ECLI:NL:RBDHA:2014:10172
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielverzoek en toepassing van de Dublinverordening in relatie tot gezinsleden
In deze zaak heeft eiseres, een Iraakse vrouw geboren in 1989, verzocht om haar asielverzoek in Nederland te behandelen, omdat haar gestelde echtgenoot in Nederland verblijft. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder, betwistte de aanvraag en stelde dat de Spaanse autoriteiten verantwoordelijk waren voor de behandeling van het asielverzoek van eiseres, op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft op 17 april 2014 geoordeeld dat het standpunt van verweerder onvoldoende was gemotiveerd. De rechtbank oordeelde dat verweerder nader onderzoek had moeten doen naar de gezinsband tussen eiseres en haar echtgenoot, die als vluchteling in Nederland is toegelaten. De rechtbank concludeerde dat de gestelde echtgenoot van eiseres, ondanks zijn naturalisatie, nog steeds onder de bepalingen van artikel 7 van de Dublinverordening valt, omdat hij als vluchteling is toegelaten. De rechtbank vernietigde het besluit van verweerder en droeg hem op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de gezinsband en de toepasselijkheid van de Dublinverordening opnieuw beoordeeld moeten worden. Tevens werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank al op het beroep had beslist. De rechtbank veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 974,--.