ECLI:NL:RBDHA:2014:10123

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 augustus 2014
Publicatiedatum
14 augustus 2014
Zaaknummer
09-842205-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woninginbraken bij kwetsbare slachtoffers met behulp van sleutelkluisjes

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 augustus 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij woninginbraken gericht op kwetsbare slachtoffers, waaronder bejaarden. De verdachte, geboren in 1991, werd beschuldigd van meerdere inbraken in de periode van eind 2012 tot de zomer van 2013. De inbraken vonden plaats in bejaardenhuizen en aanleunwoningen, waarbij de verdachten gebruik maakten van sleutelkluisjes die bedoeld waren voor hulpverleners. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op 15 juli 2014, waarbij de officier van justitie mr. W. Bos en de raadsman van de verdachte, mr. A.B. Baumgarten, aanwezig waren.

De tenlastelegging omvatte onder andere diefstal in een woning en het gebruik van valse sleutels. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 10 december 2012 in Oirschot en op 10 december 2012 in Tilburg betrokken was bij diefstallen, waarbij hij gebruik maakte van een gestolen bankpas. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het eerste feit, maar bewezen verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 2 en 3, die betrekking hebben op de diefstal uit een woning en de diefstal uit geldautomaten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de ernst van de gepleegde feiten. De verdachte is eerder veroordeeld voor vermogensdelicten, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden en heeft de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, volledig toegewezen. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf afgewezen, omdat de bewezen feiten vóór de datum van de voorwaardelijke straf zijn gepleegd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/842205-13; 10-741438-12 (tul)
Datum uitspraak: 13 augustus 2014
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren: [verdachte] 1991 te [geboorteplaats]
adres: [geboorteplaats]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 15 juli 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. W. Bos en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. A.B. Baumgarten, advocaat te Den Haag, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 mei 2013 te Kerkdriel, gemeente Maasdriel, in elk geval
in Nederland, gedurende voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen. althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit woonzorgcentrum [benadeelde 7] (gelegen aan de
[adres benadeelde 7]) heeft weggenomen vier, althans een of meerdere geldkistje(s)
inhoudende cadeaubonnen (ter waarde van 100 euro) en/of enig(e} geldbedrag(en)
(totaal 810 euro) en/of een kasboek en/of een bankpas, in elk geval enig(e)
goed(eren) , geheel of ten dele toebehorende aan woonzorgcentrum [benadeelde 7], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht
door braak, verbreking. inklimming en/of een valse sleutel. te weten door de
binnenste toegangsdeuren van genoemd woonzorgcentrum te ontzetten/forceren
en/of een sluiting van de toegangsdeur te forceren en/of de sluiting van een
beweegbare ruit te forceren met een schroevendraaier, althans een
breekvoorwerp, en/of een ruit bij de receptie te verwijderen en/of een deur te
forceren;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 10 december 2012 te Oirschot, in elk geval in Nederland,
gedurende voor de nachtrust bestemde tijd tezamen en in verenging met een
ander of anderen, althans alleen, met. het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit een woning (gelegen aan [adres benadeelde 8]) heeft
weggenomen diverse pasjes (onder meer een bankpas en/of identiteitskaart)
en/of enige geldbedrag(en) (totaal) ongeveer 180 euro) en/of een mobiele
telefoon (merk Samsung type Galaxy S) en/of een portable computer (merk Xiron
Tablet) en/of een (voordeur)sleutel en/of een sleutelkluisje, in elk geval enig€ goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, te weten door een aan de woning bevestigde sleutelkluis open te breken en/of uit deze sleutelkluis een (huis)sleutel te pakken en/of met deze sleutel de woning te betreden.
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstippen of omstreeks 10 december 2012 te Tilburg, in en elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een dn1er of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit (een) geldautoma(a)t(en) heeft
weggenomen totaal 900 euro, althans enig(e) geldbedrag(en}, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde 8], elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door een gestolen bankpas (op naam van [benadeelde 8]) in bovengenoemde automaat in te voeren en vervolgens een aan de rechtmatige houder van die bankpas opgegeven (geheime) pincode, althans enige pincode, in te voeren en/of enig(e) geldbedrag(en) op te nemen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht

