wijzen – Bureau Jeugdzorg wordt als onvoldoende onderbouwd eveneens afgewezen.
Ten overvloede merkt de kinderrechter op dat de beschikking van 29 juli 2014 waarbij de voorlopige ondertoezichtstelling over de minderjarige is uitgesproken krachtens artikel 40 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in Curaçao direct ten uitvoer kan worden gelegd en dat bij de rechter in Curaçao een verzoek tot vervanging van Bureau Jeugdzorg kan worden ingediend (artikel 256, Boek 1, van het Burgerlijke wetboek van de Nederlandse Antillen).
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 september 2014 in tegenwoordigheid van A.M.C. Guit-van den Berg als griffier.
Ingevolge artikel 807 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat tegen deze beslissing geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet.