ECLI:NL:RBDHA:2014:1140

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 januari 2014
Publicatiedatum
30 januari 2014
Zaaknummer
C-09-457340 - JE RK 13-3244
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 januari 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. Het verzoek tot verlenging is ingediend door de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, die verantwoordelijk is voor de zorg van de minderjarige. De minderjarige verblijft momenteel in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg en er is een traject in gang gezet om hem, indien mogelijk, door te plaatsen naar een gezinsgroep of gezinshuis.

De kinderrechter heeft kennisgenomen van verschillende documenten, waaronder een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper en verslagen van het multidisciplinaire expertiseteam. Tijdens de zitting zijn de moeder van de minderjarige, de minderjarige zelf, en vertegenwoordigers van Bureau Jeugdzorg aanwezig geweest. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen heeft, die zijn ontwikkeling belemmeren. Dit maakt het noodzakelijk dat hij in een gesloten jeugdzorgsetting blijft totdat een geschikte vervolgvoorziening beschikbaar is.

De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 29 januari 2015 en heeft Bureau Jeugdzorg gemachtigd om de minderjarige in een gesloten accommodatie te plaatsen voor dezelfde periode. Deze beslissing is genomen met het oog op de continuïteit van zorg en de noodzaak om de minderjarige te beschermen tegen het onttrekken aan de zorg die hij nodig heeft. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de maatregel onmiddellijk van kracht is, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Kinderrechter
Rekestnummer: JE RK 13-3244
Zaaknummer: C/09/457340
Datum beschikking: 21 januari 2014
Verlenging ondertoezichtstelling en nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg

Beschikking op het op 24 december 2013 ingekomen verzoekschrift van:

de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, vestiging Den Haag Centrum/Scheveningen (verder: Bureau Jeugdzorg),
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [geboortedag]2000 te [geboorteplaats],
kind van:
[mevrouw A]
de moeder,
wonende te [woonplaats],
die het ouderlijk gezag alleen uitoefent.
De minderjarige verblijft feitelijk in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg.

Procedure

De kinderrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift met bijlage(n) met daarin vervat de verklaring van
Bureau Jeugdzorg dat een situatie als bedoeld in artikel 29b, derde lid, van de Wet op de
Jeugdzorg zich voordoet;
- de instemmingsverklaring d.d. 17 januari 2014 van een gedragswetenschapper als bedoeld
in artikel 29b, vijfde lid, van de Wet op de Jeugdzorg, die de minderjarige met het oog
daarop kort tevoren heeft onderzocht;
- het indicatiebesluit van Bureau Jeugdzorg d.d. 27 december 2013, met de daarbij behorende aanvraag;
- een verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling;
- een verslag van het overleg van het multidisciplinaire expertiseteam van Bureau Jeugdzorg Haaglanden.
Op 21 januari 2014 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank met gesloten deuren behandeld.
Hierbij zijn verschenen:
- mevrouw[mevrouw B], namens Bureau Jeugdzorg,
- de moeder,
- de minderjarige, bijgestaan door zijn advocaat mr. T. Dreiling,
- [mevrouw C], begeleidster van de minderjarige (als toehoorder).

Feiten

De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 6 januari 2014 de Raad voor Rechtsbijstand te Den Haag bevolen een advocaat aan de minderjarige toe te voegen.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 27 februari 2013 de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd van 28 februari 2013 tot 29 januari 2014.
Bij beschikking d.d. 13 juni 2013 heeft de kinderrechter een machtiging verleend om de minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te doen opnemen en te doen verblijven van 13 juni 2013 tot 29 januari 2014.