3.Bewijsoverwegingen

feit 1
3.1.1
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank feit 1 wettig en overtuigend bewezen zal verklaren. Hij heeft daartoe aangevoerd dat uit de beelden van de bewakingscamera bij het verzorgingshuis [benadeelde 7] in Kerkdriel blijkt, dat op 18 mei 2013 omstreeks 03.05 wordt ingebroken in het verzorgingshuis. Uit de gegevens van het peilbaken onder een Volkswagen Bora van verdachte [medeverdachte 3] blijkt dat de betreffende auto in de nacht van 18 mei 2013 tussen 02.04 en 02.10 uur bij tankstation Bijleveld aan de A12 stond. Op de camerabeelden van dit tankstation is te zien dat iemand vanaf de achterbank de auto uitstapt, tankt en vervolgens afrekent. Die persoon wordt door drie verbalisanten afzonderlijk herkend als verdachte. Uit de gegevens van eerdergenoemd peilbaken blijkt dat de auto die nacht om 02.45 in de [omgeving adres benadeelde 7] en vanaf 03.01 uur tot 04.06 uur in de[omgeving adres benadeelde 7] te Kerkdriel heeft stilgestaan. Beide locaties zijn in de buurt van het verzorgingshuis [benadeelde 7]. Op de beelden van het verzorgingshuis is een persoon te zien die dezelfde kenmerkende kleding draagt als de persoon die op de camerabeelden van het tankstation Bijleveld is herkend als [verdachte].
3.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak van feit 1 bepleit. Hij is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat om tot een bewezenverklaring van dit feit te komen.
3.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat hetgeen door de officier van justitie naar voren is gebracht weliswaar sterke aanwijzingen oplevert van betrokkenheid van verdachte bij dit feit, doch dat die aanwijzingen onvoldoende zijn om tot bewezenverklaring van dit feit te komen. De rechtbank zal verdachte van dit feit vrijspreken.
Feit 2 en 3
3.2.1
Inleiding [1]
In de nacht van 12 december 2012 is ingebroken in de woning van de 56-jarige [benadeelde 8]. Het sleutelkastje buiten aan de woning was weggehaald. Na de inbraak is geconstateerd dat tot tweemaal toe met de bij de inbraak weggenomen bankpas geld was opgenomen.
3.2.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank zowel het pinnen met de bankpas (feit 3) als de woninginbraak (feit 2) wettig en overtuigend bewezen zal verklaren. Hij heeft daartoe aangevoerd dat uit het korte tijdsverloop tussen de pintransactie en de diefstal van de pinpas, de herkenning van verdachte als degene die de pintransacties heeft verricht, de route die de van aangeefster gestolen telefoon blijkens de zendmastgegevens heeft afgelegd en het feit dat de VW Golf, waarin verdachte eerder die nacht werd aangetroffen, in Oirschot is geweest, volgt dat verdachte ook als dader van de woninginbraak moet worden aangemerkt. Omdat bewijs voor medeplegen ontbreekt, vraagt de officier van justitie voor dit onderdeel partiële vrijspraak. Dat geldt ook voor de elementen braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel in de dagvaarding.
3.3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak van de feiten 2 en 3 bepleit en heeft daartoe aangevoerd dat verdachte zich niet herkent op de beelden van de pintransacties. Ook op de herkenning door de verbalisanten is het nodige af te dingen. Zelfs als verdachte de pintransactie wel zou hebben verricht, valt daaruit nog niet af te leiden dat hij bij de inbraak betrokken is geweest. Het is ook dan zeer wel mogelijk dat anderen dan verdachte hebben ingebroken.
3.3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Aangifte
Uit de aangifte blijkt dat aangeefster[benadeelde 8] op 12 december 2012 (de rechtbank begrijpt: 10 december 2012) rond 00.30 uur naar bed is gegaan in haar woning aan de [adres benadeelde 8] te Oirschot. De volgende morgen werd zij rond 9 uur gebeld dat haar tas was gevonden op een parkeerplaats. Zij zag dat er in de woonkamer diverse laden en kasten openstonden en besefte dat er was ingebroken [2] . In de weggenomen tas zat een portemonnee met een bedrag van ongeveer 180 euro en diverse pasjes, waaronder een bankpas en een ID-kaart. Ook zat er een boekje in haar tas met pincodes. [3] Verder zijn de telefoon van aangeefster, een Samsung type Galaxy S [4] en een tablet van het merk Xiron [5] weggenomen. Er waren geen sporen van braak. Het sleutelkastje voor de thuiszorg, waarin de sleutel van de woning zat, was in zijn geheel weggehaald. [6]
Op 10 december 2012 is met de gestolen bankpas in totaal een bedrag van 900 euro van de rekening van aangeefster gepind. Om 03.10 uur is gepind bij de Rabobank te Tilburg en om 03.23 uur bij een geldautomaat van de ABN AMRO. [7]
Peiling zendmasten
De politie heeft onderzocht welke zendmasten die nacht werden aangestraald door de telefoon van aangeefster. Uit het dossier blijkt dat de telefoon van aangeefster zendmasten heeft aangestraald op de route van haar woning tot de locatie waar met de weggenomen pinpas is gepind. [8] De telefoon straalde om 02.14 uur nog een zendmast in Oirschot aan en om 03.03 uur een zendmast in Berkel-Enschot. [9] De reistijd per auto tussen Oirschot en Berkel-Enschot bedraagt volgens Google maps 17 minuten.
