ECLI:NL:RBDHA:2014:10052

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2014
Publicatiedatum
13 augustus 2014
Zaaknummer
C-09-459596 - JE RK 14-291
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. van Loenhoud
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige in verband met alcoholverslaving moeder

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2014 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De moeder van de minderjarige, die op dat moment zwanger was van haar derde kind, kampt met een alcoholverslaving. De minderjarige werd uit huis geplaatst omdat er een veilige en stabiele leefomgeving nodig was, terwijl de moeder haar verslaving aanpakt en de zorg voor haar ongeboren kind op zich neemt. De minderjarige verbleef feitelijk bij de grootmoeder aan moederszijde.

De kinderrechter had eerder, op 14 februari 2014, de minderjarige onder toezicht gesteld en deze was van 15 februari 2014 tot 4 augustus 2014 in een netwerkpleeggezin geplaatst. Tijdens de zitting op 29 juli 2014 zijn verschillende partijen verschenen, waaronder de moeder, de grootmoeder, en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg. De moeder voerde verweer en stelde dat zij in staat was om voor de minderjarige te zorgen, zelfs in De Brijder, waar zij op dat moment in behandeling was.

De kinderrechter oordeelde dat de gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing aanwezig waren, zoals genoemd in artikel 1:261, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter benadrukte het belang van de moeder om zich te concentreren op haar zwangerschap en de bevalling van haar derde kind, en dat de minderjarige in een veilige situatie bij de grootmoeder moest blijven. De beschikking machtigt de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden om de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in het netwerkpleeggezin van de grootmoeder, van 4 augustus 2014 tot 4 februari 2015, en verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Kinderrechter
Rekestnummer: JE RK 14-291
Zaaknummer: C/09/459596
Datum beschikking: 29 juli 2014

Machtiging tot uithuisplaatsing

Beschikking op het op 4 juli 2014 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden (verder: de Raad),
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2013 te[geboorteplaats]
kind van:
[mevrouw A.]
de moeder,
wonende te [woonplaats],
die het ouderlijk gezag alleen uitoefent.
In deze procedure worden eveneens als belanghebbenden aangemerkt:
De heer
[de heer B.],
de biologische vader,
zonder bekende woon- of verblijfsplaats in Nederland of daarbuiten.
De minderjarige verblijft feitelijk bij grootmoeder moederszijde.

Procedure

Bij beschikking d.d. 14 februari 2014 van de kinderrechter in deze rechtbank is voornoemde minderjarige uit huis geplaatst in een netwerkpleeggezin, te weten grootmoeder moederszijde, van 15 februari 2014 tot 4 augustus 2014 en het verzoek voor het overige aangehouden tot deze zitting.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van:
- voornoemde beschikking d.d. 14 februari 2014 waarvan de inhoud als hier overgenomen dient te worden beschouwd;
- het verzoekschrift met bijlagen.
Op 29 juli 2014 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank opnieuw met gesloten deuren behandeld.
Hierbij zijn verschenen:
- de heer [mevrouw C.] namens de Raad;
- mevrouw [mevrouw D.]namens Bureau Jeugdzorg;
- de moeder;
- de grootmoeder moederszijde;
- De tolk van grootmoeder moederszijde mevrouw M.L. de Keizer.

Feiten

De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 14 februari 2014 de minderjarige onder toezicht gesteld van 15 februari 2014 tot 4 februari 2015.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot machtiging de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De grond voor het verzoek van de Raad is, blijkens de overgelegde stukken, gelegen in het volgende. De moeder kampt met persoonlijke problematiek, waardoor de veiligheid van de minderjarige niet gewaarborgd kan worden bij de moeder. De moeder is zwanger van haar derde kind en kampt nog steeds met een alcoholverslaving. Zij is thans opgenomen in De Brijder en wordt daar behandeld. De minderjarige dient een veilige stabiele omgeving te hebben, die vindt hij op dit moment bij de grootmoeder moederszijde.
De moeder heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. De moeder heeft gesteld dat zij in staat wil worden gesteld om voor de minderjarige te zorgen. Zij zou graag willen dat de minderjarige bij haar in De Brijder zal verblijven.

Beoordeling

De biologische vader is conform de wettelijke vereisten opgeroepen, doch niet
verschenen.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:261, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing aanwezig zijn. Daarbij overweegt de kinderrechter in het bijzonder dat het belangrijk is dat de moeder zich concentreert op de zwangerschap en bevalling van haar derde kind. Zij zal na de bevalling moeten laten zien dat zij in staat is om voor haar derde kind te zorgen. Zij zal ook van haar alcoholverslaving moeten afkomen. Gedurende deze tijd verblijft de minderjarige in de veilige situatie bij de grootmoeder (mz). Het is in zijn belang dat deze situatie blijft voortduren.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
machtigt de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een netwerkpleeggezin, te weten grootmoeder moederszijde, van 4 augustus 2014 tot 4 februari 2015, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. van Loenhoud, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 juli 2014 in tegenwoordigheid van D.A.H.J. van Leeuwen als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen
drie maandenna de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift bij de griffie van het Gerechtshof Den Haag..