Verzoek

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar en tot machtiging de minderjarige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg voor de duur van zes maanden en aansluitend voor de duur van zes maanden in een open setting. Blijkens het verzoekschrift en de bijlagen is voor de minderjarige voorzien in een traject waarbij de minderjarige vanuit de gesloten setting van De Hoenderloogroep over zes maanden wordt doorgeplaatst naar hetzij een gezinsgroep van De Hoenderloogroep (een buitenregionale plaatsing) hetzij een gezinshuis van Jeugdformaat (een regionale plaatsing). Doorplaatsing naar een gezinshuis in de eigen regio van de minderjarige en de moeder verdient de voorkeur. Het is echter nog de vraag of een gezinshuis voldoende aansluit op de begeleidingsbehoefte van de minderjarige.
Er is een voldoende stevig klimaat nodig met voldoende mogelijkheden voor sturing en begrenzing. De minderjarige profiteert nu van de veiligheid en structuur van de gesloten behandelgroep De Rots. Continuïteit van woonplek en schoolgang zijn belangrijk om de als groot ingeschatte kans op terugval bij tijdelijke plaatsing van de minderjarige in een andere voorziening in te perken. Het is daarom wenselijk dat hij voorafgaande aan doorplaatsing naar één van de voormelde voorzieningen bij de Hoenderloogroep blijft.
De moeder en de minderjarige hebben ingestemd met het verzochte, althans hebben zich niet tegen toewijzing daarvan verzet.

Beoordeling

Bureau Jeugdzorg heeft het verzoek ter terechtzitting gewijzigd in die zin dat thans wordt verzocht machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg voor de duur van een jaar. Daartoe is naar voren gebracht dat de mogelijkheid bestaat dat de vervolgvoorziening over zes maanden nog niet beschikbaar is, doch dat het belang van de minderjarige er dan niet mee is gediend dat er voor een wellicht vrij korte tijdsspanne een nieuw verzoek tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie moet worden ingediend.
Verder is van de zijde van Bureau Jeugdzorg verklaard dat het multidisciplinaire expertiseteam aan Jeugdformaat heeft gevraagd of er een geschikt gezinshuis voorhanden is in de regio van de minderjarige en de moeder. Als er mogelijkheden blijken te zijn dan zal Bureau Jeugdzorg de minderjarige regionaal in een gezinshuis te plaatsen. Maar het belang van de minderjarige dat hij wordt geplaatst in een bij zijn begeleidingsbehoefte passende voorziening staat voor op.
De advocaat heeft ter terechtzitting bepleit dat de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie verleent voor de duur van een jaar om te voorkomen dat een nieuwe wellicht korte gesloten machtiging nodig zal zijn als de doorplaatsing net buiten de zes maanden valt. Verder heeft zij aangegeven dat de minderjarige over zes maanden graag wil worden doorgeplaatst naar een gezinshuissetting in de buurt van zijn moeder in de regio Den Haag.
De minderjarige heeft verklaard dat hij het belangrijk vindt om zich het komende half jaar in te zetten voor zijn behandeling in De Hoenderloogroep om zo goed mogelijk voorbereid te zijn op zijn verblijf in een open setting.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht.
Voorts is de kinderrechter van oordeel dat de minderjarige ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen heeft die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de zorg die hij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. De kinderrechter stelt vast dat Bureau Jeugdzorg er naar streeft de minderjarige vanuit de huidige plaatsing over zes maanden door te plaatsen naar een geschikte vervolgsetting. De kinderrechter overweegt dat de wetgever met de opname van artikel 29h, zesde lid van de Wet op de Jeugdzorg, heeft beoogd een dergelijk traject mogelijk te maken onder de vigeur van een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, zodat de machtiging voor de maximale duur van een jaar worden verleend.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van de minderjarige van 29 januari 2014 tot 29 januari 2015 met behoud van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, zijnde een stichting zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg, en verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
en
machtigt de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden de minderjarige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg zoals bedoeld in artikel 29b, eerste lid, van de Wet op de Jeugdzorg van 29 januari 2014 tot 29 januari 2015, zulks ter effectuering van het aangehechte indicatiebesluit d.d. 27 december 2013.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Dam, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 januari 2014, in tegenwoordigheid van B.M. van Leeuwen als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen
drie maandenna de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift bij de griffie van het Gerechtshof Den Haag.