ECLI:NL:RBDHA:2014:10053

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2014
Publicatiedatum
13 augustus 2014
Zaaknummer
C-09-469350 - JE RK 14-1630
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. van Loenhoud
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarigen door de kinderrechter

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden. De minderjarigen, geboren in respectievelijk 1997 en 2001, verblijven bij hun moeder, die samen met de vader, die onbekend is, het ouderlijk gezag uitoefent. De Raad stelde dat de moeder pedagogisch onmachtig is en dat er een noodzaak was voor ondertoezichtstelling om de opvoeding van de kinderen te waarborgen. De moeder voerde echter verweer en gaf aan dat zij al hulp kreeg van een gezinscoach en dat de omstandigheden thuis verbeterd waren.

Tijdens de zitting is de minderjarige sub 1 gehoord, die op dat moment zeventien jaar oud was en aangaf zelfstandig keuzes te kunnen maken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling, zoals genoemd in artikel 1:254 van het Burgerlijk Wetboek, niet aanwezig of onvoldoende zijn. De kinderrechter oordeelde dat de minderjarige sub 1 op het punt stond meerderjarig te worden en dat hij zich had ingeschreven voor een nieuwe opleiding. Voor de minderjarige sub 2 was er al voldoende hulp in het vrijwillige kader, waardoor de kinderrechter besloot het verzoek tot ondertoezichtstelling af te wijzen.

De beschikking is gegeven door mr. M. van Loenhoud en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Kinderrechter
Rekestnummer: JE RK 14-1630
Zaaknummer: C/09/469350
Datum beschikking: 29 juli 2014

Afwijzing ondertoezichtstelling

Beschikking op het op 8 juli 2014 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden (verder: de Raad),
met betrekking tot de minderjarigen:
1.
[minderjarige 1]geboren op [geboortedag 1]1997 te [geboorteplaats 1], Iran;
2.
[minderjarige 2]geboren op [geboortedag 2]2001 te[geboorteplaats 2]
kinderen uit het huwelijk van:
[de heer A]
de vader,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland of daarbuiten,
en
[mevrouw B],
de moeder,
wonende te [woonplaats],
die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen.
De minderjarigen verblijven bij de moeder.

Procedure

De kinderrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift met bijlagen.
Op 29 juli 2014 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank opnieuw met gesloten deuren behandeld.
Hierbij zijn verschenen:
- de heer [mevrouw |C]namens de Raad;
- mevrouw [mevrouw |D]namens Bureau Jeugdzorg;
- de moeder;
- de minderjarige sub 1;
- de tolk van moeder mevrouw S. Ahmed.
De minderjarige sub 1 is op 29 juli 2014 ook in raadkamer gehoord.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van voornoemde minderjarigen voor de periode van één jaar. De grond voor het verzoek van de Raad is, blijkens de overgelegde stukken, gelegen in het volgende. De moeder is pedagogisch onmachtig om de kinderen op te voeden. De volwassen zonen van de moeder nemen deze taak op zich. De moeder is niet in staat voor basisvoorzieningen te zorgen wat zich heeft geuit in het afgesloten zijn van gas, water en licht voor een lange tijd. Bij de minderjarige sub 1. is sprake geweest van schoolverzuim en bij de minderjarige sub 2. is er de vrees dat dit verzuim in de toekomst ook zal optreden. Een ondertoezichtstelling is noodzakelijk voor het bewaken van het opvoedingsklimaat in het gezin en het ondersteunen van de moeder in pedagogisch financieel opzicht.
De moeder heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
De moeder stelt ter terechtzitting dat zij al in het vrijwillige kader hulp krijgt van een gezinscoach, die haar helpt met de praktische problemen. De gezinscoach houdt zich daarnaast ook bezig met de schoolgang van de minderjarigen. Er was sprake van schoolverzuim bij de minderjarige sub 1. Dit kwam door de slechte omstandigheden thuis (geen gas en licht), welke omstandigheden thans thuis niet meer aan de orde zijn.

Beoordeling

De minderjarige sub 2. is in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek, doch heeft daarvan geen gebruik gemaakt.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden niet, althans onvoldoende, aanwezig zijn. Daarbij overweegt de kinderrechter in het bijzonder dat de minderjarige sub 1. op 10 mei 2015 meerderjarig wordt en op dit moment laat zien dat hij zelfstandig zijn eigen keuzes kan maken. Hij heeft zich ingeschreven voor nieuwe opleiding en is vastbesloten daar een succes van te maken. Teneinde hem de gelegenheid te geven zelf invulling te geven aan zijn leven, zal het verzoek tot ondertoezichtstelling worden afgewezen. Wat betreft de minderjarige sub 2. is er al voldoende hulp in het vrijwillig kader. Zo is er een gezinscoach die het gezin met raad en daad bijstaat en zijn er twee volwassen zonen in het gezin aanwezig om de moeder te helpen met de opvoeding.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek tot ondertoezichtstelling.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. van Loenhoud, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 juli 2014 in tegenwoordigheid van D.A.H.J. van Leeuwen als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen
drie maandenna de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift bij de griffie van het Gerechtshof Den Haag..