ECLI:NL:RBDHA:2014:10248

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 augustus 2014
Publicatiedatum
18 augustus 2014
Zaaknummer
12_6357 ev
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroepen inzake belasting van personenauto’s en motorrijwielen

In deze zaak heeft eiseres, een BV, bezwaar gemaakt tegen de ongegrondverklaring van haar aangiften belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) door de inspecteur van de Belastingdienst. De eiseres heeft op verschillende data tussen 10 december 2010 en 23 februari 2012 aangiften gedaan voor de registratie van 51 personenauto’s uit het buitenland. De inspecteur heeft op 2 juli 2012 de uitspraken op de 51 bezwaarschriften van eiseres gecombineerd, waarbij een deel van de bezwaren gegrond en een deel ongegrond is verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, dat door de rechtbank is gesplitst in 51 afzonderlijke zaken.

Tijdens de zitting op 26 juni 2014 heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde en een getuige, bevestigd dat er geen geschil meer bestaat over de hoogte van de verschuldigde belasting. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen gronden heeft aangevoerd tegen de ongegrondverklaring van haar bezwaar. Dit heeft geleid tot de conclusie dat eiseres geen belang heeft bij een uitspraak over de rechtmatigheid van het bestreden besluit, aangezien er geen schade is geleden door het bestreden besluit.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank de beroepen van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door rechter mr. E. Kouwenhoven, in aanwezigheid van griffier mr. R.J. de Jong, en is openbaar uitgesproken op 7 augustus 2014.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht
zaaknummers: SGR 12/6357, SGR 12/6358, SGR 12/6359, SGR 12/6360, SGR 12/6361, SGR 12/6362, SGR 12/6363, SGR 12/6364, SGR 12/6365, SGR 12/6366, SGR 12/6367, SGR 12/6368, SGR 12/6369, SGR 12/6370, SGR 12/6371, SGR 12/6372, SGR 12/6373, SGR 12/6374, SGR 12/6375, SGR 12/6376, SGR 12/6377, SGR 12/6378, SGR 12/6380, SGR 12/6381 en SGR 12/6382.

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 augustus 2014 in de zaken tussen

[X] BV, gevestigd te [Z], eiseres(gemachtigde: [A]),

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor[Y], verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op diverse data tussen 10 december 2010 en 23 februari 2012 op aangiften belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) voldaan. Eiseres heeft tegen die voldoeningen op aangifte bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft op 2 juli 2012 met gebruikmaking van artikel 25, vierde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen de uitspraken op de 51 bezwaarschriften van eiseres gecombineerd in één geschrift waarbij een deel van de bezwaren gegrond is verklaard en een deel ongegrond.
Eiseres heeft daartegen in één geschrift beroep ingediend, welk beroep door de rechtbank is gesplitst in 51 zaken.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 juni 2014.
Namens eiseres is verschenen haar gemachtigde en [B].
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [C]en [D].

Overwegingen

Feiten
1.
Eiseres heeft op diverse data tussen 10 december 2010 en 23 februari 2012 op aangiften Bpm voldaan ter zake van de registratie in het Nederlandse kentekenregister van 51 personenauto’s afkomstig uit het buitenland. Eiseres heeft tegen die voldoeningen op aangifte bezwaar gemaakt.
2.
In onderhavige zaken heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
3.
Eiseres heeft tegen de ongegrondverklaring van haar bezwaar geen gronden aangevoerd. Ter zitting heeft eiseres bevestigd dat over de hoogte van de verschuldigde belasting in deze zaken geen geschil meer bestaat.
4.
Het vorenstaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat eiseres bij een uitspraak van deze rechtbank omtrent de rechtmatigheid van het bestreden besluit geen belang heeft. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat gesteld noch gebleken is dat eiseres door het bestreden besluit schade heeft geleden.
5.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zijn de beroepen niet-ontvankelijk verklaard.
6.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kouwenhoven, rechter, in aanwezigheid van
mr. R.J. de Jong, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2014.