Herkenningen camerabeelden
De beelden van de bewakingscamera's bij de pinautomaten van zowel de Rabobank als de ABN AMRO te Tilburg zijn door verbalisanten van de regiopolitie Brabant-Zuid-Oost bekeken. [10] Vijf verbalisanten van de politie Hollands Midden (Gouda) hebben verdachte op de foto’s (stills) van deze beelden herkend. [11]
Eigen waarneming rechtbank
Ter terechtzitting zijn de foto’s (stills) [12] van de pintransactie bij de ABN AMRO met de gestolen bankpas getoond.
De rechtbank heeft waargenomen dat de man die op deze beelden te zien is een sterke gelijkenis vertoont met verdachte, met name wat betreft de vorm van zijn mond, neus en wenkbrauwen. [13]
Uit het dossier blijkt voorts dat de kleding van de man die de pintransactie met de gestolen bankpas uitvoerde bij de Rabobank, identiek was aan de kleding van de man die later bij de ABN-AMRO pinde. [14] De rechtbank kan deze waarneming onderschrijven aan de hand van het in het dossier aanwezige beeldmateriaal. [15]
Verkeerscontrole en ARS-gegevens
Op 10 december tussen 00.55 uur en 01.15 uur is verdachte ter hoogte van oprit 26 van de autosnelweg A27 bij Lexmond, samen met twee anderen door de politie gecontroleerd als inzittende van een zwarte Volkswagen Golf. Na deze controle is het voertuig over de autosnelweg A27 in de richting van Breda gereden. Uit de ARS Traffic & Transport technology (hierna: ARS) gegevens blijkt, dat de auto om 02:00 uur de ARS locatie op de Kempenweg te Oirschot passeerde. [16]
Verklaringen van verdachte
De verdachte heeft zich bij de politie, de rechter-commissaris en ter terechtzitting beroepen op zijn zwijgrecht. Wel heeft hij ter terechtzitting verklaard dat hij niet degene is die op de beelden te zien is. [17]
Het oordeel van de rechtbank
Uit de herkenningen door de politie en de eigen waarneming van de rechtbank volgt dat het verdachte is geweest die de pintransacties met de bij de inbraak weggenomen pinpas heeft uitgevoerd. In onderling verband en samenhang bezien met de overige aangehaalde bewijsmiddelen acht de rechtbank daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder 3 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend dat hij degene was die te zien is op de camerabeelden van de pintransacties. Nu uit de andere bewijsmiddelen is gebleken dat verdachte een leugenachtige verklaring heeft afgelegd, staat daarmee naar het oordeel van de rechtbank vast dat hij deze verklaring heeft afgelegd om de waarheid te bemantelen.
Gelet op de zendmastgegevens en de pintransacties vond de inbraak die nacht plaats tussen 02.14 en 02.46 uur. Om 02:00 uur werd de auto waarin verdachte niet lang daarvoor werd gecontroleerd, gesignaleerd in de het dorp waar de inbraak werd gepleegd. Nu verdachte geen redelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft willen geven voor zijn nachtelijke aanwezigheid in de nabijheid van de woning waarin op dat tijdstip werd ingebroken, in een dorp dat gelegen is op grote afstand van zijn woonplaats, gaat de rechtbank ervan uit dat er geen alternatieve verklaring voor dit bewijsmiddel bestaat. Op grond van vorenstaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het niet anders kan dan dat verdachte betrokken is geweest bij de inbraak waarbij de pinpas en de telefoon zijn weggenomen.
Gezien het feit dat het sleutelkastje was weggenomen en het feit dat aan de woning zelf geen sporen van braak of inklimming waren te vinden, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte de woning is binnengetreden met de sleutel uit het sleutelkluisje. De rechtbank duidt dit als het binnentreden van de woning door middel van een valse sleutel. Omdat het dossier geen aanknopingspunten bevat waarop het ten laste gelegde medeplegen van de diefstal gebaseerd kan worden, zal de rechtbank verdachte daarvan partieel vrijspreken evenals van de elementen braak, verbreking en inklimming in de tenlastelegging.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van verdachte bewezen dat:
hij op 10 december 2012 te Oirschot, gedurende voor de nachtrust bestemde met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan [adres benadeelde 8]) heeft weggenomen diverse pasjes (onder meer een bankpas en identiteitskaart) en ongeveer 180 euro en een mobiele telefoon (merk Samsung type Galaxy S) en een portable computer (merk Xiron Tablet) en een voordeursleutel en een sleutelkluisje, toebehorende aan [benadeelde 8], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door een valse sleutel, te weten door een aan de woning bevestigde sleutelkluis open te breken en uit deze sleutelkluis een huissleutel te pakken en met deze sleutel de woning te betreden;
en dat
hij op tijdstippen op 10 december 2012 te Tilburg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit geldautomaten heeft weggenomen totaal 900 euro, toebehorende aan [benadeelde 8], zulks na het weg te nemen goed onder zijn bereik te hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door een gestolen bankpas (op naam van [benadeelde 8]) in bovengenoemde automaat in te voeren en vervolgens enige pincode in te voeren en geldbedragen op te nemen.

