ECLI:NL:RBDHA:2014:10120
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing huisverbod in verband met medische noodzaak en contactverbod
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 augustus 2014 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een huisverbod dat door de burgemeester was opgelegd. Het huisverbod was van kracht van 5 augustus 2014 tot en met 15 augustus 2014 en was gericht tegen de verzoeker, die vanwege ernstige medische klachten, waaronder een diagnose van darmkanker, niet in staat was om vervangende woonruimte te vinden. De vrouw, die ook betrokken was bij de zaak, had een contactverbod met de verzoeker. Tijdens de zitting werd duidelijk dat er een complexe situatie was, waarbij beide partijen tegenstrijdige verklaringen gaven over hun relatie en de omstandigheden die tot het huisverbod hadden geleid.
De voorzieningenrechter oordeelde dat, hoewel het huisverbod terecht was opgelegd, het in dit specifieke geval meer voor de hand had gelegen om het huisverbod aan de vrouw op te leggen, gezien de medische situatie van de verzoeker. De rechter besloot het huisverbod te schorsen, op voorwaarde dat de vrouw de woning verliet en geen contact opnam met de verzoeker. Dit werd gedaan om verdere escalatie van de situatie te voorkomen en om de mogelijkheid van hulpverlening te waarborgen. De voorzieningenrechter benadrukte het belang van een periode van rust voor beide partijen en dat de hulpverlening snel op gang moest komen.
De uitspraak bevatte ook een veroordeling van de gemeente in de proceskosten, die op € 974,00 werden vastgesteld. De voorzieningenrechter wees de gemeente Alphen aan den Rijn aan als de rechtspersoon die deze kosten aan de verzoeker moest vergoeden. Tegen deze uitspraak stond geen hoger beroep open, maar belanghebbenden konden wel verzoeken om de voorlopige voorziening op te heffen of te wijzigen.