4.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat aan verdachte, indien hij schuldig wordt bevonden aan enig feit, zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van gelijke duur als het voorarrest.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt bij de strafoplegging in het bijzonder in aanmerking dat verdachte in de nachtelijke uren de woning van aangeefster is binnengegaan. Door de aanwezigheid van een sleutelkluisje bij de woning wist verdachte dat sprake was van een kwetsbaar slachtoffer dat op de hulp van anderen is aangewezen. Verdachte heeft de woning doorzocht en uiteindelijk verlaten met contant geld, de bankpas van aangeefster en andere goederen, waaronder haar mobiele telefoon. Door deze handelswijze heeft verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Een woninginbraak is een ergerlijk feit dat naast schade vaak hinder, angst en onrust veroorzaakt voor de bewoners, vooral ook als sprake is van een bewoner die is aangewezen op zorg door derden. Tevens veroorzaakt een dergelijk feit grote maatschappelijke onrust. Verdachte heeft vervolgens met de van aangeefster gestolen bankpas in totaal € 900,-- gepind. Hij heeft kennelijk enkel aan zijn eigen financiële gewin gedacht en zich niet bekommerd om de gevolgen van zijn handelen voor aangeefster.
De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat uit de justitiële documentatie d.d. 3 februari 2014 van verdachte blijkt, dat hij reeds eerder voor vermogensdelicten tot (on)voorwaardelijke gevangenisstraffen is veroordeeld. Deze straffen hebben hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen.
Nu verdachte heeft geweigerd om aan rapportage door de reclassering mee te werken kan de rechtbank geen op de persoon van verdachte toegesneden straf of maatregel opleggen.
Gelet op het voren overwogene acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een woninginbraak en heeft tot tweemaal toe gepind met de weggenomen bankpas. Voor een woninginbraak wordt in geval van recidive gemiddeld genomen uitgegaan van een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden. Gelet op de kwetsbaarheid van het slachtoffer en het feit dat de inbraak gedurende de nacht heeft plaatsgevonden ziet de rechtbank aanleiding om een hogere straf op te leggen. Tezamen met de diefstal door middel van het pinnen met de gestolen bankpas, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden passend en geboden.
De door de rechtbank op te leggen straf is, hoewel de rechtbank anders dan de officier van justitie feit 1 niet bewezen acht, hoger dan de door de officier van justitie geëiste straf. Gezien de ernst van de bewezen verklaarde feiten en brutaliteit van verdachte is die hogere straf naar het oordeel van de rechtbank alleszins gerechtvaardigd.

7.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering
[benadeelde 8] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van een vordering tot schadevergoeding, groot € 515,33. Dit bedrag bestaat uit de niet door de verzekering gedekte schade en € 250,-- terzake immateriële schade. Tevens wordt de wettelijke rente gevorderd alsook de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van
[benadeelde 8]. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet kan worden toegewezen in verband met de door hem bepleite vrijspraak. Indien de rechtbank wel enig feit bewezen zou achten dient de benadeelde partij niet te worden ontvangen in de vordering omdat onvoldoende duidelijk is wat de verzekeraar wel en wat niet heeft vergoed.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het door [benadeelde 8] gevorderde bedrag in zijn geheel toewijzen. De door haar geleden schade is het rechtstreekse gevolg van de bewezen verklaarde strafbare feiten en de vordering wordt genoegzaam onderbouwd. De rechtbank zal ook de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 10 december 2012 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens [benadeelde 8] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 515,33, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 10 december 2012 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde 8].

8.De vordering tenuitvoerlegging

Verdachte is bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Rotterdam, parketnummer 10.741438-12, van 18 december 2012 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk.
8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van deze straf.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft verzocht om de officier van justitie van niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tenuitvoerlegging, zeker in het geval alleen veroordeling van de feiten 2 en/of 3 zou plaatsvinden. Die feiten dateren immers van 10 december 2012, dus van voordat het vonnis werd gewezen waarvan de tenuitvoerlegging wordt gevorderd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu de rechtbank verdachte vrijspreekt van feit 1 op de tenlastelegging en de bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd vóór de datum waarop de voorwaardelijke straf is opgelegd, verklaart de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 2:
Diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels;
ten aanzien van feit 3:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 6 (ZES) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [benadeelde 8], een bedrag van € 515,33, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 10 december 2012 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 515,33 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde 8];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 10 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Eisses, voorzitter,
mrs. E.C.M. Bouman en W.N.L. Donker, rechters
in tegenwoordigheid van mr. M. Durieux, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 augustus 2014.
Mr. Bouman is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het onderzoeksnummer [nummeronderzoek] “[onderzoeksnaam]” proces-verbaalnummer PL22001 2012181223, van de politie eenheid Den Haag Team grootschalig opsporing.
2.Proces-verbaal aangifte, Zaaksdossier Oirschot, blz. 13
3.Proces-verbaal van bevindingen, 24 mei 2013, Zaaksdossier Oirschot, blz. 26
4.Proces-verbaal aangifte, Zaaksdossier Oirschot, blz. 13
5.Proces-verbaal aanvullende aangifte, Zaaksdossier Oirschot, blz. 21
6.Proces-verbaal aanvullende aangifte, Zaaksdossier Oirschot, blz. 21
7.Proces-verbaal aanvullende aangifte, Zaaksdossier Oirschot, blz. 21
8.Proces-verbaal van bevindingen, Zaaksdossier Oirschot, blz. 85
9.Proces-verbaal van bevindingen, Zaaksdossier Oirschot, blz. 85
10.Proces-verbaal van bevindingen, Zaaksdossier Oirschot, blz. 33 en 47
11.Processen-verbaal van bevindingen, Zaaksdossier Oirschot, blz. 57 e.v.
12.Beelden behorend bij het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden ABN-AMRO, d.d. 11 juni 2013, zaaksdossier Oirschot, blz. 52.
13.Eigen waarneming van de rechtbank, proces-verbaal terechtzitting 15-7-2014
14.Proces-verbaal aanvullend, d.d. 09-01-2013, zaaksdossier Oirschot, blz. 33
15.Beelden behorend bij het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden Rabobank, d.d. 11 juni 2013, zaaksdossier Oirschot 10-12-2012, blz. 36, 37 en 38 en beelden behorend bij het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden ABN-AMRO, d.d. 11 juni 2013, zaaksdossier Oirschot, blz. 52.
16.Proces-verbaal van bevindingen, Zaaksdossier Oirschot, blz. 95
17.Proces-verbaal ter terechtzitting 15 juli 2014